Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 210 van 1088

...  198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223  ...
[8] De overste toonde je echter ook nog een andere eigenschap van deze spiegel. Hij liet namelijk het zonlicht erop vallen en ontstak zo in het sterke brandpunt, dat zich zo ongeveer een halve manslengte buiten het van alle kanten naar het midden toe gebogen vlak bevond, allerlei brandbare zaken, waarover jij je nog veel meer verwonderde.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Nu welaan dan, luister naar Mij! Ik ben de zon van alle zonnen en van alle geestenwerelden en van al de zich daarop bevindende wezens van allerlei natuur en soort.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Daarmee gaat de zwarte aanvoerder weer naar zijn .metgezellen terug en vertelt hun alles. Die zelden daarop heel verstandig: Het is heel terecht, juist en goed dat de Heer Zelf ons dit antwoord heeft gegeven; want het geldt niet alleen voor nu, maar voor alle toekomende tijden. Hoe vaak kwam het bij ons niet voor, dat de een de zaak zo, een tweede anders en een derde nog anders beoordeelde! Wie van de drie had dan naar waarheid juist geoordeeld? Geen van hen had de stok op de kop getroffen, mogelijk vaak nauwelijks geschampt! Uiteindelijk moest door een algemene raad en door meerderheid van stemmen besloten worden, wie bij de beoordeling van een zaak of een handeling gelijk had; en het gebeurde beslist niet zelden, dat juist diegene die met zijn slag het verst naast de stok had geslagen, met stemmenmeerderheid gelijk kreeg. Zouden wij toen reeds van iemand zo'n uiterst wijs advies gekregen hebben, hoeveel onnodige ruzies zouden er dan achterwege zijn gebleven! Maar wij hadden nu eenmaal deze heilige aanwijzing niet en kregen vaak ruzie alleen maar omdat ieder van ons de wijste wilde zijn.
Hoofdstuk 12: Over gelijkhebberij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar dat had toch ook weer zijn goede kant, want dat eeuwige bekvechten heeft onze dorst naar zuivere waarheid steeds meer gewekt. Zonder die dorst zouden wij in de eerste plaats jou, Oubratouvishar, zeker nooit als onze wegwijzer hebben gekozen; zonder jou zouden wij echter nooit in Memphis en zonder Memphis nog minder hierheen gekomen zijn, waar wij nu zelfs de meest zuivere waarheid kunnen horen uit de mond van Degene die de eeuwige Oergrond van al het leven, van al het bestaan en van alle dingen is. Ga nu en breng de innigste dank van ons allen over voor de goddelijk wijze wenk die wij allen kregen en die wij door de daad zo levend en waarachtig mogelijk willen en zullen eren in ons hele nageslacht! Dus geen ruzie meer tussen onmiskenbare broeders'
Hoofdstuk 12: Over gelijkhebberij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Eén ding leek mij wel juist, namelijk dat zo'n naar binnen gebogen spiegel de eigenschap heeft de van de zon uitgaande stralen te bundelen, en dat in een veel sterkere mate, dan wanneer men een aantal vlakke spiegels die de zon in haar natuurlijke grootte, zoals ons oog die ziet, weergeven, zo zou opstellen dat alle stralen op een en dezelfde plaats bij elkaar zouden komen, welke plaats dan ook veellichter zou worden dan de lichtvlek afkomstig van een enkele, vlakke spiegel. Er was dus sprake van een duidelijke verdichting van de straal van het zonlicht, en de ervaring leert, dat de vermeerdering van het licht ook een evenredige vermeerdering van de warmte en hitte tengevolge heeft. Zoiets zou echter naar de mening van de overste nooit precies te berekenen zijn; maar het is toch naar zijn zeggen door veelvuldige en goed onderzochte ervaring bevestigd.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Nu, als de mens helemaal volgens de wet leeft, maar daarbij niet naar iets speciaal hogers streeft, zich echter binnen de orde die hij zich heeft gesteld ook niet voor iets laags laat gebruiken, dus werelds gezien een onberispelijk mens is, dan lijkt hij op een vlakke spiegel die het beeld van de zon op zijn gepolijste vlak noch vergroot noch verkleint. Hij zal daarom ook alles op heel natuurlijke wijze begrijpen, en daarmee bereiken dat hij zich in alles heel gewoon ontwikkelt.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar een mens die vanwege een beetje licht, dat hij zogezegd toevallig ergens heeft opgevangen, bij degenen die totaal geen licht hebben veel ophef maakt over het een of ander en doet alsof hijzelf uitvinder van de oerwijsheid is, terwijl hij alle anderen voor meer dan dom houdt, -zo'n mens blaast zich op en lijkt op een bol waarvan de oppervlakte zeer glad gepolijst is en daardoor een naar buiten gebogen spiegelvlak vormt.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Deze soort lijkt op onze magische,. naar binnen gebogen spiegel. Als het licht van het leven en de kennis uit Mij op zo n zielespiegel valt, zal het licht dat daarvan in het aardse actieve leven terugstraalt, het gemoed en de eigen, vrije wil doen ontvlammen voor al het goede, alle liefde, al het mooie, ware en wijze. Alles wat in het brandpunt komt te staan van dit vele malen verdichte geesteslicht, wordt helder verlicht en door het hoge warmteniveau van het innerlijke leven snel tot volle wasdom gebracht. En de mens met zo'n zielespiegel herkent dan weldra overduidelijk en heel levendig zaken, waarvan een gewoon mens zelfs nooit zal dromen.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ja, Mijn echte kinderen zullen dingen tot stand brengen en binnen hun kleine gebieden daden verrichten, die in verhouding tot Mijn daden duidelijk groter moeten zijn, omdat zij naast de volmaakte vervulling van Mijn wil, ook kunnen handelen naar hun eigen vrije wil, waarin zich Mijn licht tot een onuitsprekelijke sterkte kan verdichten, en daardoor in een klein gebied met de meest intensieve vuurkracht van Mijn innerlijke wil daden kunnen verrichten die Ik vanwege de instandhouding van de gehele schepping nooit mag verrichten, hoewel Ik dat natuurlijk ook wel zou kunnen.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Kortom, Mijn echte kinderen zullen als het ware zelfs kunnen spelen met die krachten van Mijn hart en wil, die Ik Zelf evenmin ooit daadwerkelijk heb gebruikt als dat Ik ooit deze aarde heel dicht naar de zon heb geschoven, om voor de grap met haar onbeschrijfelijke hitte een paar bergtoppen af te smelten, wat niet mogelijk zou zijn zonder tegelijk de hele aarde mee te veranderen in de oorspronkelijke ether. Wat Ik dus noch in het groot en nog minder in het klein mag doen, dat kunnen Mijn kinderen met de magische spiegels ten eerste natuurlijk en dan ook des te meer geestelijk verrichten!
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: 'Daar hoef je je weinig of helemaal niet om te bekommeren! Als jij het begrijpt, waar zou je je dan verder druk om maken? Zij zullen het dan wel begrijpen wanneer de tijd voor hen daar is; want zij zullen nog langer bij Mij zijn, terwijl jullie morgen naar jullie land zullen vertrekken!
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Nu de zaak dus heel anders blijkt te zijn, zien wij eenvoudig van onze eisen af en gaan naar huis! De nog overblijvende twintig morgen land die buiten de muur liggen, kan de oude, brave burger ook nog voor zichzelf erbij laten omheinen en wij verklaren hierbij dat hij noch door ons, noch door de stadsgemeente ooit in zijn vrije bezit gestoord zal worden. Maar wij geloven toch wel dat hij aan de stad, vanwege zijn alleenrecht als visser, voortaan de van ouds gebruikelijke tiende moet afdragen!"
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Zo'n mens wordt dan ook steeds meer mens; en hoe meer mens hij wordt des te volmaakter wordt hij ook in zichzelf En wanneer na een passende tijd zijn spiegelomvang of -doorsnede meer en meer is vergroot en aan diepte ten opzichte van het levenscentrum heeft gewonnen, dan zal het naar buiten actieve, en beduidend groter en lichtsterker geworden brandpunt ook zeker nog veel grotere dingen tot stand brengen dan Mijn voor alle schepselen precies afgepaste zonnelicht, waarvan langs de geordende en natuurlijke weg nooit een bepaalde, buitengewone vermeerdering te verwachten is, en men kan niet aannemen dat het licht van de zon, dat langs natuurlijke weg op deze aarde valt, ooit een diamant zal smelten, maar dat kan de gebundelde lichtstraal uit een grote zogenaamde magische spiegel wel.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] De aanvoerder gaat nu met zijn dienaar naar zijn metgezellen en verkondigt hun alles wat hij nu van Mij gehoord heeft, en allen beginnen letterlijk te juichen van vreugde over dit bericht, dat voor en zo uitermate troostrijk is. Wij laten hen nu .over aan hun terechte vreugde. Maar Cyrenius die de uitleg met de spiegels ook niet al te goed begrepen had, hoewel hij een heel goed inzicht had in de verschillende spiegelsoorten, vroeg Mij of Ik hem daarover niet iets meer vertellen wilde. Maar Ik vroeg hem nog wat geduld te hebben, omdat wij het weldra met een wat treurig uitziende deputatie uit Caesarea Philippi te doen zouden krijgen. En Cyrenius stelde zich daarmee tevreden.
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] CYRENIUS zegt: 'Waar hebben jullie het over en wat willen jullie, brutale halfmensen?! Dit grondstuk heeft sinds vijfhonderd jaar bij deze berg en deze vissershut behoord, en was volkomen waardeloos omdat het een pure zand en steen woestenij was. Er behoorden echter nog twintig morgen land bij die niet omheind en dus aan de stadsgemeente overgelaten werden om vrij en naar believen over te beschikken. Bovendien hebben jullie je nu aan mij voorgedaan als berooide armen en bedelaars, die hun hele hebben en houden zijn kwijtgeraakt! Wat moet ik nu over die boosaardige leugenachtigheid van jullie zeggen?! Ik weet wel dat jullie huizen in de stad door het vuur zijn verwoest, en ik weet precies hoe groot jullie schade is; maar ik ben ook bekend met jullie grote bezittingen in Tyrus en Sidon en ik weet dat juist jij, Roclus, daar zoveel schatten bezit, dat je je zonder meer met mij zou kunnen meten! En datzelfde geldt voor alle elf die nu met je hierheen gekomen zijn!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223  ...