Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 209 van 1112

...  197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222  ...
[1] (DE HEER:) "Men vindt weliswaar de geboden van God uiterst goed en rechtvaardig, maar er zijn ook mensen die van het handelen naar die geboden niets willen weten, maar enkel en alleen voor de wereld leven. Met die mensen is natuurlijks niets of hoogstens heel weinig aan te vangen. Wie met hen een zakelijke betrekking aangaat, is al meteen van het begin af aan de meest bedrogene en degene die men te slim af is. Maar degene die zich met zulke wereldse mensen inlaat om er beter van te worden, moet wel erg dom zijn, anders zou hij zijn partners wel beter doorzien hebben alvorens zich met hen in te laten om zaken te doen.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Met die ijdele hoop gaat zo'n dwaas door het leven, maakt plannen en doet pogingen, en zoekt met zijn plannen toenadering bij de groten en rijken, die met hun scherpe, wereldse verstand in zijn bedenksels al gauw een voordeel voor zichzelf zien. De domme, speculerende mens laat zich door hen misleiden en wordt daarbij op een ten hemel schreiende manier bedrogen en om de tuin geleid.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wat heeft dat nu tot gevolg? Vertwijfeling en daardoor een gloeiende afkeer van het bestaan, omdat er zich nergens ook maar enigszins aanvaardbare vooruitzichten lijken voor te doen! In die koortshitte beneemt zich zo'n dwaas dan gewoonlijk het leven en wordt zelfmoordenaar. Dat hij daadoor zijn ziel niet zelden een onvoorstelbaar grote schade toebrengt, kunnen jullie duidelijk opmaken uit het feit, dat zo'n mens zich nog heel lang steeds verder wil vernietigen omdat hij beslist reeds een dodelijke haat tegen het bestaan koestert, want anders zou hij geen zelfmoordenaar geworden zijn. Dat soort domheld is echter niemand aangeboren, maar alleen het gevolg van een slechte en verkeerde opvoeding.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Wie zijn kinderen werkelijk liefheeft, moet het er toch voor alles aan gelegen zijn hun zielen zo op te voeden, dat zij niet door de materie worden verslonden. Als de zielen op de juiste wijze worden opgevoed, zijn zij het snelst in staat om de geest in zich op te nemen en zullen zij nooit dom worden, en van zelfmoord zal al nooit enige sprake zijn.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] De vertroetelde kinderen zullen echter nooit of te nimmer volgroeide mensen worden! Als er met hen al verder niets ergs geschied of als zij niet iets slechts worden, vormt zich mettertijd bij hen toch een bepaalde zwakke kant, die door geen mens beledigd of zelfs maar besproken mag worden. Wordt zo'n zwakke kant aangeroerd en besproken of zelfs beledigd, dan is het al gedaan met zo'n mens. Hij zal razend en toornig worden en zeker proberen zich op iedere denkbare wijze op de beledig er te wreken of hem minstens zeer nadrukkelijk waarschuwen dat soort zaken voor altijd te mijden, omdat hem dat anders vreselijk duur te staan zou komen.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Daarom moeten jullie er bij jullie kinderen ook bijzonder op letten dat zich in hen geen zogenaamde zwakke kanten ontwikkelen, want die worden voor ~e ziel hetzelfde als chronische, half genezen ziekten. Als het weer steeds goed is en de wind tevens uit de goede hoek komt, merkt men er niets van en de mens die ze bezit voelt zich helemaal gezond; maar zodra zich maar een begin van slecht weer aan gaat kondigen, beginnen zulke zwakke plaatsen in het lichaam zich ook meteen te roeren en maken de mensen vaak vertwijfeld van pijn.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] En nu, omdat wij deze bijkomstigheid, die zich voordeed door het optreden van leerling Judas Iskariot, nuttig besproken hebben, keren wij weer terug tot onze beschouwingen over het ontstaan en het schijnbare vergaan, en wij willen nu heel in het bijzonder dat laatste in ogenschouw nemen!"
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Zoals echter in een luie ziel een grote vrees huist voor alle serieuze en aanhoudende bezigheid, zo bevindt zich uit dezelfde bron afkomstig in de ziel ook de vrees voor de dood, ja zelfs voor een wat minder onschuldige ziekte.
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Hoewel ik echter door de muren en de kleding van de tempel van deze plaag bevrijd was, zagen de geesten toch kans zich op een andere manier te wreken. Mijn latere, verschrikkelijke bezetenheid was beslist het treurige gevolg daarvan! Het verdere van die betreurenswaardige toestand van mij is bekend en ik hoef daar geen woorden meer aan te verspillen. Maar uit die tijd waarin ik geesten zag, herinner ik mij nog heel veel en wanneer ik hier nu enige voorbeelden geef ten bate van al mijn huidige vrienden en broeders, vertrouw ik er op dat ik hun in ieder geval bij deze gelegenheid ook een kleine dienst bewijs.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Mijn vader vertrouwde er op dat ik in het huis van de buurman geesten zou ontmoeten die mij voor de genezing van de doodzieke buurvrouw ie s zouden meedelen en zo werd ik dus, of ik wilde of niet, meegenomen. Mijn vader had zich ook niet vergist; ik zag werkelijk een aantal geesten stellig goede en slechte door elkaar -.Maar met het aanraden van een of ander geneesmiddel liep het ditmaal anders; want een grote geest die een lichtgrijs, plooiend gewaad droeg, zei tegen mij, toen Ik hem op wens van mijn vader naar een geneesmiddel vroeg: 'Kijk eens naar de stervende! Haar ziel stijgt reeds op uit haar borstkuil, de plaats waar de ziel het lichaam gewoonlijk verlaat!"
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Terwijl ik die nevel zich steeds meer zag uitbreiden en verdichten boven de borstkuil van de zieke, leefde het lichaam nog steeds en steunde zo nu en dan als van iemand die door een nare droom wordt geplaagd. Na ongeveer het vierde deel van een Romeins uur zweefde de nevel ter grootte van een twaalfjarig meisje ongeveer twee handbreedten hoog boven het lichaam van de stervende vrouw, en was met haar borstkuil alleen nog door een vingerdikke nevelkolom verbonden. De kolom had een roodachtige kleur, werd nu eens langer en dan weer korter; maar na iedere keer langer en weer korter worden, werd de nevelkolom dunner en het lichaam vertrok zichtbaar van pijn tijdens het langer worden.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Merkwaardig was het dat de ziel van de zojuist gestorven vrouw meteen na het verlaten van het lichaam wél nog helemaal in het Hebreeuws haar vreugde over het zien van de mooie omgeving te kennen gaf, maar zich, toen zij zich in zekere zin meer geconcentreerd en verdicht had. bediende van een taal die volgens mijn geringe kennis nu op de hele aarde en onder al haar stervelingen hoogstwaarschijnlijk nergens voorkomt.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik keek nu beter naar de stervende. Uit de borstkuil verhief zich een soort witte nevel, deze breidde zich steeds meer over de borstkuil uit en werd ook steeds dichter; maar van een of andere menselijke vorm merkte ik lange tijd niets. Toen Ik dat zo wat zorgelijk bekeek, zei de lichtgrijze, grote geest tegen mij: 'Let maar eens op hoe een ziel haar aardse woning voor altijd en eeuwig verlaat!. Maar ik zei: Waarom heeft deze scheidende ziel dan geen gestalte, terwijl jullie, die ook pure zielen zijn, toch heel gewone mensengestalten hebben?' De geest antwoordde: 'Wacht nog maar even; pas als de ziel helemaal uit het lichaam is, zal zij alles wel netjes bij elkaar rapen en er dan ook mooi en vriendelijk uitzien!'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Na ongeveer twee uur volgens de Romeinse tijd raakte de nevelkolom helemaal vrij van de borstkuil en het onderste deel zag er uit als een gewas met zeer veel wortelvezels. Maar op het ogenblik dat de nevelkolom loskwam van de borstkuil zag ik twee verschijnselen. Het eerste bestond uit het volledig dood gaan van het lichaam, en het andere was dat de gehele, witte, nevelachtige massa in een oogwenk veranderde in de mij maar al te bekende vrouw van de buurman. Meteen omhulde zij zich met een wit, geplooid hemd, groette de rondom aanwezige, vriendelijke geesten, vroeg echter ook meteen duidelijk waar zij nu was en wat er met haar gebeurd was; ook toonde zij zich direkt erg verbaasd over de mooie omgeving waarin zij zich nu bevond.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Het wam mij echter merkwaardig voor dat de ziel, die nu vrij was, zich helemaal niet meer scheen te bekommeren over wat er met haar vroegere lichaam gebeurd was; zij onderhield zich zichtbaar heel aangenaam met de geesten, maar dit alles in een voor mij volkomen vreemde taal. Na verloop van tijd werden ook de beide gestorven dochters en de beide dienstmaagden bij haar gebracht. En zij begroetten hun vroegere moeder en meesteres heel vriendelijk, -maar niet alsof de eerste twee haar dochters en de andere twee haar vroegere dienstmaagden zouden zijn geweest, maar als echte, ware, goede vriendinnen en zusters, en dat deden zij in een voor mij vreemde en totaal onbegrijpelijke taal. Maar geen van hen scheen zich in het minst om haar vroeger toch zeker zeer in ere gehouden lichaam te bekommeren; ook schenen zij niemand van ons stervelingen te zien.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222  ...