15542 resultaten - Pagina 210 van 1037
... 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 ...
[5] Vanaf deze tijd begon Ik er met Mijn leerlingen ernstiger over te praten dat Ik volgens de wil van de Vader wel naar Jeruzalem zou moeten gaan, en daar nog veel leed te verwachten had van de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden en dat Ik door hen gedood zou worden, maar op de derde dag weer uit de dood zou opstaan. (Matth. 16,21). En dat Ik dan voor eeuwig overwinnaar zou zijn van alle dood en alle vijanden van het leven, zoals Ik dat reeds op de berg van Marcus had vermeld.Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Toen schrok PETRUS gewoonweg en zei tegen Mij, terwijl hij Mij naar zich toetrok, op min of meer gebiedende waarschuwende toon: 'Heer, dat mag in geen geval met U gebeuren, en U bent tegenover ons en alle mensen verplicht Uzelf te sparen!" (Matth. 16,22)
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Wel zal het ooit gebeuren dat Ik, nu als Mensenzoon, terug zal komen in de heerlijkheid van de Vader met alle engelen, wier macht jullie kennen, maar Hij zal ook dan handelen zoals nu, en alleen een ieder kunnen helpen en vergelden naar de mate van zijn hoogst eigen werken. Wie dood wordt bevonden, zal ook dood blijven tot aan de tijd van de grote opwekking van al degenen, die in de graven van het gericht zijn gebleven, en ook daar zal ieders liefde, wil en geweten rechter zijn voor altijd! (Matth. 16,27)
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En omdat dit nu eenmaal zo is en ook niet anders kan zijn, kwam Ikzelf dan ook immers van boven naar jullie, mensen van deze aarde, en laat jullie nu de volle waarheid zien van alle levensvormen en van hun goede of slechte omstandigheden. En voor jou, Petrus, zal het nu hopelijk ook duidelijk zijn, waarom Ik daarstraks tegen je gezegd heb: 'Ga weg van Mij, satan! ' - En nu koers zetten naar de grote baai!"
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Daar schrok PETRUS hevig van, hij viel voor Mij neer, vroeg Mij om vergeving en voegde er huilend aan toe: 'Heer, toen we op deze zelfde zee naar de plaats voeren waar we nu meerdere dagen zijn gebleven, zei U tegen Mij vanwege mijn geloof 'Simon Juda, jij bent Petrus, een rots, op wie Ik Mijn kerk zal bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen! Jou zal Ik de sleutel van het hemelrijk geven. Wat jij op aarde zult ontbinden, zal ook in de hemel ontbonden zijn, en wat jij op aarde zult binden, zal ook gebonden zijn in de hemel!' Heer, dit waren letterlijk Uw heilige woorden uit Uw heiligste mond, gericht tot mij, arme zondaar. Ik heb mezelf daar nooit om geroemd en mij steeds voor de geringste onder ons gehouden, -en vanwege een weliswaar slechts menselijke waarschuwing, die echter alleen maar ontsproot uit mijn grote liefde voor U, hebt U mij tot vorst van de hel gemaakt! Heer, wees toch genadig en barmhartig voor de armzalige visser Petrus, die eerst zijn net in zee wierp, toen vrouwen kinderen verliet en U volgde!'
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] De materie is er natuurlijk wel voor bestemd om door de kracht van een zuivere geest van gene zijde gewekt te worden tot de opstanding uit de lange gerichten; maar dan moet de materie volgens de haar goed ingeprente vrije intelligentie overgaan in de juiste vorm en het wezen van haar geest van gene zijde, die een licht is uit God. Gebeurt dat niet van de kant van de materie, dan keert de geest van gene zijde weer terug naar zijn oerbron, en de materie, waarvan het de bedoeling was dat zij voor altijd met leven vervuld zou worden, valt weer terug in haar oude gericht en zal daar lang moeten blijven aleer er ooit weer een geest van gene zijde haar op wil wekken voor een nieuwe levensproef
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK zeg: 'Wel, als je zozeer geplaagd wordt door nieuwsgierigheid, weet dan, dat wij nu eenmaal net als jij Galileeërs zijn en bovendien op weg hierheen door absoluut niemand vervolgd zijn, maar vrijwillig hier naar toe zijn gekomen om voorlopig deze zeer merkwaardige streek te bezichtigen, een van deze hoge bergen te bestijgen en, als dat gaat, jullie te helpen in je Mij zeer welbekende grote nood. Ben je daarmee tevreden? Wel, spreek dan!"
Hoofdstuk 172: De Heer met zijn leerlingen in het vissersdorp bij Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] HET HOOFD zegt: 'Geheel en al; want dat jullie Galileeërs zijn, zal geen mens betwijfelen en daarom kan men jullie woorden ook geheel en al geloven, wat natuurlijk bij Grieken en Romeinen niet mogelijk is, omdat ze bijna altijd anders praten dan ze denken, wat bij ons 'liegen' heet. Rusten jullie maar uit onder de schaduw van deze enige boom die ik heb, dan ga ik intussen naar mijn hut om te kijken hoe ik een behoorlijk middagmaal voor elkaar kan krijgen!"
Hoofdstuk 172: De Heer met zijn leerlingen in het vissersdorp bij Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Toen alle bewoners van het dorpje vanwege de middag naar hun hutten gingen, zei Ik tegen de twaalf leerlingen: 'Wat vinden jullie van deze mensen hier?"
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] PETRUS zei: 'Ja, wat moet men eigenlijk van hen vinden?! Het lijken heel eerlijke mensen te zijn; dat ze arm zijn, wel, daar kunnen ze niets aan doen. Het vissersberoep en een steenachtige grond hebben nog nooit iemand rijk gemaakt, wat ik door jarenlange ervaring naar waarheid volledig kan bevestigen. En dit zijn ook zulke vissers; ze hebben misschien wel de slechtste baai van de hele zee. Hun hutten staan weliswaar op rotsen; maar op zo'n bodem groeit vaak nog geen grashalm. Waar zouden ze dan rijk van moeten worden?
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar wees nu zo goed en zeg me wat jullie toch naar deze bijna nooit door vreemden bezochte en voor grote schepen moeilijk bevaarbare baai heeft gebracht! Een storm in ieder geval niet; want naar deze uithoek, waar aan alle kanten hoge bergen omheen liggen, vindt ook deze de weg niet. Of worden jullie soms vervolgd, en zoeken jullie hier zolang asiel tot een bepaald gevaar voorbij is? Maar och, dat maakt me ook niets uit! Als ik jullie dus een dienst kan bewijzen, dan zal het mij alleen maar veel vreugde verschaffen. Mijn vragen zijn wel een beetje onbescheiden, - maar vergeven jullie het mij, beste vrienden! Ik ben nu eenmaal van nature al nieuwsgierig en ik weet graag aan wie ik onderdak verschaf Dat jullie geen arme mensen zijn, is al meer dan duidelijk door jullie grote, bijna geheel nieuwe schip, dat heel zeker tegen de honderd zilverlingen heeft gekost. Voor ons is het werkelijk een grote, zeldzame verrassing, als vreemden per vergissing de weg hierheen vinden; en als ons een dergelijk geluk ten deel viel, waren er altijd wel moeilijkheden met de bezoekers van deze onvruchtbare en afgelegen streek. Daarom hoop ik dat jullie mij, als hoofd van dit bedelaarsdorp, meteen melden wat ik vooral van jullie, en alleen geheel volgens de waarheid, eerlijk zou willen horen!'
Hoofdstuk 172: De Heer met zijn leerlingen in het vissersdorp bij Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] IK zeg: "Heel goed geoordeeld; daarom zullen wij hen hierna ook aan de tand voelen en zien, in hoeverre ze voor iets hogers toegankelijk zijn! Maar Ik zal hier niet als leraar optreden, dat zullen jullie doen als gezondenen en zelf leerlingen van de Wijze uit Nazareth. Pas als ze naar jullie geluisterd en het woord over de komst van Gods rijk op aarde aangenomen zullen hebben, kunnen jullie hen op Mij wijzen en zeggen, dat Ik Degene ben, over wie jullie gepredikt hebben.
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ze beschouwen zichzelf als wereldwijzen en steken tot over hun oren in het zogenoemde stoïcisme, dat het moeilijkst is te bestrijden. Daarom heb Ik jullie hier speciaal naar toe gebracht, om jullie een gelegenheid te verschaffen nu ook met dergelijke mensen te leren werken, omdat jullie bij de oude Marcus zeer veel aan ware, innerlijke wijsheid hebben gewonnen.
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Nu gaat Aziona snel en brengt de kruik vol fris water. De kruik was er een van de grootste soort en bevatte ruim een kwart emmer water, zodat het zwaar was om hem naar de mond te brengen. Toen de gevulde kruik voor ons stond op een stenen plaat, zegende Ik het water en het veranderde in wijn.
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] JOHANNES zegt: 'iedereen die maar enigszins van goede wil is, heeft genoeg wijsheid en verstand om een dergelijke man op passende wijze op de proef te stellen; want alleen een dwaas koopt een kat in de zak! Je vraagt mij naar een middel om het te testen -en je past het zelf zojuist op mij toe! Bij jou ben ik er al van meet af aan van overtuigd, dat je geen kat in de zak zult kopen!"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)