Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 211 van 1166

...  199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224  ...
[16] CYRENIUS zegt: "Ik ben met uw verklaring duidelijk meer tevredengesteld dan met die van de overste, die een heel slimme vos wilde zijn en mijn vangnet net zolang ontweek als maar enigszins mogelijk was. Maar omdat ik meer netten uitzette, raakte hij daarin toch verstrikt en nu staat hij daar als een geraffineerde, grote leugenaar. Maar echt berouw en een volledige, oprechte bekentenis kan alles weer in orde brengen, want hij behoort tot die mensen die heimelijk houden van leugen en bedrog, maar tegenover de mensen toch door hun ambt een hoog en zeer eervol aanzien willen genieten. Zij willen als een profeet in aanzien staan, maar daarbij handelen als een roofzuchtige, rondtrekkende Scythe!
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Daarom kan echt berouw, algehele verandering van leven, verbetering en openlijk toegeven van de ware gang van zaken alles nog goedmaken. Want ik ben hier niet heengetrokken om het in mijn macht liggende, onverbiddelijke, strenge recht toe te passen op wat voor zondaars dan ook, maar alleen om hen op de juiste levensweg te helpen. Ze moeten mij echter bij mijn zeer menslievende bemoeiingen niet hinderen! Maar hoe kan nu iemand die wijs wil zijn, en daarbij nog overste der priesters is, zo doortrapt liegen?!
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Alle orthodoxe Farizeeën zetten nu grote ogen op en EEN zegt heel zachtjes: "Nou, het is onze scherpzinnige overste weer eens gelukt! Dat is toch wel een eersteklas kameel! Nu moeten wij maar weer zien, hoe we ons uit dit lastige parket kunnen redden! Had die kameel van een overste de Nazareeër in het bijzijn van de machtige gebieder niet hemelhoog kunnen prijzen, dan zou alles er toch heel anders hebben uitgezien?! Die kameel moet toch net als wij duidelijk aan Cyrenius hebben gezien dat hij heel erg ingenomen is met die wonderdoende Nazareeër en toch trekt hij tegen de lieveling van de opperstadhouder van leer, alsof hij werkelijk God weet hoe vast overtuigd is van zijn mogelijke schanddaden, terwijl hij hem nog nooit gezien, gesproken of onderzocht heeft! Ah, deze stomme overste kunnen we beslist niet meer gebruiken! Hij moet afgezet worden! Als hij nog langer aan het woord blijft, komen we allemaal vandaag nog aan het kruis! Met de opperstadhouder valt niet te spotten!"
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] De OVERSTE piekert en kan niet besluiten of hij wél met.de waarheid te voorschijn zal komen of niet. Pas na geruime tijd zegt hij: Geëerde gebieder! Veel honden zijn der hazen dood! Ik raak er steeds meer van overtuigd, dat de getuigen tegen mij nu uit de grond schieten als paddestoelen na vochtig weer. Wat zal ik dan nog verdere, overtuigende bewijzen toevoegen aan datgene wat u weten wilt en volgens uw zeggen al weet?! Ik kan geen ja zeggen tegen iets, dat tegen mijn overtuiging ingaat en mijn nee helpt mij niet! Neemt u daarom maar rustig het getuigenis tegen mij aan, ik zal geen moeite meer doen, wat voor terechte of onterechte beschuldigingen van de zijde van de vele getuigen tegen te spreken! Als u mij schuldig vindt, goed dan, u heeft toch alle macht mij daarvoor te tuchtigen en te straffen zoals u wilt. Ik, ongelukkig mens, kan mij daartegen niet verweren!"
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Saul, uw eerste gezalfde koning, was later iemand die veel kwaad deed en David, die door Samuël als tweede gezalfd werd over Israël, had de hem naar het leven staande Saul vaak geheel in zijn macht en had hem kunnen vernietigen. Maar Gods geest sprak in het hart van David: 'Wee, als je je zou vergrijpen aan het hoofd van Mijn gezalfde!'
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] En, hoewel ik een Romein en tevens een heiden ben, hoor ik toch ook de stem van dezelfde geest, die zegt: "Onderzoek gerust ieder van Mijn gezalfden en leidt hen, als zij op voor jou duidelijk herkenbare dwaalwegen zijn geraakt, met raad en daad terug op de juiste weg, maar pas op als je ook maar één van hen oordeelt!'
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De OVERSTE zegt: " Als u alles toch al weet, zie ik echt niet in waarom u nog een openlijke bekentenis van mij verwacht! Daarnet zag ik dat u in vuur en vlam raakte omdat ik openlijk te kennen gaf dat ik niet hetzelfde gunstige getuigenis over de Nazareeër kon geven als u, die hem al hebt leren kennen. Daarom laat ik het wel uit mijn hoofd om nog meer dingen openlijk te zeggen! Ik heb u trouwens toch al alles gezegd en u zegt ook dat u alles weet, waarom zullen we er dan nog meer woorden aan vuil maken?!
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Wat overigens mijn gezegde over de Nazareeër betreft, die mening is niet van mij, ik kon u slechts datgene zeggen wat ik zelf van anderen over hem heb gehoord! Nu ik echter van u een andere mening hoorde, denk ik ook anders over hem! Of wordt er nog iets anders van mij verwacht?! Wie kan mij dan voorschrijven iets goeds over een mens te zeggen, als mij tevoren alleen maar kwade en geen goede berichten over hem ter ore zijn gekomen? Maar omdat u de enige bent die mij nu pas heel goed nieuws over de Nazareeër hebt verteld, kan ik hem nu zelf ook een even goed getuigenis geven als u en ofschoon ik met hem nog niet dezelfde ervaring als u heb opgedaan, is uw getuigenis mij toch voldoende en ik denk nu over de Nazareeër zoals u. -Is dat nu ook nog niet goed?"
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] NB.: Dat Cyrenius hier zo kon spreken, kwam omdat Ik hem de woorden in het hart en de mond legde. Wat hij sprak, waren vrijwel Mijn eigen woorden, aangepast aan Cyrenius' manier van spreken.
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Zeg mij eens openlijk of u dat, met daarnaast nog vele andere soortgelijke, van ieder menselijk verstand gespeende stellingen uit uw leer, gelooft! Want als u dat werkelijk zelf gelooft -wat mij onmogelijk lijkt -dan bent u echt nog dommer dan een kameel en deugt u overal beter voor dan voor leraar van het volk. Gelooft u het echter niet, en leert u het arme volk te vuur en te zwaard toch zulke slechte onzin, waaraan U als een in kennis en wetenschap ontwikkeld man nooit kunt geloven, dan bent u een verachtelijke volksbedrieger en deugt u reeds uit politiek staatsoogpunt veel eerder voor gestrafte in een eeuwige strafgevangenis dan voor leraar van het volk!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] De OVERSTE zegt: " Als het nodig is, zult u de inhoud leren kennen! Ik raad u daarom aan, ieder verder onderzoek tegen mij te staken, anders zou deze rol u erg onrustig kunnen maken! Ik houd u nog steeds voor een rechtschapen man, maar denk er om dat u de zaak niet op de spits drijft, anders zou ik toch van deze rol, die u net zo goed als iedereen volledig heeft te eerbiedigen, een voor u heel onaangenaam gebruik kunnen maken!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Heus, ik zou dit geduchte wapen niet uit mijn mantelzak gehaald hebben als u mij daartoe niet had gedwongen. Maar u begon mij als een worm te vertrappen en dan wordt het de hoogste tijd te tonen, dat u nog lang niet alleen heer bent op dit grondgebied! Ik vind, dat het nu maar beter is de wachten terug te trekken, omdat ik anders genoodzaakt zou kunnen worden, ondanks de sabbat, naast uw wachten ook die van mij te plaatsen!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Mijn nu geheel andere taal stoort u zeker wel een beetje, he?! Daar kan ik u echter niet bij helpen, want uw taal heeft mij daarnet ook wat gestoord! Kortom, ik ken u nu en nu kent u mij ook! Doe nu maar wat u verstandig en goed lijkt, dan doe ik dat ook! -Heeft u mij wel helemaal begrepen?!"
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Aan de oever zegt de OVERSTE tegen zijn collega's: "Dat hebben jullie goed gedaan, want jullie schijnbare optreden tegen mij, waarvoor ik jullie met mijn zwijgen het teken gaf, kwam net op tijd! Nu zijn ze uitgeteld en weten niet meer wat ze moeten doen! Kwamen die drie aangekondigden nu maar niet; dat zijn de enigen, die het ons nog wat moeilijk kunnen maken! Stel je voor dat ze ook nog de beroemde Nazareeër bij zich zouden hebben! Ja, als dat zo zou zijn, vallen we reusachtig door de mand! Dan helpt ons niets meer!
Hoofdstuk 147: De overste valt door de mand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Naar mijn mening moeten we daarom nu proberen zo vlug mogelijk op zee te komen en linea recta naar Jeruzalem te gaan, want als de aangekondigden er eenmaal zijn, kon het wel eens helemaal niet meer mogelijk zijn! Cyrenius heeft de bewakers teruggetrokken, niets staat ons in de weg! Laten we dus langs de oever een paar honderd meter hogerop gaan, dan zullen we daar wel een vaartuig van een Griekse visser aantreffen waarop we ons in veiligheid kunnen laten brengen!"
Hoofdstuk 147: De overste valt door de mand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224  ...