Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 209 van 1490

...  197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222  ...
[2] RAPHAËL zegt: "Waarom heb je het mij dan gevraagd?! Ik wilde het eigenlijk toch al niet, maar nu ik de toon niet meer terughalen kan, maakt dat niets uit! Bedenk, dat in Gods hemelen alles moet lijken op deze toon, dan zul je je in het vervolg des te ernstiger inspannen om je leven zo in te richten dat het in al zijn uitingen, gevolgen en instellingen op deze toon lijkt. Wiens leven echter niet op deze toon zal lijken, zal niet in het rijk van de eeuwige en zuivere liefde binnengaan.
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Wat hier nu gebeurt, gebeurt voor God en voor Zijn hemelen. Het gebeurt niet voor deze wereld, want die zou zoiets nooit begrijpen. Daarom zal de wereld daar ook weinig of niets van merken en ook van deze toon niets ondervinden. Kijk maar eens naar de mensen aan de andere tafels hoe ze oordelen en onderling twisten. Laat ze maar oordelen en onder elkaar twisten! Zij zullen toch met z'n allen niets te weten komen, want een werelds verstand begrijpt dit nooit!
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Raphaël:) "'Liefelijke jonge dochter Jarah, je weet toch, dat toen de Heer Zich in Genezareth ophield, Hij Zelf je onderwees in allerlei tuinbouwzaken! Hij leerde je allerlei nuttige planten kennen en toonde hoe ze bewerkt en gebruikt moeten worden. Hij legde een kleine tuin voor je aan, beplantte die met allerlei nuttige planten en vertelde je van iedere plant in het bijzonder hoe de vorm zou zijn, hoe de groei, wanneer en hoe de bloei zou zijn, welke vruchten er zouden komen, waarvoor deze geschikt waren, hoe men ze kon eten en hoe men daarvan een rijke oogst zou kunnen bewaren zonder dat deze zou bederven. Kortom, de Heer Zelf gaf je in alles het nodige onderricht voor het bebouwen van je tuintje.
Hoofdstuk 24: De verzorging van het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Natuurlijk had ook ZINKA van deze les niet slechts een deel, maar alles gehoord en hij vroeg aan Ebahl, in wie hij nog het meeste vertrouwen had: "Vriend, die merkwaardige jongen die ons daarnet een hemelse toon liet horen en nu je dochter zo'n vreemde, mystieke les gaf zoals ik die - eerlijk gezegd nog nooit heb gehoord, lijkt toch niet helemaal, zoals wij, tot deze aarde te behoren. Zeg mij eens, of achter hem soms diegene schuilgaat, waarvoor Johannes zich te gering achtte om zijn schoenriemen los te maken! Hij lijkt mij alleen te jong, want dan zou hij al in de dertig moeten zijn!"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] ZINKA zegt: "Ik weet nu genoeg en ook wat ik in deze buitengewone tijd van de jongen moet denken! Maar nu zou ik toch wel eens willen weten of ook die grote profeet uit Nazareth zich soms niet hier bij ons bevindt! ? Want zonder hem begrijp ik absoluut niet wat een engel hier zogezegd te doen zou hebben! Als hij hier is, zeg het mij dan, opdat ook ik hem mijn diepste eerbied kan betuigen! Want volgens jouw verhaal moet hij een volstrekt zuiver, goddelijk wezen zijn. Geef me daarom een kleine aanwijzing of hij er is, en wie het is !"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] RISA zegt: "Verheven heer, het is allemaal moeite voor niets! Deze beiden worden eigenlijk steeds doder in plaats van levend, bij hen is echt alle moeite en verdere behandeling tevergeefs! Alleen Gods almacht kan hun het leven teruggeven! Daar baat neerleggen en wijn in de mond gieten absoluut niet meer!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] RISA zegt: "Heer, kijk maar eens naar die blauwe vlekken en let eens op het reeds vergevorderde ontbindingsproces, dan zult zelfs U het met mij eens zijn dat deze beiden alleen op de jongste dag van Daniël door de almacht van God weer tot leven zullen komen!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarop drong ZINKA zich ook naar voren, omdat hij veel verstand had van gestorven mensen, en hij bestudeerde de beide drenkelingen. Na een minutieus onderzoek zei ook hij: "Onze vriend heeft de waarheid gesproken! Deze beiden zullen tot de jongste dag dood moeten blijven, gesteld dat er op deze aarde ooit een zal komen, - wat ik moeilijk geloven kan! Want ik weet waarin zo'n vleesklomp verandert: in motten, wormen, vliegen, kevers, in allerlei gras en andere planten! Hoeveel worden er niet door de wilde beesten verscheurd en opgegeten! Hoeveel komen er niet om in het vuur! Als dat op de jongste dag zomaar vanzelf weer bij elkaar zou komen en één geheel worden zoals het nu is, dan doe ik voor eeuwig volledig afstand van mijn menszijn! Ik, Zinka uit Jeruzalem, in vele zaken ter zake kundig, beweer hier dat op die jongste dag, die zo gezegd eenmaal zal komen, ook zelfs Gods almacht er de tijd voor zal moeten nemen om deze vrouwelijke vleesklompen weer tot leven te brengen! Hun zielen zullen wel een nieuw geestelijk lichaam krijgen, maar in deze lichamen zal geen ziel meer door hoofdpijn geplaagd worden!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] IK zeg tegen Zinka: "Vriend! Je weet veel en je slaat niet zelden de spijker op de kop, maar strikt genomen heb je er hier toch wat naast geslagen! Je hebt weliswaar volkomen gelijk dat een ziel in het hiernamaals nooit in dit lichaam zal rondlopen, maar juist deze beide lichamen zullen toch nog een tijdlang heel bruikbare dragers van hun zielen worden! Als Ik het wil, moeten deze beiden ontwaken! Eén daarvan zal nog jouw vruchtbare vrouw worden en jij zult haar uitermate liefhebben, de andere zal de vrouw van de ook nog ongehuwde Risa worden, -maar hij zal geen kind bij haar verwekken!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ook de nog aanwezige Perzen kwamen bij dit opwekkingstafereel, en de ons met name bekende SCHABBI zei tegen Zinka: "Ik voel dat je deze keer een juist oordeel hebt uitgesproken! Het is zo, vriend, - het is Jehova! En de jongen die ons daarnet een hemelse toon heeft laten horen, is een aartsengel, en wel dezelfde die reeds eenmaal op deze aarde de jonge Tobias heeft geleid. Zo staan de zaken: "dit is de door alle profeten en zieners voorspelde grote Messias, en met Hem begint een nieuw, geestelijk rijk op deze aarde !
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Welke macht Zijn woord heeft, daarvan heb je nu de nog naakte bewijzen voor je! Deze beide meisjes waren toch zo volkomen dood dat wel niemand daarover ook maar enige twijfel kon hebben! Hij zei slechts: 'Sta op!', - en de beiden richtten zich op en leven nu als opnieuw geboren, vernieuwd en gezond en zijn volkomen helder bij bewustzijn. Het zou alleen wenselijk zijn als beide lieve kinderen kleren zouden krijgen! -Maar ik weet wat ik doen zal! Bij ons Perzen zijn een paar vrouwen die drie stel kleren bij zich hebben. Daarvan kan elk er een ter beschikking stellen en dan zijn deze beiden geholpen!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen zei Cyrenius: "Als deze beide wonderkinderen geen eigen ouders meer hebben, of als de eigen ouders, doordat de dood daartussen gekomen is, ieder recht op hen verloren hebben, dan zijn zij mijn dochters en krijgen van mij een toereikende bruidsschat!"
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Wij vielen evenwel in handen van brute zeerovers, werden van alle meegenomen bezittingen beroofd, van onze kleding ontdaan, daarna ondanks al ons smeken met onze haren vast aan elkaar gebonden en zo levend in de diepe zee gegooid. Wat later met ons is gebeurd, weten wij niet, en wij weten ook niet hoe wij op deze ons geheel onbekende plaats zijn gekomen en wie ons het leven heeft teruggegeven; want wij moeten toch wel dood geweest zijn toen men ons, waarschijnlijk door de zee aan land aangespoeld, ergens langs de oever of op het strand heeft gevonden! -Waar zijn wij dan nu, en goede verheven mensen, wie bent u?"
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar toen zij zo voor ons stonden en van schoonheid gewoonweg straalden zei ZINKA: "Nee, nee, dat is alweer een wonder! Toen ik de beiden daarnet bekeek toen ze dood waren, kwamen ze mij voor als een paar vrouwen van in de veertig, en hun verschrompelde vormen vertoonden geen bijzondere gratie. Zelfs toen zij daarna op wonderbaarlijke wijze opgewekt werden, was er niets bijzonders aan te zien, en nu zijn het twee schoonheden zoals mijn ogen nog nooit eerder hebben aanschouwd! Nu zijn het twee meisjes van nog geen twintig! Ja, dat is toch ook een wonder boven wonder! De jonge Herodias verzinkt daarbij in het niet! Nou, als Herodes een van deze twee te zien zou krijgen, zou hij voor haar, als zij dat zou eisen, meteen alle Joden laten onthoofden! Zou ik, arme zondaar, werkelijk de genade waardig bevonden worden een van deze beide engelen tot vrouw te krijgen, dan ziet Jeruzalem mij nooit meer terug, want dat zou een te groot lokaas voor Herodes en ook voor de vele andere heiligen van de Godsstad zijn!"
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Toen omhelsde CYRENIUS Mij en zei: "Heer, hoe kan ik U danken? O God, o Vader! Op deze wijze heeft U mij nu mijn twee eigen dochters teruggegeven die mij zeventien jaar geleden zo brutaal ontstolen zijn! Hoe dat mogelijk was terwijl mijn huis zo goed bewaakt werd, is mij nog steeds een raadsel!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222  ...