Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 210 van 1112

...  198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223  ...
[13] De geest antwoordde: 'Wat ben jij toch een nieuwsgierige jongen! Zij spreken juist vanwege jou deze speciale geestentaal, omdat zij niet door jou verstaan willen worden; want zij weten en voelen precies dat jij hier bent als iemand die vanuit zijn lichaam de geesten kan zien en met hen kan spreken als een Birmaan in Groot Indië. Zij weten en voelen ook dat hun lichamen nog hier zijn; maar daar bekommeren zij zich net zo min nog over als jij over een oude mantel die je totaal verscheurd hebt weggegooid. Je zou hun nu alle wereldrijken kunnen aanbieden met daarbij uitzicht op een duizend jaar lang leven vol gezondheid, dan zouden zij toch nooit meer in hun lichaam terugkeren! Maar dat waarover zij met elkaar spreken, zou je niet begrijpen ook al zou het in jouw taal gebeuren; want zij zien nu juist in deze tijd dat de grote Beloofde zich reeds als mens, ook al is het nog pas als een teer kind, in de stoffelijke wereld bevindt. Als jij een man bent, zul je Hem in Galiléa herkennen.'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Eindelijk kwam de vreselijke dag der verschrikking. De gerechtsdienaren en de beulsknechten kwamen en de zeven werden in het openbaar in aanwezigheid van duizenden toeschouwers tot op hun schaamte ontkleed en vervolgens tot bloedens toe gegeseld. Ik kon deze executie slechts van verre zien, maar merkte toch op dat tijdens deze behandeling een aantal zwarte vleermuizen als een zwerm bijen uit de gegeselden wegvlogen; en het leek of kleine vliegende draken zich boven de gegeselden verhieven, die nu al heel wat minder dampten en rookten.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar toen ik wat nauwkeuriger toekeek, zag ik al gauw dat deze damp en rook snel allerlei afgrijselijke vormen aannamen, die dan als de voornoemde zwarte vleermuizen wegvlogen; ook de kleine draken werden zo gevormd. Hoeveel van zulke helse creaturen zullen er zich gedurende die veertien dagen hebben losgemaakt van de zeven!
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Hoe langer de zeven aan de kruisen hingen, des te verschrikkelijker werd hun geschreeuw en des te ontzettender lasterpraat en vloeken stootten zij uit, tot zij na ongeveer drie uur, omdat zij helemaal hees en hun stem kwijt waren, alleen nog maar bloederig kwijlden en zich de tong en lippen stuk beten. Na zeven volle uren werden zij rustiger en het leek alsof zij allen gelijktijdig door een beroerte getroffen waren.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De mens moet mens zijn omdat de eeuwige natuur hem tot mens boven zich verheven heeft! Als de mens echter met al zijn zo hoog geprezen verstand tenslotte nog een veel erger en wreder dier wordt dan de verscheurendste beesten uit de wouden, dan is het finaal afgelopen met de mens, en dan wordt het hoog tijd dat wij naar de wilde en verscheurende beesten in de wouden gaan om van hen de natuurlijke menselijkheid te Ieren! Ga dus maar naar Golgotha, naar deze meest vervloekte plaats van de gehele aarde, die doordrenkt is van het bloed van mensen, zoals een slachterij van het bloed van runderen, lammeren en geiten! Wat jullie daar zullen Ieren, zal echt niet hoogstaand zijn!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] En kunnen jullie als heilige en godvruchtige Joden ook aanzien hoe de ergste zondaars de mindere zondaars pijnigen en martelen?! Jullie zijn me ook mooie mensen en buren! Heus, in mijn ezelstal ziet het er veel humaner en menselijker uit dan in jullie godvruchtige huis! Begrepen?' -Daarmee verwijderde hij zich en wij gingen ook op weg."
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Mijn vader sprak Grieks met hem, waarin hij zich gemakkelijker kon uitdrukken dan in het Latijn, hoewel wij beiden ook het Latijn heel goed kenden, want in Jeruzalem moest men reeds als knaap drie talen kennen als men met de vele buitenlanders wilde converseren. Hij legde de wachtmeester uit dat hij geneesheer was en hier met mij, zijn zoon en tevens zijn leerling, waarnemingen deed op het gebied van de leer der ziekten en de psychologie, en dat hij mij aanspoorde goed op alle symptomen te letten en tevens ook het een en ander verklaarde volgens de leer van Hippocrates.
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Bij deze zeven begon zich nu ook ter hoogte van de borst een vreemd soort gitzwarte nevel en rook te ontwikkelen, die uitdijde tot tweemaal de grootte van degenen die aan het kruis hingen. Ik ontdekte ook die bepaalde nevelige draad, waarmee de naar buiten gekomen nevel met het nog koortsig en krachtig schokkende lichaam in verbinding stond. De zwarte nevel ging echter niet over in een menselijke vorm, maar in de verschrikkelijke vorm van een grote, geheel zwarte tijger, die echter als met bloed gestreept was. Nadat deze zwarte beesten al gauw hun vorm hadden, begonnen zij meteen op vreselijke wijze tekeer te gaan en zij probeerden zich uit alle macht geheel van het lichaam los te maken. Maar dat ging niet, want de levenssnoeren waren zo taai dat zij met geen mogelijkheid te breken waren.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Dat alles werd mij te gek en te afgrijselijk, en omdat het toch al ruim een uur na het midden van de dag was, gingen ik en mijn vader naar huis en pas onderweg vertelde ik mijn vader wat ik allemaal tijdens het verloop van de kruisiging gezien had. Hij bekende mij weliswaar dat hij niets dergelijks gezien had, maar dat hij mijn ogen goed in de gaten had gehouden en uit hun gefixeerde heen en weer glijden goed waargenomen had, dat ik daar iets bijzonders moest zien; daarom geloofde hij mij ook op mijn woord. Hij als geneesheer voor noodgevallen en als filosoof en tevens theosoof ontdekte daarin veel gedenkwaardigs, hoewel hij ondanks al zijn filosofie en theosofie evenveel van mijn verhalen begreep als ikzelf; maar hij nam zich voor tegen de avond toch weer erheen te gaan om door mij nog verdere waarnemingen te kunnen doen en om bij gelegenheid de Sadduceeën eens flink te kunnen zeggen, dat zij grote ossen en ezels waren als zij de onsterflijkheid van de menselijke ziel loochenden"
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wie herinnert zich niet de tijden van vóór de Romeinen?! De wetten waren weliswaar nooit om mee te spotten, - maar ze waren tenminste verstandig, en men hoorde nooit iets over erge gruweldaden. Maar nu hebben de wijze heidenen, deze hoogdravende wereldverbeteraars en veroveraars van stad en land, ons gezegend met de strengste staatkundige en krijgshaftige wetten, en ondanks de tienvoudig versterkte Romeinse bewaking worden op de straten van ons beloofde land gruwelen begaan die een fatsoenlijk mens niet aan kan horen zonder daarbij in zwijm te vallen! Gaan jullie daarom maar alleen en aanschouw dat zevenvoudige voorbeeld van ware Romeinse wreedheid, dat binnenkort een zevenvoudige wreedheid van de andere kant tengevolge zal hebben !
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Binnen een halfuur waren wij al weer op Golgotha en troffen daar behalve de bewakers vrijwel niemand aan. Maar de zeven boden een ontzettende aanblik. Daarmee bedoel ik niet zo zeer de zeven half doden die er verschrikkelijk uitzagen, maar veeleer hun zielen, die nog niet van hun lichamen waren gescheiden, en er alle moeite voor deden zelf de lichamen te vernietigen en te verscheuren. Deze zwarte tijgers, die over hun lichaam donkere bloedrode strepen hadden, sloegen met hun klauwen in hun lichamen en beten zich daarin vast, maar het nog levende zenuwgestel van het lichaam bezorgde hun kennelijk daarop een pijnlijke reactie, want na iedere beet in het lichaam vertrok hun gezicht van pijn en legden zij hun poten meteen op de plaats die overeenkwam met de plaats waar zij in hun halfdode lichaam gebeten hadden.
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De wachtmeester wilde mij toen nog meer vragen, maar omdat het op dat moment al tegen de avond begon te lopen en er van Cornelius een bevel kwam om volgens Romeins gebruik met bijlen de benen van de zeven bij de voeten te breken en, als er nog een leefde, deze met een slag op het hoofd en een slag op de borst te doden, moest onze wachtmeester zich weer strikt aan zijn bevelen houden en werden wij niet meer gehinderd bij onze waarnemingen.
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] En de geest verhief zich weer en zei alleen maar: ' Dat hangt van hun eigen wil af! Bij hen lag het niet aan de opvoeding, niet aan de kennis, en zij waren ook niet bezeten -behalve dan door hun eigen kwade wil. Het ongedierte datje uit hen zag komen tijdens het ondergaan van hun straf en bij hun geseling, waren geen vreemde demonen, maar enkel produkten en uitwassen van hun eigen kwade wil. Daarom is deze straf rechtvaardig, want het betrof zeven volslagen duivels waarvoor er op deze wereld geen les, geen woord en geen verbetering was! Maar hier bij ons, waar alles openbaar wordt, zal hun lot zo zijn als zij zelf willen dat het wordt door hun liefde. Het zal hun hier niet aan gelegenheden ontbreken, ook al zijn deze er slechts schijnbaar, om hun krachten te beproeven in nog meer kwaads of echter ook in iets beters. Begrijp dat, jongen, en leg dat ook uit aan je vader, die niet de gave heeft ontvangen om dat te zien!'
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Je hebt je verhaal over datgene watje zelfbeleefd hebt, heel goed verteld. De dierlijke vorm van de zielen van de bewuste zeven grote misdadigers vindt haar oorzaak in een zekere vrije ordening. Deze bestaat echter alleen daarin, dat de in een lichaam werkzame specifieke zieledeeltjes zich opnieuw samenvoegen of van plaats verwisselen. Je kunt het vergelijken met een kluwen wormen, die allemaal door elkaar krioelen en kronkelen en in zekere zin op zoek zijn naar een steeds beter rustplekje. Afhankelijk van de wijze waarop zij dat vinden, op een goede of op een slechte wijze, zal de uiterlijke vorm steeds overeenkomen met iets goeds of iets slechts.
Hoofdstuk 133: De vorming van de zielen van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Tenslotte werd het echter helemaal dag en boven de oostelijke horizon verhief zich werkelijk een zon, maar met een veel grotere snelheid dan de normale of -zoals men pleegt te zeggen -de alledaagse. Maar bij dit snel opstijgende lichtverschijnsel kwam het onderste, oostelijke eind, ofwel de oostelijke rand, maar niet te voorschijn.
Hoofdstuk 134: Mathaël's belevenis onderweg naar de stervende vader van Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223  ...