Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 210 van 1490

...  198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223  ...
[6] Uw eigen ouders spraken heel treurig over U en zeiden dat op Uw twaalfde jaar ieder spoor van wijsheid helemaal vervlogen was en dat U nu wat verstand en inzicht betreft achter stond bij elke heel gewone jongen. Terwille van mij moeten zij er bij U toen nog op aangedrongen hebben om voor deze ene maal nog voor mijn boden een voorspelling te doen, maar U bleef zwijgen. Tenslotte zei U zelfs dat U niet in de wereld was gekomen om voorspellingen te doen, maar om te werken net als ieder ander mens!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "Dat heb je al gedaan doordat je allen die hier werden verzameld, hebt opgenomen en hebt gezorgd voor hun huisvesting en voor een toekomstige, betere bestemming dan zij tot op heden hadden! Kortom, - jij, Mijn beste vriend Cyrenius, hebt al zoveel voor Mij gedaan, dat Ik jou op deze aarde met onbeloond kan laten! Eens in Mijn rijk in de hemel zul je daarvoor echter nog een groter loon krijgen!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZINKA komt er bij staan en zegt: "Verheven heer en gebieder! Onder deze omstandigheden, die ik van tevoren niet in het minst kon voorzien, komen de zaken er ook wel heel anders voor te staan. Dat zijn nu geen koopmansdochters uit Kapérnaum meer, maar dat zijn dochters uit het Romeinse keizerlijke huis. Aan die boom groeien voor ons soort geen appels! Want voor zulke kinderen moeten er ook weer kinderen zijn die van koninklijke ouders afstammen. Ik ben slechts de gewone zoon van een Jood. Ik stam wel van Juda af, maar wat is dat nu vergeleken bij u, een broer van de grote keizer Augustus, die dus behoort tot de stam van de oudste patriciërs?! Bovendien bent u onmetelijk rijk en ik heb slechts mijn karig toegemeten beloning voor heel veel werk.
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] CYRENIUS zegt:. "Praat er maar niet meer over! Ik kan mijn Gamiëla Immers met meer van je afnemen, want de Heer heeft haar in zekere zin eerder aan jou dan aan mij geschonken, - en Zijn woord en uitspraken zijn mij heilig, meer dan. heilig! Het minste wat de Heer ook maar wenst moeten wij doen, als wij op Zijn heilige engelen willen lijken! Hier op deze wereld beteken ik nu wel wat zolang Hij mij Iaat leven, maar aan de overzijde in het grote hiernamaals zijn wij allen gelijk en onze huidige schatten blijven op de dode aardkorst achter en worden voedsel voor de alles verslindende tijd.
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als ZINKA deze woorden hoort, zegt hij: "Ja, waarlijk, zo kan slechts een hart spreken dat God de Heer boven alles liefheeft! Wat de Heer wil dat wil ook ik heel zeker, want Hij die de beiden heeft opgewekt, is de Heer Zelf daarvan ben ik nu volledig overtuigd. En al zouden miljarden daar tegenin gaan: dan zal Zinkas geloof nooit wankelen! Hem alleen zij van nu af aan al mijn liefde en al mijn ware aanbidding! Hem zij alle eer van eeuwigheid tot eeuwigheid!"
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Met deze woorden valt Zinka voor Mij neer en zegt: "O Heer, vergeef mij al mijn zonden, opdat ik als een gereinigd mens tot U kan bidden!"
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zinka staat op en begint dan pas goed na te denken over de grootte en de betekenis van deze gebeurtenis. Pas nadat hij naast Mij plaats genomen zal hebben, zullen we hem weer horen spreken. Want na Mathaël is het wel de grootste geest in ons gezelschap.
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Nadat wij Zinka op deze wijze wat tot rust hadden gebracht, kwam Risa als tweede schoonzoon van Cyrenius en begon zich op dezelfde manier te verontschuldigen.
Hoofdstuk 30: Praten en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] RISA zegt: "Hoe zou ik dat niet hebben kunnen begrijpen. Je hebt toch de zuivere waarheid gesproken, en die is altijd voor iedereen goed te begrijpen! Ik zal mij altijd strikt aan deze woorden van jou houden. Wat ik nu echter van je gehoord heb, zal ik direkt ook aan al mijn metgezellen doorgeven. Ik zou alleen nog willen weten of Zinka ook alleen maar voor het doen of daarnaast ook voor het leren is geroepen!"
Hoofdstuk 30: Praten en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Met de priesters zullen we wel de grootste moeite hebben, want deze kaste leeft al verscheidene eeuwen van hun volksmisleiding. De ouden zullen wel bliksem en donder van de hemel afroepen en de jongeren zullen daarbij grimmige gezichten trekken, maar tenslotte zullen zij wel gedwongen zijn hun oude gewoonte te laten varen en op ons nieuwe terrein aan het werk te gaan. Het verdrietigste voor de eerlijke mensen op deze aarde is echter dat men de leugen snel en zonder enige moeite vindt, maar de waarheid slechts kan bereiken door zeer moeitevol te zoeken, dat niet zelden gepaard gaat met vele en grote gevaren.
Hoofdstuk 33: De belofte van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zo denk ik er over. U, o Heer, zou het misschien wel kunnen veranderen, maar U weet ook waarom het op deze aarde zo moet zijn! Daarom geschiede ook altijd slechts Uw alleen heilige wil!"
Hoofdstuk 33: De belofte van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Daarom heeft God een tweevoudige wet gegeven. De ene is puur mechanisch en heet 'Het moet!'. Volgens deze wet ontstaan alle vormen en hun structuren waaruit vervolgens de deugdelijkheid van de vorm blijkt. Aan deze mechanische wet kan eeuwig niets veranderd worden. De andere wet heet echter 'Gij zult!'. En alleen daarop heeft de levensleer betrekking!
Hoofdstuk 34: De wet van gij moet en gij zult. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] HEBRAM zegt: "Totaal niet, - jouw mening is weer volkomen juist en het is wel zeker dat het zo is! Maar het is toch ook niet slecht om jezelf ervoor te berispen dat je je bij deze unieke, buitengewoon heilige gelegenheid maar nauwelijks en veel te weinig gesticht voelt, terwijl de gelezen bijzondere dingen van eertijds je juist zo diep hebben gegrepen en vaak in verrukking hebben gebracht. Als deze geestelijke vervlakking alleen aan ons zou liggen, zou ik dat als een grote en uiterst grove levenszonde moeten zien. Als echter volgens jouw mening de Heer door Zijn almachtige wil in ons alles zo regelt, moeten wij Hem daarvoor dankbaar zijn en alles wat Hij zegt en doet des te serieuzer en dieper in ons zelf overwegen, en er goed over nadenken hoe wij Zijn woord volledig in praktijk kunnen brengen. Maar dat Zinka zo'n grote geest is -hij was en is toch slechts een opperdienaar van Herodes! -, is mij een raadsel! Waar heeft hij dan zijn meerdere wijsheid opgedaan en zich de vele ervaringen eigen gemaakt?"
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar IDA zei daarop: "Toch wel, lieve zuster! Op de laatste avond, toen de bouw gereed was en onze pleegvader de oude Jozef het werk betaalde maar op zijn koopmansmanier daarbij ettelijke groschen aftrok, ging deze heilige naar de koopman toe en zei: 'Doe dat niet, want dat zal u geen zegen brengen! U bent weliswaar heiden, maar u gelooft aan de God der Joden. En weet, deze machtige God woont in Mijn hart en als Ik het Hem vraag, geeft Hij Mij dat wat Ik heb gevraagd! Hij woont ook in het hart van allen die rechtvaardig voor Hem zijn, en verhoort gaarne hun vragen. Als u hardvochtig zou zijn tegen Jozef, die zwaar werk bij u moest verrichten, dan zou Ik Mijn God en Vader vragen om het u te vergelden en u zou daarvoor weldra heel slecht beloond worden! Bedenk dat het niet goed is diegenen te beledigen waar God één mee is!' Maar mijn pleegvader had daar geen oren naar en hield vast aan zijn korting. De oude timmerman zei echter: 'Luister, ik ben eerlijk en zeg het u eerlijk: Die paar groschen maakten juist mijn hele winst uit bij dit zware werk en daarmee zou ik mijn huishuur hebben kunnen betalen! Maar omdat u, een rijk mens, daar zoveel waarde aan hecht, mag u ze houden, u behoudt ze echter onrechtmatig en dat is nooit goed!'
Hoofdstuk 32: Een gebeurtenis uit Jezus' jongelingsjaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ik, Ida, huilde echter van verontwaardiging over de verstokte hardheid van mijn vader. Ik ging naar mijn kamer en haalde al mijn spaargeld en Gamiëla deed daarna hetzelfde en wij stopten zo bij de oude Jozef heimelijk ongeveer honderd groschen in zijn gereedschapsmand. Niemand merkte dat behalve U, o Heer! En U zei toen: 'Maar, jullie beide meisjes zal eens rijkelijk vergolden worden wat je nu aan goeds aan ons hebt bewezen! ' Bij deze woorden zag U er verheerlijkt uit. Toen stonden jullie op en verlieten ons huis. Het was laat in de avond en jullie hadden te voet nog ettelijke uren te gaan naar Nazareth. Ik zei toen tegen U: 'Zou U vannacht niet liever hier blijven in plaats van de onveilige, verre weg te gaan, vooral nu de nacht zo duister is omdat dikke onweerswolken de hemel bedekken en er ook onweer op komst is?' Toen zei U iets wat ik nooit heb vergeten: 'Wie de dag heeft gemaakt, beheerst die en wie de nacht heeft gemaakt, beheerst die ook, daarom heeft de Heer van dag en nacht, noch de dag noch de nacht te vrezen! Ook het onweer valt onder de macht van dezelfde Heer, die de wereld niet kent. Noch de nacht, noch het onweer zullen ons schade kunnen berokkenen! Vaarwel, engeltjes!' Toen verlieten jullie ons huis en de hemel mag het weten, -maar jullie waren nauwelijks over de drempel of er was al geen spoor meer van jullie te ontdekken!
Hoofdstuk 32: Een gebeurtenis uit Jezus' jongelingsjaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223  ...