Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 209 van 215

...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215
[65] Daarom moest de Hemel zijn een vesting tussen de vonken, die het hart van God bij 't eerste aanschouwen ontvangen hadden; voor 't geval, dat het lichaam in vurige toorn omkwam, opdat toch het heilige zaad bleef; dat de ziel is, die zich met Gods hart verbond. Hieruit kon een nieuw lichaam ontstaan als God de diepte dezer wereld weer in 't licht van Gods hart zou aansteken, zoals dan ook geschied is; moge de liefde Gods zich erbarmen.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Uit deze zelfde zevende natuurgeest ontstaat ook de Hemelse vrucht en de Hemelse kleur. En de Engelen wonen tussen Hemel en aarde, stijgen en dalen en waar zij ook zijn, hun voet rust alsof zij op de aarde stonden. De ouden hebben de Engelen met vleugels geschilderd, maar zij behoeven geen vleugels, want zij hebben handen en voeten, evenals de mensen, maar dan naar Hemelse trant. Er zal op de dag van de opstanding uit de doden tussen Engelen en mensen geen onderscheid zijn, zij allen zullen één gestalte hebben. Hetgeen ik ter plaatse duidelijk bewijzen wil en het­geen ook onze Koning Jezus Christus zelf duidelijk getuigt, wanneer Hij zegt: In de opstanding zullen zij gelijk zijn aan de Engelen Gods. (Mattheus 22 :30).
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[31] Michaël betekent: Sterkte Gods of Kracht en hij draagt deze naam zeer terecht, want Hij is uit de zeven Oergeesten, als de kwintessens uit deze Oergeesten geformeerd en staat daar nu in de plaats van God den Vader. Niet, dat hij God de Vader is, die vertegenwoordigd wordt door de zeven Oergeesten, maar hij (Michaël) is, temidden van de schepselen in de natuur, ook een schepsel en die heerst over de andere schepselen, evenals God de Vader in de zeven Oergeesten werkt. Toen God zich lichamelijk manifesteerde, zo deed Hij dat drievoudig. Zoals in God deze drievoudigheid het grootste en voornaamste is, terwijl Hij naar Zijn gestalte en andere hoedanigheden onmeetbaar is, dewijl Hij zich zo veelzijdig betoont in Zijn werkingen, alzo heeft Hij ook drie hoofdEngelen of Engelenvorsten geschapen, naar het voorbeeld Zijner Drievuldigheid. Hij heeft Engelenvorsten geschapen naar het voorbeeld der zeven Oergeesten: Gabriël, een Engel of vorst van het geluid, van de toon of van de snelle tijding en Raphaël en nog anderen in het konink­rijk van Michaël.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Dit nu zijn de drie vorsten Gods in de Hemel. Wanneer nu het Licht des Levens, d.i. de Zoon Gods, in het centrum en in de Oergeesten Gods opgaat, en zich triomferend vertoont, zo gaat ook de Heilige Geest vol triomf op. In dit opgaan wordt het ganse Hemelse heirleger, alle Engelen, triomferend en vreugdevol, en het schone “Te Deum laudamus” stijgt op. Terwijl dit geschiedt wordt de Mercurius in het hart opgewekt, zowel als in de ganse Salniter des Hemels. En de wonderlijke en schone Hemelvormen komen tot uiting in menigerlei kleuren en soorten en iedere geest toont zich in een buitengewone gestalte. Ik kan het met niets beters ver­gelijken dan met de aller edelste stenen, smaragd, jerubin, onix, saphir, diamant, jaspis, hyacinth, amethist, beryll, sardis, karbonkel en dergelijke. Op deze wijze en in deze kleuren vertoont zich de Hemel aan God, wan­neer de geesten Gods opstijgen; wanneer nu het Licht van den Zoon van God daarin schijnt, zo is het als een zee van licht door de kleuren der boven, beschreven edelstenen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Dewijl dan de geest het aanzien des Hemels kan onderscheiden, zo kan ik het niet nalaten, dit alles te beschrijven en ik laat Hem besturen, die dit alles zo wenst. Hoewel de duivel spotters en verachters kan oproepen, die dit alles versmaden, zo vraag ik hiernaar niet; ik heb genoeg aan de volzalige openbaring Gods. Dat zij spotten, totdat zij met eeuwige schande beladen zijn; alsdan zal het berouw aan hen knagen. Ik ben ook niet in de Hemel opgestegen en heb het niet met mijn lichamelijke ogen gezien; nog minder heeft iemand het mij gezegd. Want ál zou er een Engel komen en het mij mededelen, zo zou ik het toch, zonder Gods Licht, niet verstaan, nog minder geloven. Want ik zou steeds in twijfel zijn, of het ook een goede zou zijn, die het bevel Gods zou uit­voeren, nademaal zich ook de duivel in de gestalte van -een Engel kan voordoen, ten einde de mensen te verleiden (2 Cor. 11 : 14). Dewijl echter het Licht helder schijnt en de Heilige Geest opvaart met vurige drang, zo kan ik aan dit alles niet weerstaan; de wereld moge mijnentwege spotten. De Geest betuigt, dat het nog slechts een kleine wijl zal duren, voordat de bliksem of het Licht in deze wereld zal opgaan. De Geest is een verkondiger of boodschapper hiervan. De mens, die op dat moment dan niet door den Heiligen Geest is wedergeboren, zal ook in eeuwigheid niet meer naar de Geest herboren kunnen worden; hij blijft in de duisternis, als een dode, harde vuursteen, in welke de boos­heid en het verderf eeuwigdurend stand houden, hij zal eeuwig spotten temidden van de helse gruwelen, want zoals de boom is, zo ook zijn zijne vruchten Gij leeft tussen Hemel en hel; in welke van de twee gij zaait, zult ge ook oogsten en dat zal uw spijze in eeuwigheid zijn. Zo ge spot en verachting zaait, zo zult ge ook spot en verachting oogsten, en dat zal dan uwe spijze zijn.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[69] Mozes heeft gelijk, als hij zegt, dat de mens uit de aarde geschapen is; maar in de tijd, dat de massa door 't woord bestond, was de massa nog geen aarde.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[74] De Oergeesten in de massa konden hierdoor niet spoedig door de ziel ontstoken worden, want de ziel stond slechts in 't zaad in de massa met het Godshart in Zijn Hemel verborgen, tot de Schepper de Massa aan­blies; toen ontbrandde ook de ziel der Oergeesten; toen leefden lichaam en ziel beide.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[75] De ziel leefde wel voor 't lichaam, maar het stond in het hart Gods in de massa in de Hemel verborgen en het is slechts een heilig met God over­eenkomend zaad, dat eeuwig, onvergankelijk en onveranderlijk is, want het was een nieuw en rein zaad van een Engel en Gods beeld.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[48] Waarlik, men moet uit de Geest geboren worden, den Heiligen Geest, die opgaat in het zoete bronwater des harten, in het Licht. Daarom ook heeft Christus de Doop, of de wedergeboorte in den Heiligen Geest in het water, ingesteld. Hetgeen een groot geheimenis is en ook aan alle mensen is verborgen gebleven van voor de grondlegging der wereld tot nu toe, hetgeen ik ter plaatse duidelijk wil beschrijven en bewijzen. Wanneer ge deze wereldruimte aanziet, zo kunt ge hiermee een verge­lijking trekken met de Hemel. De sterren beduiden de Engelen; want zoals de sterren tot aan het einde van deze bedeling onveranderd door blijven staan, evenzo moeten de Engelen in de Hemel eeuwig onveranderd blijven. De elementen beduiden de verhoudingen en veranderingen van het aanzicht des Hemels. Want zoals de ruimte tussen sterren en de aarde immer verandert naar de uiterlijke verschijningsvorm; nu eens is deze ruimte heerlik licht, dan weer donker; nu weer is er wind, dan weer regen of sneeuw, soms is de ruimte blauw, dan weer groenachtig of wit, dan weer donker, zo ook verandert de Hemel van uiterlijk en van kleur. Echter niet op dezelfde wijze als in deze wereld, want alles is onder­hevig aan verandering, die ontstaat door de invloed van het opstijgen der Goddelijke Geesten.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Wanneer er nu iemand in het verderf zou komen, dat hij zichzelf daar­van de schuld moge geven; hij behoeft Licht in zijn binnenste, opdat zijn ver­stand en zijn gemoed daardoor verlicht zullen worden. Wanneer hij dat niet heeft, is het beter, dat hij niet gaat tot mijn koophuis, of hij be­driegt zichzelve, want de zaken, die ik te koop heb, zijn zeer edel en duur en hebben een scherp verstand nodig, om goed te worden onder­scheiden; neem u daarom in acht en stijg niet op, zo ge geen ladder ziet, of ge zult vallen. Mij echter is de ladder Jacobs getoond, op dezelve ben ik in de Hemel gestegen, en heb mijne waren ontvangen, die ik te koop heb; wil iemand mij naklimmen op deze ladder, hij zie toe, dat hij niet dronken zij, maar omgord met het zwaard des geestes. Want hij moet langs een gruwelijke afgrond omhoog stijgen, en hij zou wel eens duizelig kunnen worden; voorts moet hij het Hellerijk passeren, alwaar hij hoon en spot zal moeten verduren; dat zal hij wel bemerken. Ik heb het zelf in deze strijd ook dikwijls met een treurig hart moeten ervaren, dat de zon voor mij is ondergegaan, maar dan is zij toch weder­om opgegaan. En hoe vaker zij verduisterd werd, des te helderder en schoner ging zij weer op.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Dit schrijf ik niet tot eigen lof, maar omdat het u mogelijk ook zo zou gaan en ge dus, nu ge dit weet, niet behoeft te wanhopen. Want dit alles kost veel arbeidens; hij, die tussen Hemel en hel met de duivel vechten wil, wete dit wel. De duivel is een machtige vorst. Zie daarom toe, dat ge het pantser des geestes aandoet, kom anders niet naar mijn koophuis, of ge zult verkeerdelijk handelen met mijne koopwaar. Ge moet de duivel en de wereld versagen, wilt ge een waar strijder zijn, anders zult ge niet overwinnen; zo ge echter niet overwint, laat mijn boek met rust en blijf bij het oude of ge zult het loon des bozen ontvangen. Dwaalt niet; God laat zich niet bespotten (Gal. 6:7). Het is voorwaar een enge weg, die door de hellepoorten tot God voert, menige benauwing en druk moet worden verdragen; het menselijke vlees is teder en jong en de duivel is ruw en hard en daarbij duister, vol van hitte, bitterheid, zuurheid en koude.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[78] Nu doet zich de vraag voor: Waarom zijn ditmaal niet ook vele massa's geschapen? Daaruit kon spoedig een heel leger van Engelen in de plaats van de gevallen Lucifer gekomen zijn.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[81] Daarom kan ik het ook niet verder brengen dan van 't hart tot de hersens voor de vorstelijke stoel der zintuigen. Daar wordt het in de Hemelse vesting opgesloten. Het gaat niet weer door de Oergeesten in de moeder des harten terug, zodat het op de tong zou kunnen komen. Indien dit gebeurde, zou ik het mondeling mededelen en het de wereld aankondigen. Daarom wil ik het in de Hemel laten staan en naar mijn kunnen over­schrijven en met verwondering toezien, wat er toch gebeuren gaat. Ik kan het in de Oergeesten niet genoeg begrijpen, omdat zij in de angstige kamer staan.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Met dat doel heeft God de Vader de Engelen geschapen; evenals Hij in Zijn eigenschappen veelvoudig en in Zijn verandering onbegrijpelijk is in Zijn liefdesspel, zo spelen ook de geesten of de lichten der Engelen, die als de Zoon Gods zijn, voor God in het grote Licht zeer lieflijk, opdat de vreugde in Gods Hart vermeerderd moge worden, en er in God een Heilig Spel gespeeld worde! De zeven geesten der natuur, die in de Engelen wonen, vermeien zich lieflijk in God, hun Vader, evenals zij deden, voor zij lichamelijk waren. Zij verheugen zich in hun nieuwgeboren Zoon, het licht en verstand van hun wezen. En dat licht stijgt op in het hart van God en verheugt zich in Gods Licht, zoals een kind zich verheugt bij zijn moeder; daar is een hartelijk liefhebben en omhelzen. Hier openbaart zich een zingen en juichen; alle hoedanigheden verheugen zich daarin en iedere geest volvoert zijn goddelijke arbeid, zoals God de Vader zelf. Want de zeven geesten kunnen, evenals God, alles zien, voelen, ruiken, proeven en horen, wat God de Vader maakt. Toen zij zich echter ver­hieven en in opstand kwamen, deden zij tegen hun natuurrechten in en dus anders, dan God de Vader deed en dat was gekeerd tegen de God­heid. Want zij ontstaken de Salniter des lichaams en deden een triom­ferenden Zoon geboren worden, die in de wrange eigenschap, hard, ruw, duister en koud was en in de zoete eigenschap brandend, bitter en vurig. De toorn was een hart als vuur; de liefde was een hoogmoedige vijand­schap jegens God.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Daar stond nu de bruid in de zevende natuurgeest, als een trots dier en meende, dat zij méér was dan God en dat niemand aan haar gelijk was. De liefde was verkoeld; het Goddelijk hart kon haar niet beroeren, want er was tussen hen een afkeer, het hart van God was liefderijk en zacht en het hart van de Engel duister, koud, hard en vurig. Nu was het de bedoeling, dat het hart van God zich met het hart van de Engel zou vereenzelvigen en dat nu kon niet geschieden, want het was het harde, dat zich stelde tegenover het zachte; het zure tegenover het zoete, het duistere tegenover het lichte, het vuur tegenover een lieflijke warmte en het harde kloppen tegenover een lieflijk gezang. Hoor, Lucifer, wie is er schuld aan, dat ge een duivel geworden zijt? Is God het, zoals ge verkeerdelijk doet voorkomen? O neen, gij zelf; de Oergeesten in uw wezen. Ge kunt niet zeggen, dat God de Salniter, waar­uit Hij u schiep, heeft ontstoken, neen, uw eigen Oergeesten deden het, nadat ge reeds een vorst en koning van God waart. Daarom, wanneer ge zegt, dat God u alzo heeft geschapen en u, zonder voldoende oorzaak uit uw eigen plaats heeft verstoten, zo zijt ge een leugenaar en een moordenaar. Het hele heir des Hemels getuigt tegen u. Als het niet waar is, zo stel u voor Gods aangezicht en leg verantwoording af; maar ge ziet het ook zonder dat wel, maar durft het niet te aanschouwen. Zie de Zoon van God aan, misschien zult ge gezond worden. Maar wacht een ogenblik, want er zit een ander op uw zetel, en Hij is voor Zijnen Vader een gehoorzaam Zoon en doet, zoals de Vader doet. Wacht nog een korte tijd, zo zal het helse vuur u kussen, ge zult spoedig uw kroon verliezen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215