Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 208 van 215

...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215
[8] Toen ik echter ontdekte, dat mijn eeuwig heil daarvan afhangt, en dat door mijn nalatigheid de poorten naar het licht voor mij toegegrendeld werden, ben ik besloten God te laten beschikken en zal ik mijn vleselijk verstand gevangen nemen; want het licht is de vesting van mijn Hemel, waarin mijn ziel veiligheid kan vinden voor het gedonder van de duivel, en die Hemel heb ik met moeite en onder harde stormen door de liefde Gods, en het aanvaarden van mijn verlosser Koning Jezus Christus, ver­overd.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Daarom heeft zich dan ook de heilige geboorte Gods als een afzonderlik lichaam van de toorn afgescheiden en het beste deel van de Hemel tussen liefde en toorn geplaatst, zodat de geboorte van de sterren zich in het midden bevindt, maar zo, dat hun buitenste vorm in de toorn van de dood staat; en met de daarin opgaande geboorte, welke in liet midden zetelt, waar de Hemel is afgesloten, bevindt zij zich in de zachtmoedigheid van het leven. De zachtmoedigheid golft tegen de toorn en de toorn tegen de zachtmoedigheid en zo vormen zij twee verschillende rijken in hetzelfde lichaam dezer wereld.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Als gij, nu naar de sterren, de diepte, alsmede de aarde kijkt, dan ziet gij met uw stoffelijke ogen niets dan het oude lichaam in de toornige dood; de Hemel kunt gij met uw stoffelijke ogen niet zien, want die blauwe koepel, die gij in de hoogte ziet, is niet de Hemel, doch slechts het oude lichaam, dat men zinnebeeldig de verdorven natuur noemt.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] De mensen hebben gedacht, dat die blauwe koepel, die zich om de sterren heen spant, de heilige Hemel afsluit, maar zo is het niet. Het is het bovenste water der natuur, dat veel helderder is dan het water onder de maan en als de zon haar stralen door de diepte heen daarop laat vallen, lijkt het lichtblauw.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Wat spreken zij met elkander? Ziet, gij schone, trotse en hovaardige mens; de wereld zal u hier te eng worden en ge denkt, dat niemand aan u gelijk is; bedenk, of ge een Engelennatuur of een natuur des duivels hebt. Met wie zal ik nu de Engelen vergelijken? Ik wil hen vergelijken met kleine kinderen, die in Mei, wanneer de schone rozen bloeien, met elkander naar buiten gaan en de mooie bloemen afplukken en daaruit kransen vlechten. Zij dragen ze in hunne handen en verheugen zich er over en spreken met elkander over de velerlei soorten schone bloemen; zij nemen elkander bij de hand en wanneer zij thuis komen, zo tonen zij de bloemen aan hunne ouders en zijn blij; dan verheugen zich de ouders in hunne kinderen en met hunne kinderen. Alzo doen ook de heilige Engelen in de Hemel; zij nemen elkander bij de hand en wandelen in de schone Mei des Hemels en spreken van de lieflijke en schone gewassen in de Hemelse lusthof. Zij eten van de verrukkelijke vruchten Gods en gebruiken de schone bloemen des Hemels voor hun spel en maken zich schone kransen en verheugen zich in de schone Mei van God. Daar is niets dan een hartelijk liefhebben, een zachtmoedige liefde, een vriendelijk spreken onderling, een lieflijk samen zijn, daar elk vreugde in de ander heeft en de ander eert. Zij weten van geen boosheid, list of bedrog; de Goddelijke vruchten en de lieflijkheid Gods zijn voor hen allen; de een mag er evenzo zijn deel aan hebben als de andere; daar is geen wangunst, geen nijd, geen afkeer, neen, alle harten zijn in liefde met elkander verbonden. Daaraan nu heeft de Godheid Zijn hoogste welgevallen, evenals de ouders aan de kinderen, dat Zijne lieve kinderen in de Hemel zich vriendelijk gedragen. De Godheid zelf handelt evenzo; de ene oergeest vermeit zich in de anderen. Daarom kunnen de Engelen ook niets anders doen dan wat hun Vader doet, hetgeen ook onze koning Jezus Christus getuigde toen Hij bij ons op aarde woonde; zoals in het Evangelie staat: Voorwaar, voorwaar zeg ik u: de Zoon kan niets van zich zelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen, want zo wat Die doet, dat doet ook de Zoon desgelijks. Joh. 5, vers 9. En Mattheus 18:3 zegt: Voorwaar zeg ik u: Indien gij u niet verandert en wordt gelijk de kinderkees, zo zult gij in het Koninkrijk der Hemelen geenszins ingaan. Daarmede bedoelt Hij, dat onze harten in liefde verbonden moeten zijn, zoals de heilige Engelen Gods en dat wij elkander met eerbied moeten bejegenen, evenals de Engelen Gods ook doen. Wij mogen elkander niet beliegen en bedriegen, elkander het brood uit de mond stoten uit grote gierigheid; ook zal de een niet over de ander heersen en hèm verachten, die niet listig is als de duivel. O neen, zo doen de Engelen in de Hemel niet; zij hebben elkander lief; geen denkt schoner te zijn dan de ander; elk heeft vreugde aan de ander en verheugt zich over des anderen schone gestalte en zijne lieflijkheid; hunne liefde jegens elkander bloeit op, zodat zij elkander bij de hand nemen en vreugdevol omhelzen. Evenals wanneer de bliksem des levens omhoog stijgt te midden van de goddelijke kracht, waaraan alle geesten Gods hun leven te danken hebben en waar­door zij zich zeer verheugen, terwijl er is een heilig en lieflijk omhelzen, voelen, proeven, horen, zien en ruiken, zo is het ook bij de Engelen. Wanneer de een de ander aanschouwt, hoort en voelt, zo gaat in zijn hart het licht op en de ene geest omvangt de anderen. Zo ge nu wilt weten, waar hun liefde, deemoed en vriendelijkheid haar oorsprong heeft, zo merk het volgende op:
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] De hitte is van het licht zo geschrokken, dat zich haar verschrikkelijke vuurbron heeft stil gelegd en niet meer in staat is zich te ontsteken. Uit Goddelijke voorzorg heeft zich de doorbreking van het licht in de liefde Gods, door de Hemel niet verder doorgezet. Daarom is de zon niet groter geworden.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[64] De siderische geboorte staat slechts met de wortel in de heilige Hemel, doch met de lichamelijkheid in de toorn.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Toen echter op de eerste dag het licht door het Woord of door het hart van God iets in de wortel van het natuurlichaam dezer wereld weder aanbrak, zoals het uitzoeken van de jongste dag of de aanvang der beweeglijkheid des levens, toen bezat de strenge en zure geboorte weder een opgang des levens in zich. Van toen af aan heeft zij in de angstige dood gestaan tot aan de derde dag; toen is de liefde Gods door de afscheidende Hemel heengedrongen en heeft het licht van de zon aange­stoken.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] “Toen het scheppende Fiat het rad schiep, is ook wel Saturnus met het rad geschapen, maar niet uit de zon.”
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Als we eigenlik grondig weten willen, hoe de planeten en sterren ontstaan zijn; als we van het binnenste der aarde het wezen willen verstaan, moeten we beginnen met de innerlijke geboorte, het ontstaan van het leven in de mens te beschouwen. Want beiden hebben eenzelfde begin, verlopen gelijk en voor beiden gelden dezelfde wetten. Want het rad van sterren en planeten is niet anders, dan de geboorte in het 7e kosmische gebied, waarin zich beelden en figuren als Hemelse vruchten hebben gezet naar Gods ordonnantie. Omdat de mens door God naar Zijn beeld geschapen is, heeft zijn leven eenzelfde begin en opgang als planeten en sterren.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Ge moet echter niet menen, dat God hierdoor gebonden is en hen van die plaats niet kan verdrijven, wanneer hij anders te werk gaat, dan op de wijze, die God niet hem heeft voorgehad. Want zolang hij in de liefde en in de gehoorzaamheid blijft, zo is die plaats rechtens de zijne. Wan­neer hij zich echter verheft, en het vuur der toorn aldaar ontsteekt, zo ontsteekt hij ook het huis Zijns Vaders en is afkerig van datgene, waaruit hij geschapen is en hij maakt uit datgene, wat vóór zijn opstand één was, twee. Wanneer dat nu geschiedt, zo behoudt hij zijn lichamelijk natuur­recht, maar wil het schepsel, dat een begin heeft, zich verzetten tegen hetgeen waaruit het ontstaan is, hetwelk vóór hem bestonden géén begin heeft, en wil dan het schepsel zijn plaats verwoesten, die plaats, waar hij vol liefde tot aanzijn gekomen is, en wil hij deze liefde tot een vuur van toorn maken, zo stort die liefde het vuur der toorn over het schepsel uit en werpt het schepsel tegelijkertijd uit.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Evenzo doen ook de Engelen in de Hemel, wanneer zij bij elkander komen, ieder van uit zijn eigen plaats. Want de verdorven natuur dezer wereld arbeidt volijverig, opdat zij Hemelse vormen zou kunnen te voorschijn brengen en de kleine kinderen moeten vaak hunner ouders leermeesters zijn, wanneer de ouders dit slechts konden verstaan. Er is helaas thans verderf bij de jongeren en bij de ouden. Bij deze deemoed der Engelen vermaant de Geest de kinderen dezer wereld, dat zij er acht op zullen geven, of zij elkander wel zulk een liefde toedragen of er bij hen zulk een deemoed is als bij de Engelen; zij worden vermaand om te bedenken, wat zij voor schepselen zijn en of zij op de Engelen gelijken. Zij toch hebben het derde koninkrijk der Engelen in zich. Ziet, uwe liefde, uw deemoed en uwe vriendelijkheid wil de Geest u alhier voor ogen stellen, gij schone Engelenbruid. Aanzie toch uw tooi; welk een grote vreugde zal de bruidegom aan u hebben, gij lieve Engel, die elke dag met de duivel danst.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Evenals de Godheid in haar Wezen drievoudig is, dewijl het uitgaan uit de zeven Oergeesten Gods ook op drievoudige wijze plaats heeft, nml. als Vader, Zoon en Heilige Geest, (één enig God), waarin de ganse Goddelijke Kracht bestaat, en alles wat er bestaat, terwijl de drie personen in de Godheid niet te scheiden zijn, alzo werden naar dit heilige voorbeeld, drie afzonderlijke Engelen uit de beste kernen der natuur geschapen; uit het wezen der Drie-eenheid in de goddelijke natuur, en wel met dat gezag en die macht, welke de Drie-eenheid heeft in de zeven Oergeesten Gods. Want de Drie-eenheid Gods gaat op in de zeven geesten van God en is het hart en het leven van alle zeven geesten; evenzo hebben de drie Engelenkoningen ieder hun eigen plaats en zijn daarover heer en koning, alsook over de onder hen geplaatste Engelen. De goddelijke Drie-eenheid echter is onveranderlijk en de koning heeft de heerschappij over de Engelen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Zoals nu de Goddelijke Drie-eenheid is als een Enig Wezen, terwijl de drie persoonlijkheden der Drie-eenheid met elkander verbonden zijn, evenzo als de verschillende delen van het menselijk lichaam, en zoals de ene plaats is als alle andere plaatsen, hoewel de een een andere bestem­ming heeft dan de andere, zoals het ook is met de verschillende delen van het menselijk lichaam, zo zijn ook de drie koninkrijken der Engelen met elkander verbonden en geen der drie bestaat afzonderlijk. Geen Engelenkoning mag zeggen: “Dit is mijn rijk” en een andere mag in mijn rijk niet komen. Al is het ook zijn oorspronkelijk, van nature geërfd rijk, en al zal het dat ook blijven, zo zijn toch alle andere koningen en Engelen zijn broeders, naar de natuur uit denzelfden Vader als hij en alle zijn zij de erfgenamen van het rijk huns Vaders. Zoals de Oergeesten Gods elk hun eigen plaats hebben en bestemming en toch met de andere geesten tezamen den enigen God uitmaken, (wanneer de andere er niet waren, zo was hij er óók niet), alzo gaat óók de ene geest in de andere op en evenzo is het ook met de heilige Engelen. Zij allen leven in en uit God. Daarom leven zij alle vriendelijk en vreedzaam bij elkander in het rijk huns Vaders, als geliefde broeders; er is geen grens voor elk van hen wat betreft het werk, waartoe elk van hen geroepen is. Een eenvoudig mens zou nu kunnen vragen: op welke wijze bewegen de Engelen zich of waarop steunen hunne voeten? Ik wil u hier het juiste daaromtrent meedelen. Zoals u het hier vindt uitgedrukt, zo is het in de Hemel, want de geest ziet onbelemmerd in deze diepte; ook is het zeer begrijpelijk. De gehele natuur des Hemels bestaat door de kracht van de zeven Oergeesten en de beweeglijkheid van alle eigenschappen wordt veroorzaakt door de kracht van de zevende oergeest; deze natuur of beweeglijkheid is zeer licht en als een nevel en als een meer van kristal, dat men door alles heen kan zien. Er onder en er boven is de diepte. De Engelenlichamen zijn ook op deze wijze samengesteld, maar hun lichamen zijn alleen van een drogere substantie en deze zijn de kern uit de natuur, het beste en de schoonste glans der natuur. Op de zevende Geest Gods, die dik als een nevel is en helder als een kristallen zee, bewegen zij zich als 't ware, zij stijgen en dalen en gaan waarheen zij willen. Want zij zijn zo beweeglijk als de Goddelijke Kracht zelf; toch beweegt de een zich nog sneller dan de andere, elk naar zijn aard.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[47] Toen de aarde tezamen gedrukt was, stond de massa in de donkere diepte in de voortgebrachte Hemel tussen de angstvolle geboorte en de liefde van Gods hart, tot de 6de dag; toen liet Gods hart het licht des levens uit Zijn hart in het binnenste van de massa of in de derde openbaring schijnen. Toen dit gebeurde, vingen de 7 Oergeesten aan zich te bekwamen in de massa en zich in de vaste substantie van 't zaad dat de Oergeesten voort­brachten als vuur, lucht en water, evenals in 't lichaam der diepte. Zo werd de mens een levende ziel, in wezen gelijk aan de opgegane zon, en op gelijke wijze de 7 planeten.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215