15542 resultaten - Pagina 208 van 1037
... 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 ...
[6] De beweegreden die B naar de meester voerde was een heel andere en moest daarom op hem ook een heel andere uitwerking als gevolg hebben. Bij B ging het niet om het brood, daar dacht hij helemaal niet aan, maar alleen om de kunst, om de kunst als zodanig. Zijn streven dat al het andere op de achtergrond plaatste, was enkel en alleen om zo intens mogelijk vertrouwd te raken met alle geheimen van de kunst die hij wilde leren.Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Als men uitsluitend streeft naar het rijk Gods, is daar de grootste werkzaamheid voor nodig. En wanneer een ware leerling zich dit dan geheel heeft eigen gemaakt, dan zal er ook zo'n koning te vinden zijn die deze ware verdienste ook waarachtig zal belonen; en zo zal het door alle goede sferen van het menselijke leven altijd als waarheid blijven gelden, dat -waar en waarin ook maar iemand het goede en het ware doet omwille van het goede en ware zelf en daarin naar de ware voleinding zal streven - hij de juiste waardering en beloning vanzelf zal en moet krijgen.
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Nemen we bijvoorbeeld iemand die er naar streeft om volgens Mijn leer de wedergeboorte van de geest te verkrijgen, die waarlijk bij niemand uit zal blijven als hij daar waarachtig met volle inzet en juiste liefde naar gestreefd heeft. Deze mens van ons voorbeeld weet, dat de liefde tot God en de naaste hiertoe de enig mogelijke weg is. Hij houdt zich nu streng aan alle geboden van God, heeft God in zijn hart zoveel mogelijk lief, doet iedereen zoveel hij kan alleen maar goed en ondersteunt de armen rijkelijk; en als hij weet dat er ergens een mens is die zijn wijsheid werkelijk uit God heeft, gaat hij er naar toe, steunt hem rijkelijk en wordt zijn vriend.
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Het is natuurlijk zeer onaangenaam voor je, als ik je nu zeg wat je hebt gesproken en nog onaangenamer, wat je eigenlijk hebt gedacht; maar al is het nog zo onaangenaam voor je,je zult het nu toch uit mijn mond moeten vernemen! Luister dus naar mij, samen met je beste metgezellen!
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat men dergelijke mensen onmogelijk een goed hart kan toedragen, zullen jullie hopelijk inzien; want zulke mensen misbruiken altijd de goedheid van diegenen, die uit wat onnadenkendheid vaak te goed voor hen zijn. -Maar ga nu weer naar de opperstadhouder en bespreek met hem wat jullie gezien en gehoord hebben!'
Hoofdstuk 165: Marcus spreekt over geloof en ongeloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Marcus zei daarop: 'Hier wordt niemand gedwongen! Maar ik denk dat jullie door een ander teken ook dit uit vrije wil vanzelf zullen geloven! We zijn nu weer bij het verheven gezelschap. Ga daarom nu naar Cyrenius, die zal de rest met jullie regelen!"'
Hoofdstuk 165: Marcus spreekt over geloof en ongeloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar wat moeten we beginnen? Het liefst zouden we zijn leerlingen zijn, opdat we de dag waarvan we hier het morgenrood zagen volledig te zien zouden krijgen en wij in zijn voetstappen zouden kunnen treden! Wel, dat zal ons nauwelijks toegestaan worden! Onverrichter zake naar huis terugkeren mogen we ook niet! Wat moeten we dan doen? Als wij voor onze maag en onze veiligheid willen zorgen, moeten wij toch nog steeds - in ieder geval schijnbaar - vervolgers blijven van degene die wij liever op handen zouden dragen! Hier is dus dringend goede raad nodig, ook al is die duur!'
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Hij doet dat jarenlang; maar de beloofde wedergeboorte van de geest, waar hij met de dag meer op hoopt en naar verlangt, vindt toch niet plaats. M en toe heeft hij wellichte momenten, maar het zijn alleen flitsen, waarbij het licht niet blijvend is. Dan zegt deze man die jarenlang ijverig zijn best doet voor de wedergeboorte van de geest: ' Maar nu kom ik op het punt, dat ik die hele kwestie van de wedergeboorte voor pure fantasie houd! Twaalf volle jaren heb ik tot op dit uur alles gedaan wat de leer ook maar van mij verlangde, en toch ben ik nog even ver als toen ik begon met ernaar te leven en te streven! Volgens mijn ervaring is er werkelijk niets mee te bereiken; daarom is het het verstandigst, dat ik weer als een gewoon mens op wereldse wijze verder leef en me terugtrek van al die bedrieglijke geestelijke contacten!'
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk maar naar die fijne Essenen! Er is praktisch niets meer, wat ze niet zouden kunnen maken. Als men alleen maar zegt, dat dat allemaal geen wonderen zijn, maar dat het op natuurlijke wijze tot stand is gebracht, dan krijgt men spoedig met hen te maken op een manier die waarlijk geen vreugde veroorzaakt! Hiermee wil ik natuurlijk niet zeggen, dat dit hier ook het geval is, ofschoon alles wel sterk doet denken aan die wonderen van de Essenen. Maar hoe het ook zij, u hebt ons aangeraden dit werk als een zuiver wonder te bekijken, en wij geloven het, omdat het ons anders ongelooflijk duur zou komen te staan. Als ons, hoge gebieder, bevolen zou worden om aan Zeus en zijn wonderbaarlijke godendaden te geloven, dan zouden we het uiterlijk ook meteen helemaal geloven; of we dat ook innerlijk doen, is natuurlijk een heel andere zaak. Vergeef me, hoge gebieder, dat ik dit zo openlijk zeg!"
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen je aan de zee de schepen en de havenaanleg bewonderde en de oude brave Marcus je vroeg wat je op dat alles had te zeggen, haalde je bedenkelijk je schouders op en zei: 'Daar is zeer veel, maar in een bepaald opzicht ook heel weinig over te zeggen. Zeer veel, als dit uiteindelijk ondanks alle plechtige verzekeringen en getuigenissen toch geen wonder is, maar een op geheel natuurlijke wijze tot stand gekomen werk; en natuurlijk heel weinig of zelfs niets, als het allemaal toch in ernst een wonderbaarlijk werk mocht blijken te zijn! Dat ik en al mijn collega's echter, ondanks dat men het ons plechtig verzekerd heeft, niet kunnen aannemen dat het een wonder is, kan ieder weldenkend mens zich natuurlijk goed voorstellen, omdat wij er zelf nu eenmaal geen getuige van zijn geweest en we deze streek sinds ruim tien jaar niet meer hebben gezien en er al helemaal nooit meer geweest zijn. Wat heeft zich hier op deze afgelegen plek wel niet allemaal kunnen afspelen door de sluwe politiek van de Romeinen! Door spionnen wist men, dat wij het plan opgevat hadden om in dit land te onderzoeken wat er allemaal tegen ons wordt ondernomen, en ook om er achter te komen, welke personen druk doende zijn om ons tegen te werken. Men wist zeker dat wij ons hier aan de Galilese zee bevonden, stuurde loodsen naar ons toe en bracht ons hierheen, waar de Romeinen een belangrijk kamp hebben opgeslagen.
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (CYRENIUS:) "Toen probeerde Marcus jou door zijn oprechte verzekeringen van je vage idee af te brengen; maar je glimlachte vriendelijk naar hem en zei, terwijl je hem op zijn schouder klopte: 'Ja, ja, beste vriend, ik neem het je niet kwalijk datje zo spreekt; want ten eerste ben je zelf een doorgewinterde ouderwetse patente Romein en ten tweede bestaat er een zekere dwang waar men beter niet met woorden of handelingen tegenin kan gaan! Houd jij daarom maar vast aan datgene waaraan je vast moet houden omdat het zeer voordelig voor je is; en wij houden voorlopig nog steeds aan datgene vast, wat voor ons een zeker voordeel oplevert, en laten het pas volledig los, als ons van een andere kant grotere en blijvende voordelen aangeboden worden! We zijn niet bepaald enthousiast voor onze zaak, die al op allerlei manieren behoorlijk in diskrediet is geraakt; maar wanneer ons -zoals gezegd -van een andere kant grotere voordelen geboden worden die blijvend zijn, dan kunnen ook wij evengoed als naar wij weten reeds veel collega's van ons dat trouweloos tegenover de tempel hebben gedaan, ons oude bouwvallig geworden instituut de rug toekeren en, als het nodig is, ook met vele anderen de timmerbaas uit Nazareth als een God aanbidden!
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] CYRENIUS zegt: 'Niet nu; maar zodra jullie beter bekend zullen zijn met Zijn leer, dan wel. Voor nu neemt mijn lijfbediende jullie over; volg hem, dan zal hij jullie met een goede gelegenheid naar Sidon brengen, waar jullie andere kleren zullen krijgen en een dienstbetrekking die bij jullie kennis past! Ga en volg hem!'
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Bij deze woorden kwam hen al één van de vele lijfbedienden van Cyrenius tegemoet; deze verschafte hen een goede gelegenheid en reisde meteen zelf met hen mee naar Sidon.
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het uur van Mijn vertrek nadert nu echter ook. Maar vraag Me niet waar Ik naar toe zal gaan! leder moet nu van hier weer naar zijn dagelijks werk terugkeren en goed voor zijn huis zorgen opdat, als Ik spoedig weer bij jullie kom, Ik alles in orde aantref Slechts een klein uurtje zal Ik nog bij jullie doorbrengen om jullie door en door te zegenen; maar dan moet Ik nog naar vele andere kinderen van deze wereld die in benarde omstandigheden verkeren, om hen de ware troost en de juiste hulp te bieden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Toen vroeg CYRENIUS: 'Heer, mag ook niemand U begeleiden naar een volgende plaats?"
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)