Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 211 van 215

...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215
[30] Welk dier nu, naar zijn eigenschappen (het vurige, het bittere of het wrange), het sterkst vertegenwoordigd was, in Mercurius, dat dier werd ook óf bitter, óf wrang, óf vurig, óf boos; alles naar de eigenschap, die het sterkst in het dier vertegenwoordigd was. Dit deel ik hier reeds mede, maar het zal bij de behandeling van de schepping dezer wereld uitvoerig beschreven en bewezen worden. Of nu deze vurige toon en deze drakengeest in Lucifer en zijn Engelen gerechtvaardigd is en of God hem alzo geschapen heeft, hierover zullen degenen die rechtspreken over Lucifer, die van God een duivel wilde maken, zich moeten verantwoorden. Zij zullen dan moeten bewijzen, of God een God is, die het kwaad wil en het ook geschapen heeft. Waar dat niet het geval is, zo zal ook deze geest gedoemd zijn, ten eeuwigen dage in gevangenschap te leven. Dat zij van hun lasteringen en leugens afstand doen, anders zijn zij slechter dan de wilde heidenen, die van God niets weten willen, welke toch ook in God leven. Vele van zulke gods­lasteraars zullen het Hemelrijk bezitten, hetgeen ik ter plaatse ook ver­klaren wil.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] De zevende verschijningsvorm of gestalte in de goddelijke kracht is de natuur of het uitvaren uit de andere zes Oergeesten. Want de wrange hoedanigheid trekt de Salniter van de zes andere geesten tot zich, zoals een magneet de Salniter van het ijzer tot zich trekt en wanneer dit is geschied, zo kunnen de zes andere geesten Gods hun werkingen uit­oefenen. Deze zevende geest heeft de kleur en is van de soort als alle geesten, want hij is als 't ware de belichaming van de andere geesten. Zo ook worden uit deze geest alle vormen en gestalten geformeerd. Ook de Engelen zijn daaruit geschapen. Deze geest wordt voortdurend door de zes anderen voortgebracht; hij bestaat eeuwigdurend en zal nooit te niet gaan. Daartegenover brengt hij ook weer de zes andere geesten voort, want deze zijn door de zevende oergeest als door een moeder omsloten en zij betrekken hun voedsel, hun kracht en hun sterkte steeds weer uit het lichaam hunner moeder. Want de zevende geest is het lichaam en de anderen zijn het leven en in het midden bevindt zich het hart des lichts, hetwelk zij allen tezamen als een levenslicht steeds weer voortbrengen; dat licht nu is de Zoon en de vruchtbare beweeglijkheid of doordringing, dat door alle geesten komt tot uiting in het hart bij het uit­breken van het Licht.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Zo kan nu ook een bepaalde geest in zijn eigen lichaam niet het Goddelijk Hart begrijpen en doorvorsen, want hij begrijpt slechts datgene in het Hart Gods, dat congeniaal is aan zijn eigen hart, maar de zeven geesten tezamen begrijpen het ganse Goddelijk Hart. Zo is het ook met de mensen. En bij de geboorte aller geesten, dewijl de ene steeds weer de andere voortbrengt, verstaat een elk der geesten alle anderen, maar slechts dan, wanneer zij opvaren in het Licht des Levens. Het hart echter is iets eigenaardigs, wanneer het tot aanzijn is gekomen. Een bijzondere persoonlijkheid en niet gescheiden van de geesten. Elk der geesten ook blijft aan zijn plaats gebonden en kan niet in een andere geest overgaan. Allen tezamen zijn zij de enige en ene Godheid. Dewijl nu het lichaam van Lucifer uit de natuur geschapen werd, zo was het geheel en al onrechtmatig, dat hij zich verhief buiten de macht, die hem toebedeeld was. Dit was tegen de goddelijke ordinantie. Ja, gij hebt u te hoog verheven, en ge wilde wellicht deze kunst de mensen óók leren, zodat zij ook zulke godheden zouden worden, als gij geworden zijt. Gij blinde en hovaardige tovenaars, dit is uw kunst, dat gij de elementen van uw lichaam, door uwe bezweringen en door verschillende eigenschappen verandert en ge meent hiertoe het recht te hebben, maar bewijs, dat het niet in gaat tegen God. Hoe zoudt ge menen, dat ge uzelf in een andere gestalte zoudt kunnen veranderen. Gij wilt de duivel nadoen en zijt niettemin verblind, ál hebt gij deze kunst nog zo goed geleerd. Gij weet de weg niet te vinden, want het hart doet de Oergeesten ver­anderen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Wanneer alle bomen schrijvers waren, en alle takken schrijfpennen, alle bergen boeken en alle gewassen inkt, zo zouden zij allen tezamen de jammer en de ellende niet kunnen beschrijven, die Lucifer met zijn Engelen heeft teweeg gebracht. Want hij heeft van het huis des Lichts een huis der duisternis gemaakt en van het huis des vreugden een huis der treurigheid; van het huis der lusten en der verkwikking een huis van honger en dorst. Van het huis der zachtmoedigheid een gestadig onweer en een bliksemen. Van het huis des vredes een eeuwigdurend jammer- en tranenhuis; van het huis der lachenden een huis vol schrik en beven. Hij heeft van het licht en de weldadigheid een eeuwige en helse pijn gemaakt. Van de lieflijke spijzen maakte hij gruwelen en onwelriekendheid, welke een gruwel was voor elke vrucht. Van het huis van de cederen van de Libanon maakte hij een steenachtig, rotsachtig huis des vuurs. Van de zoete reuk maakte hij stank. Hij veroorzaakte eenzaamheid en vernieti­ging, het einde van alle goeds, van het goddelijk lichaam maakte hij een duistere, zwarte, koude, verhitte, zich zelf verslindende en toch niet verterende duivel, welke de vijand is van God en Zijne Engelen en het ganse heir der Hemelen is tegen hem gekeerd. De geleerden hebben veel geredeneerd, gevraagd en nagedacht over de boosheid, die in alle schepselen aanwezig is. Ook in de dierenwereld zijn er giftige en boze dieren, wormen en ge­wassen. Hierdoor ontstaat bij sommige geleerden verwondering en zij zijn tot de slotsom gekomen, dat God het boze gewild heeft, dewijl hij zoveel kwaads geschapen heeft. Sommigen hebben aan de val des mensen de schuld gegeven; anderen aan de werking van de duivel. Dewijl echter alle schepselen en alle gewassen geschapen werden vóór de mens geschapen werd, zo moogt ge de mens niet hiervan de schuld geven, want de mens heeft niet het dierlijke lichaam ontvangen bij de schepping, maar zijn lichaam is eerst geworden zoals het is, bij zijn val. Zo heeft ook de mens niet de boosheid en het vergif in de dieren, de vogels, de wormen en de stenen gebracht, want hij had niet zulk een lichaam; wanneer hij de boosheid in de schepping veroorzaakt had, zo zou hij in eeuwigheid geen genade vinden. De arme mens heeft niet de vooropgezette bedoeling gehad te vallen in de zonde; neen, de duivel heeft hem aangestoken met zijn vergif. Dit zult ge alhier beschreven vinden, niet met de bedoeling, iemand te honen, maar uit liefde en tot een deemoedige lering, die ik uit de afgrond van mijn geest heb opgedolven. Tot een gewisse troost voor de arme, kranke, oude Adam, die thans zijn laatste reis aanvaarden moet. Want in Christus zijn wij allen als één lichaam. Daarom ook wil deze Geest van harte gaarne, dat zijn medeleden gelaafd zullen worden met een dronk van de edele wijn Gods, alvorens zij hun reis aanvaarden, opdat zij standvastig zijn in de grote strijd tegen de duivel, en de zege kunnen erlangen. Opdat de overwinning des duivels in deze wereld te niet worde gedaan en de grote naam des Heren geheiligd moge worden. Toen koning Lucifer met zijn Engelen zo volheerlijk, schoon en goddelijk was geschapen, als een Cherubijn en een koning in God, zo liet hij zich verblinden door zijn schone, edele gestalte, toen hij zag welk een heerlijke en schone geest er in hem woonde. Toen dachten zijn zeven Oergeesten dat zij zich konden verheffen en ontsteken. Zij meenden ook schoon, heerlik en machtig te zijn, zoals de ziele-geest. Daarmede wilden zij in hun ganse gebied met eigen kracht en macht heersen als een nieuwe God.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dit verborgene verstaat alleen de Geest, dewelke alle stonden en elke dag met de duivel strijden moet; het vlees kan dit niet verstaan. Ook de siderische geesten in de mens kunnen dit niet verstaan en het wordt door de mensen gans niet begrepen, tenzij de zielegeest één is met de innerlijke geboorte in de natuur, in het centrum; dáár, waar het Licht van God gekant is tegen het rijk des duivels. Wanneer de siderische geesten verlicht worden door de zielegeest, welke in het Licht met God één is, zo worden de siderische geesten brandend van ijver en zeer begerig naar het Licht; daarentegen wordt de ziele-geest des duivels toornig en schrikaan­jagend en zeer afkerig. Dan ontstaat in de mens het vuur van de strijd, zoals ook in de Hemel dat vuur tussen Michaël en Lucifer losbrandde. De arme ziel moest zich laten verdrukken en verminken. Zo zij echter zege­viert, zo doet zij haar inzicht en kennis doordringen tot in alle delen van het menselijk bestaan. Want zij dringt met geweld door de zeven geesten der natuur, welke ik hier de siderische geesten noem en zij heerst in de raad der wijsheid. Dan eerst komt de mens tot de erkenning, van wat de duivel is en hoe het komt, dat hij hem zo vijandig gezind is. En hoe groot zijn macht is.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Hoewel God een eeuwige, almachtige regeerder is, die niemand weerstaan kan, zo heeft de natuur toch een wondervoile heerschappij ontvangen, welke voor de tijden des toorns niet geweest is. Want de zes Oergeesten hebben de zevende natuurgeest in deze wereld vol liefde doen geboren worden, evenals het thans in de Hemel geschiedt en geen vonk van toorn was er aanwezig. Alles is zeer licht geweest en geen ander licht was er nodig, want de oerbron van het Goddelijk Hart heeft alles verlicht en was in alles en deze was onuitblusbaar en heeft zonder ophouden geschenen; de natuur was lieflijk en schoon. Zodra echter de strijd in de natuur met de trotse duivelen een aanvang nam, zo heeft in de zevende natuurgeest, in het gebied van Lucifer, welk gebied de plaats van deze wereld is, alleen een andere gestalte en een andere werking bekomen. De uiterlijke mens begrijpt deze dingen niet; slechts door het licht, dat in het hart gebroken wordt, is het te verstaan.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Ziet, toen Lucifer met zijn heirleger het vuur des toorns in de Goddelijke natuur ontstak, zodat God vertoornd werd, zo werd de natuur boos, koud, verhit, bitter, zuur en wrang. De geest, die voordien in de natuur vol liefde en zachtmoedigheid had gewerkt, werd vol van verschrikking, welke geest men thans het element “lucht” of “wind” noemt. Want toen de zeven Oergeesten ontstoken werden, zo brachten zij een dergelijke geest voort; zo ook werd het zoete water, hetwelk voor de tijden des toorns zeer dun was, dik en de wrange eigenschap werd zeer scherp, want zij trok zich tezamen als het zout. Want het zoute water, of het zout, het­welk thans nog in de aarde gevonden wordt, heeft zijn oorsprong uit het eerste ontsteken der wrange kwaliteit; zo zijn de stenen en ook de aarde ontstaan. Want de wrange kwaliteit deed de Salniter tezamen trekken en verdrogen; daardoor ontstond de bittere aarde; de stenen echter zijn ontstaan uit de Salniter, die zich openbaarde in de kracht van de toon, de klank. Want zoals de natuur heeft gewerkt en geworsteld, naar die mate is de materie genoemd en tezamen getrokken. Nu zou men kunnen vragen: hoe kan een Zoon, die men begrijpen kan, geboren worden uit een moeder, die men niet begrijpen kan. Dit is te vergelijken met het ontstaan der aarde en der stenen, die ook uit het onbegrepene voortgekomen zijn. Ziet, de ruimte tussen Hemel en aarde is ook niet te verstaan; onbegrepen; de eigenschappen der ver­schillende elementen doen menigmaal levende wezens vol verschrikking geboren worden, zoals sprinkhanen, vliegen en wormen. Dat geschiedt door de samentrekking der eigenschappen, en in deze samengetrokken Salniter openbaart zich dan zeer spoedig het leven. Want, wanneer de hitte de zuurheid, de wrangheid ontsteekt, openbaart zich het leven, terwijl de bittere hoedanigheid des levens oorsprong is. Op dezelfde wijze zijn ook de aarde en de stenen ontstaan.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Dit kunt ge het beste verstaan, wanneer ge ziet naar uw eigen lichaam, dit nu is door de val van Adam te vergelijken met deze wereld. Ten eerste is daar het dierlijke vlees, hetwelk door de lust zo geworden is; het is verderf geworden. Toen Adam uit de verdorven Salniter der aarde, d.w.z. uit het zaad, hetwelk de Schepper verkreeg uit de verdorven aarde, geschapen werd, zo had hij in de aanvang geen sterfelijk vlees, want, dan was hij sterfelijk geweest naar het lichaam, neen, hij had een krachtlichaam als de Engelen; waarin zijn geest eeuwig zou kunnen bestaan, en eeuwig van de vruchten der Engelen zou kunnen eten, welke vruchten dan ook, in het paradijs vóór zijn val, vóór de Heer de aarde vervloekte, voor hem groeiden. Dewijl echter het zaad, waaruit Adam geschapen was, aangedaan was met de verdorven duivelse begeerten, zo verlangde Adam naar zijne moeder, d.w.z. hij at van de vrucht der verdorven aarde. Dewijl echter Adams geest verlangde naar deze vrucht, welke als de verdorven aarde was, zo deed ook de natuur voor hem opkomen een oom, die ook was als de verdorven aarde. Want Adam was het hart in de natuur; daarom hielp zijn zielegeest ook deze boom vormen, waar­van hij gaarne eten wilde. Toen echter de duivel zag, dat de lust in Adam aanwezig was, zo verdreef de Salniter, waaruit Adam gemaakt was, nog méér. Toen brak de tijd aan, dat het nodig was, dat de Schepper voor Adam een vrouw schiep, welke hierna de zonde veroorzaakte en van de verboden vrucht at. Anders, wanneer Adam zou hebben gegeten van de boom, vóór uit hem de vrouw geschapen was, zo zou alles nog vreselijker geworden zijn.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De andere geboorte in de natuur wordt geopenbaard in de zeven geesten der natuur. Deze geboorte is meer begrijpelijk en duidelijker, maar toch ook slechts voor de kinderen van dit geheimenis; de landman verstaat het niet, al zou hij het ook zien, ruiken, proeven, horen en voelen. Hij ziet het aan en weet toch niet, hoe het innerlijke van deze dingen is. Hieronder wordt verstaan het verdorven verstand zonder de geest Gods en het geldt voor de dokter evenzeer als voor de landman; beiden zijn ten opzichte van de Godheid even blind en de landman heeft menigmaal, zo hij zich door God laat leiden, meer inzicht dan de dokter. Dit nu zijn de geesten, waarin alle dingen, in de Hemel en op deze aarde, vastgeklonken liggen en waaruit de derde geest geboren is, waarin de verderfelijkheid vastligt. Deze geest echter of deze geboorte heeft zeven aanzichten, als daar zijn: wrang, zoet, bitter, warm. De vijfde Geest is de Liefde, die ontstaat door het licht des levens, welke de zinnelijkheid, de lichamelijkheid en het verstand voortbrengt. De zevende geest is de klank; de toon, die het geluid en de vreugde voortbrengt en hij is de opborre­lende bron van alle geesten. In deze zesde geest openbaart zich de geest des levens, de wil of het verstand en de gedachten van alle schepselen, ook alle kunsten en veranderingen, vormen en beeltenissen. De zevende geest is de natuur, waarin het lichamelijke van alle zes andere geesten gestalte vindt, want de zes andere brengen de zevende voort. In deze geest openbaart zich het stoffelijke, het lichamelijke wezen van Engelen, duivelen en mensen. Te midden der zes andere geesten wordt het licht ook geboren, hetwelk het hart van God is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Deze derde geboorte nu is de begrijpelijkheid; de doorzichtigheid der natuur, welke voor de tijd van de toorn Gods lieflijk, doorzichtig en helder geweest is, zodat de Oergeesten door alles heen hebben kunnen zien. Er waren toenmaals noch aarde, noch stenen en er was ook niet een dergelijk licht, zoals er thans is; dat was ook niet, nodig, want het licht bevond zich in het midden van al hetgeen er was en verspreidde zodoende voldoende licht over al het bestaande. Toen evenwel koning Lucifer was geschapen, verwekte hij in deze derde geboorte de toorn Gods, want de lichamen der Engelen zijn in deze derde geboorte tot lichaam bevestigd. Dewijl dan nu de duivelen hunne lichamen aangestoken hebben, met het doel daarmede over de godheid te heersen, zo heeft de Schepper deze derde geest of derde geboorte in de natuur óók in zijn toorn aangestoken en de duivel daarin gevangen genomen en hem een eeuwige woonplaats daarin toegewezen, opdat hij niet hoger zou klimmen dan God. Dewijl echter de duivel uit hovaardij en moedwil zichzelf heeft ontstoken, zo zijn zij gans en al uit het Licht verstoten geworden en kunnen dit ten eeuwigen dage niet doorgronden of verstaan. Want het licht van hunne harten, hetwelk van één hoedanigheid was met het hart van God, hebben zij zelf uitgedoofd en in de plaats daarvan een bittere, harde, wrange en verhitte duivelsgeest doen ontstaan.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Maar de Salniter, die verborgen is in de boze dieren zal, vol van de toorn Gods, eeuwig boze en verderfelijke vrucht voortbrengen. Want wanneer de aarde aangestoken wordt, zo brandt het vuur des toorns, maar het licht schijnt in de liefde. Dan zal er scheiding komen tussen deze beiden en zij zullen elkander niet meer kunnen verstaan. In deze tijd echter heeft alles een tweevoudige bron. Wat ge hier in de geest zaait, zij het met gedachten, woorden of werken, dat zult ge ook hebben en dat zal uw woning voor immer zijn. Zo kunt ge hieruit ook opmaken, waaruit de aarde en de stenen voortgekomen zijn. Zo echter deze zelfde Salniter in het ganse gebied van deze wereld zou zijn ge­bleven, zo zou alles geweest zijn als een donker dal, want het Licht zou mede, in de derde geboorte, gevangen zijn gehouden. Het Licht van het Goddelijk Hart is niet gevangen gehouden in de innerlijke geboorte, maar het uiterlijke licht. Dewijl echter de gehele ruimte, het gehele gebied, wegens de verdorven Salniter der aarde en de stenen zeer donker was, zo kon de godheid dit niet verdragen, maar hij voegde aarde en stenen tot een klomp tezamen. Daarover schrijft Mozes in 1 Gen. 1 : 1 : In den beginne schiep God Hemel en aarde. Deze woorden moet men goed beschouwen en overdenken, wat zij te betekenen hebben. Het woord am = in, wordt in het hart geboren en vindt zijn weg, tot het de lippen bereikt. Daar wordt het gevangen ge­houden en gaat, vol klank, terug naar de plaats van uitgang. Dat wil zeggen, dat het geluid, de klank is voortgekomen uit het Goddelijk Hart en het gehele gebied dezer wereld heeft omvat. Toen het echter boos bevonden werd, is het wederom teruggekeerd naar zijn plaats van uit­gang.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Het woord: er = aar veronderstelt de ontstoken wrange en bittere kwali­teit, de ernstige toorn Gods, die siddert achter in de mond; de tong is daarvoor bevreesd en legt zich plat neer in de onderkaak. Het woord den = de wordt wederom op de tong gevormd en de geest onttrekt de kracht aan het woord en treedt langs een andere weg, langs de neus, er mede naar buiten; ook vaart hij daarmede naar de hersenen voor de koninklijke vierschaar. Dat wil zeggen, dat de Salniter der aarde voor eeuwig van Gods Licht en Heiligheid verstoken is. Dat evenwel de geest de kracht van het woord in zich opneemt, en langs een andere weg naar buiten treedt, wil zeggen, dat God het hart der aarde uit de boos­heid wil uitheffen en tot zijn lof voor eeuwig wil bestemmen. Hij wil de kern, het beste, de goede geest uit de aarde doen te voorschijn treden en tot zijn eer en heerlijkheid tot vernieuwing en wedergeboorte voeren. O mens, bezint u, welk zaad ge in de aarde zaait. Hetgeen ge zaait, dat zal ook opkomen, bloeien en vrucht dragen, hetzij in liefde of in toorn. Wanneer echter het boze zal worden gescheiden van het goede, zo zult ge naar dit leven, naar dat wat ge in dit leven geleefd hebt, hetzij in de Hemel of in het helse vuur. Uw ziel zal daar heen varen, waarnaar ge thans hebt gestreefd.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Ziet, mensenkind, welk een Hemelpoort, hellepoort, aardepoort, ja een poort tot de Godheid zelf, de geest voor u opensluit. Ge moet u niet voorstellen, dat God te dien tijde op menselijke wijze gesproken heeft; dat het slechts een onmachtig, menselijk spreken geweest is. Het menselijke woord heeft wel dezelfde vorming, verhoudingen, kwaliteit en be­kwaamheid. Maar de mens verstaat het niet immer. Dit verstand echter is edel en kostbaar, want het is geboren uit het inzicht, dat ge­openbaard is door den Heiligen Geest. Gods Woord echter, dat Hij toenmaals met kracht gesproken heeft, heeft Hemel en aarde en aller Hemelen Hemel, ja de ganse godheid omvat. Allereerst wordt het ge­vormd tussen de gesloten tanden en het geeft een sissend geluid, het­geen betekent, dat de Heilige Geest bij de aanvang der schepping door de harde, gesloten muur der geboorten, gevaren is. Want er staat ge­schreven: “En duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.” De afgrond, de diepte of ruimte stelt voor de innerlijke geboorte en de duisternis beduidt de uiterlijke, verdorven geboorte; het water beduidt de zachtmoedigheid des geestes.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dat zich, na het vormen van het woord, in de wrange en bittere eigen­schap de mond zich wijd opent, en de twee geesten, die der wrange en bittere kwaliteit en de geest van het hart, beduidt, dat de schepselen in grote angst en in grote moeilijkheden zullen leven en zich niet in een lichaam, maar in twee lichamen zullen kunnen uitdrukken. Want de wrange en bittere eigenschap ontneemt de Geest des Harten de kracht en gordt zichzelve niet die kracht. Daarom is de natuur in de geest des harten zo zwak geworden en daarom heeft de natuur de man en de vrouw geschapen. Het genoemde heeft ook betrekking op de goede en de boze wil in de natuur, en in alle schepselen. Daardoor ontstaat een gestadig worstelen, strijden en doden, dat de wereld maakt tot een waar jammerdal, vol van kruisdagen, vol van moeite en arbeid. Want toen de Geest der Schepping is verschenen, heeft hij te midden van het hellerijk de schepping moeten formeren. Dewijl dan nu de uiterlijke geboorte in deze wereld tweevoudig is, d.w.z. boos en goed, zo is er een gestadig pijnigen, jammeren en klagen en alle schepselen moeten zich in dit leven wel laten martelen en deze wereld heet terecht een moordhol des duivels.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Hier hebt ge nu een korte en waarachtige inleiding van liet “Woord”, hetgeen God heeft gesproken, volgens het inzicht des Geestes juist be­schreven en naar de mate van mijn gaven medegedeeld. Nu is de vraag: Wat heeft God gesproken? Hij sprak: “Er zij licht en er was licht.” Het licht is uit de innerlijke geboorte naar buiten getreden en heeft de uiterlijke geboorte lichtend gemaakt. Daardoor heeft de uiterlijke geboorte een natuurlik, eigen licht gekregen. Ge moet niet denken, dat het licht der zon en der natuur hetzelfde is als het Hart Gods, dat in het verborgene, licht uitstraalt. Neen, ge zult het licht der natuur niet aanbidden, want het is niet het Hart Gods, maar een licht, hetwelk ont­staat door de vetheid van het zoete water en door de werking der andere geesten in de derde geboorte en daaraan zijn kracht ontleent. Deze derde geboorte noemt men niet “God”, hoewel zij in God en uit God is. Toch is het licht der natuur een werktuig Gods. En God is ook niet van de natuur gescheiden, neen, zij beiden zijn als één lichaam en één ziel. De natuur is het lichaam; het Goddelijk Hart is de Ziel. Nu zou iemand kunnen vragen: welk licht is het dan geweest, dat ont­stoken werd? Zijn het de zon en de sterren geweest? Neen, de zon en de sterren zijn eerst uit datzelfde licht geschapen geworden op de vierde dag. Het is een licht, dat opgegaan is in de zeven geesten der natuur, het heeft geen eigen verblijfplaats gehad, maar het heeft overal geschenen, maar niet zo helder als de zon, maar zoals het blauw des Hemels, en van een lichtsterkte, overeenkomstig de hoedanigheid der Oergeesten, totdat hierna de eigenlijke schepping en ontsteking van het vuur, in het water in de geest der wrangheid, der zuurheid, met de zon gevolgd is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215