Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 211 van 278

...  199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224  ...
[5] Kijk, zoals gezegd, moet jullie innerlijk je zoiets ook zeggen. Zodoende zijn jullie toch kennelijk zonder enig innerlijk begrip uit het aardse leven in dit geestelijke leven overgegaan en jullie wisten absoluut niet wat er voor het geestelijke leven nodig is, nog minder hoe het geaard is en waaruit het bestaat. Wat was derhalve vanzelfsprekender dan dat jullie in dit geestelijke leven niets anders konden aantreffen dan slechts datgene wat jullie van je stoffelijke leven naar hier hebben meegebracht, namelijk een hoogst beklagenswaardige, magere gestalte van jullie wezenlijke karakter en een volslagen duisternis over de begrippen van het geestelijke leven. Met andere woorden: jullie kwamen als het ware hier zoals een embryo bij de natuurlijke verwekking van de mens in het moederlichaam komt, waar ook alom volslagen duisternis heerst. Het embryo voedt zich in zekere zin slechts met het afval uit het bloed van de moeder, totdat het met zo'n toch wel uiterst magere en onsmakelijke kost de natuurlijke kracht bereikt waarmee het zich uit dit duistere ontstaansoord bevrijdt. Zo bevonden ook jullie je hier in zekere zin in een `moederlichaam' en hebben jullie je ook met de steeds gelijksoortige afval daarvan moeten voeden.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Zeg me daarom, kan God dan zonder meer verlangen dat die mensen en volkeren die niet in hetzelfde gebied en vooral niet in dezelfde tijd met Hem hebben geleefd, onvoorwaardelijk moeten aannemen dat Hij het was die deze leer heeft gesticht? Kan God, als Hij bestaat en rechtvaardig is, hen kwalijk nemen dat ze dat niet kunnen? Of kunnen de mensen en volkeren niet tegen God, mocht Hij misschien bestaan, optreden en zeggen: hoe wilt u oogsten, als U niet hebt gezaaid? Hoe wilt U over ons rechtspreken als U een onrechtvaardige God bent? Wilt U echter rechtvaardig rechtspreken, oordeel dan degenen die U hebben gezien en tot wie U hebt gepreekt. Maar laat ons met rust, want we hebben U nooit gezien en hebben ons nooit van Uw bestaan kunnen overtuigen. Het woord dat ons is overgeleverd en van U afkomstig zou zijn, kan ons nooit oordelen, omdat het evengoed verzonnen als waar kan zijn en nog veel eerder verzonnen dan waar. Zolang we op aarde hebben geleefd, hebben we slechts de oude natuur gezien; van U echter geen enkel spoor. We zijn op de wereld gekomen als zuivere kinderen van de natuurkrachten. De mensen en wereldse leraren hebben ons pas kennis bijgebracht. Ons hele leven lang was er van U geen spoor te bekennen. Waarom wilt U dan over ons rechtspreken, terwijl U ons nooit een bewijs dat van Uw bestaan en geaardheid zou getuigen, wilde geven?
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Ik wil u verder niet opmerkzaam maken op de veelvuldige zegeningen van het christendom die elders en op andere tijden plaatsvonden, maar laat u in plaats daarvan slechts de toestand zien van de tegenwoordige volkeren die het christendom nog niet kennen, zoals de bijna eeuwig vreedzame Chinezen en nog andere aanzienlijke volkeren in Azië en die op de nog niet ontdekte eilanden. U moet wel volslagen blind zijn als u nu niet met één oogopslag het verschil ziet tussen het christendom en de ware wijsheid van nog oudere, meer ervaren en vreedzame volkeren. Toch zeg ik u, dat al deze grote, schadelijke gebreken van liet christendom of veeleer van liet nieuwe jodendom nog goed te praten zouden zijn als iemand zou zeggen: deze historische feiten zijn allemaal wel waar, maar Christus heeft ze nooit geleerd en Hij kan dus onmogelijk de schuld dragen van al het onheil dat de verbreiding van Zijn leer met zich mee heeft gebracht, want Zijn leer was immers zuiver en bijzonder menslievend. Beste vriend, dat klinkt allemaal heel mooi en daarom was ikzelf ook tijdens mijn hele leven op aarde een vurig verdediger van het christendom. Pas hier zag ik in deze leer het eigenlijke gif voor de volkeren en dat is de duidelijke verwijzing naar luiheid en nietsdoen. De mens, die toch al een aangeboren neiging tot luiheid heeft, vindt in deze leer de beste verdediger van deze neiging, omdat hem kennelijk gezegd is niets anders te doen dan een zeker geestelijk rijk te zoeken, waardoor de gebraden vogels hem dan zonder meer in de mond zullen vliegen. Ziet u, verscheiden wijze mannen hadden niet veel tijd nodig om zich ervan te overtuigen dat het met deze gebraden vogels op niets zou uitlopen. Daarom grepen ze naar andere middelen, namelijk het oude vertrouwde zwaard, lieten het eenmaal gekerstende volk bij zijn blindheid en verschaften zich dan de gebraden vogels met het zwaard in de hand. Vriend, denk hierover zoals u wilt, toch zult u wat het christendom betreft, onmogelijk tot een andere conclusie komen, ongeacht alle hogere, geestelijke ervaringen die men hier in gelouterde toestand, zoals in mijn geval, na verloop van verscheidene eeuwen heeft opgedaan. Waarde vriend, ik ben nu uitgesproken en u kunt doen wat u wilt. Wees overigens steeds verzekerd van mijn hoogachting en mijn vriendschap; het zal mij ook een groot genoegen zijn als we elkaar over een paar eeuwen weer zullen ont moeten. - Kijk, de ander gaat weg en trekt met zijn hele gezelschap weer verder, ons paar alleen achterlatend. Over het effect van deze `prachtige redevoering' en dit bijzonder mensvriendelijke onderricht zullen we pas de volgende keer meer ervaren. En dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie vragen: zullen we wel worden binnengelaten? Want als het in deze orde hier net zo toegaat als op aarde, dan zullen we niet veel bijzonders aan ervaring opdoen. Lieve vrienden en broeders, het gaat hier nog precies zo als op aarde, maar dat zal ons niet van de wijs brengen, want in dit opzicht winnen we het nog van de parasietvliegen en kan niets ons tegenhouden om zonder meer overal in de diepste geheimen onze neus te steken. En zo zullen we het hier ook doen: we sluipen onzichtbaar dit klooster binnen en snuffelen overal rond. Kom maar met me mee en maak je nergens zorgen over.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Nu laat de overste hen allemaal opstaan en kondigt aan, dat zij zich moeten gereedhouden voor het koorgebed dat over een uur begint. Intussen moeten ze in hun cellen de hun toegewezen koorgebeden doorlezen zodat ze dan in het koor zonder haperen verlopen, anders zou het aanleiding kunnen geven tot wat ergernis en dus ook tot een kleine zonde. Want, voegt de overste er nog aan toe, voor God zondigt de meest rechtvaardige zonder meer al zeven keer per dag; hoezeer moet hij dan wel oppassen om niet acht keer of nog vaker te zondigen.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ik wil daarmee niets anders zeggen, zegt de biechtvader, dan dat Christus in Zijn oordeel heel wat milder is dan Zijn priesters en schriftgeleerden. Deze hebben onze echtbreekster zonder de geringste genade en barmhartigheid zonder meer tot een openbare steniging veroordeeld; maar Christus zei tegen hen: `Wie van jullie zonder zonde is, werpe de eerste steen op haar!'
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Je vraagt mij wat ik daarmee wil zeggen? Mijn allerliefste man, niets anders dan dat ik, noch deze verstandige man, jou omwille van eigen voordeel willen overreden om van jouw oude bijbelgeloof af te zien. Want als wij ieder voor onszelf verdergaan, hebben we daar toch beiden profijt van omdat ieder afzonderlijk zich er op deze karige bodem altijd gemakkelijker doorheen kan slaan dan twee of meer bij elkaar. Als we je dus hadden willen beliegen of bedriegen dan hadden we jou toch zeker bij je principes gelaten en je zou als consument ten gevolge van je principes van ons weg zijn gegaan. Wij wilden jou beslist niet beliegen of bedriegen, maar we hebben je alleen de zuivere waarheid getoond, waarvan op aarde geen sterveling zou kunnen dromen, en allerminst zo'n verstokte bijbel- en Christusfanaat als jij. Waar wil) e dan nog over nadenken? Kom toch eens tot bezinning en volg mij, je eeuwig liefhebbende vrouw. Zo je dan op aarde niet naar mij hebt willen luisteren, doe dat dan tenminste hier in het rijk van de naakte waarheid, waar ik nu al zes jaar meer ervaring heb dan jij. Kijk, op aarde is er niets dan bedrog, omdat iedereen daardoor iets wint of tenminste denkt iets te winnen, maar hier is aan al het winnen een einde gekomen; daarom vallen leugen en bedrog vanzelf weg. Geloof me, mij bindt niets anders aan jou dan mijn liefde; dat is nog de enige winst die ik door jou heb. Maar als jij steeds dwaas aan oude, onbeduidende principes vasthoudt, valt voor mij ook dit gewin weg. Wij kunnen daarom alleen maar gelukkig zijn als onze inzichten en ons gevoel volledig met elkaar in overeenstemming zijn. Kunnen we deze harmonie niet tot stand brengen, dan zal ik je eerlijk moeten bekennen dat ik zonder jou, gelukkiger zal zijn dan met jou, leeghoofd, aan mijn zijde. Ik ben nu niet meer in staat nog meer ten gunste van jou aan te voeren, behalve het volgende: omdat ik je oprecht liefheb en altijd heb liefgehad, heb ik hier dan ook al het mogelijke gedaan om je mijn eeuwige, plechtig beloofde liefde en trouw te bewijzen. Maar jij, die mij nooit hebt liefgehad, bent bereid om mij voor altijd uit liefde voor je dwaasheid te verlaten. Oordeel nu, wat je wilt doen.
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] De vreemdeling zegt: o zeer achtenswaardige, beminnelijke dame, ik heb werkelijk oprecht medelijden met u, maar daarentegen bewonder ik toch ook weer uw sterke innerlijke kracht waarmee u zo onvermoeibaar bezig bent om zo'n onhandige man op het rechte pad te brengen. Allerliefste achtenswaardige dame, u moet mij maar niet kwalijk nemen dat ik, wanneer ik in dit verlichte en steeds helderder wordende tijdperk ook maar iets hoor over de oude christelijk-joodse filosofie, van louter ergernis uit mijn vel zou kunnen springen. Ja, deze komt me nog veel dommer en onnozeler voor dan wanneer iemand zich zou voornemen om trouw te blijven aan een vreselijk ouderwetse, meer dan duizend jaar oude klederdracht, terwijl de hele wereld rondom hem reeds lang de grotere voordelen van de nieuwe kleding heeft ingezien en deze dus ook zonder meer heeft geaccepteerd.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Maar de geleerde vreemdeling wendt zich opnieuw tot hem en zegt: ja mijn beste vriend, als het met jou zo is gesteld, dan kom je volgens mij aan de kost zonder te betalen. Begrijp je me? De man zegt: nee, ik begrijp niet wat je bedoelt. De vreemdeling zegt: dat verbaast me nu niet meer. Wat dat `zonder te betalen' betreft, was het reeds bij de oude wijze Romeinen en Grieken gebruikelijk dat men gekken en dwazen overal gratis de kost gaf. Zelfs in deze tijd verleent men mannen zoals jij kosteloos het eervolle gekkendiploma, waarmee ze dan gemakkelijk in een goed ingericht gekkenhuis kunnen worden opgenomen. Dat zal jou toch zeker niet onbekend zijn, want naar ik weet was jij op aarde toch vertrouwd met bestuurlijke en staatkundige zaken. Begrijp je nu wat ik bedoel?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk hoe daar beneden de vlammen langzamerhand beginnen te verdwijnen, zodat jullie heel veel gloeiende plaatsen zonder vlammen erboven zien. Maar jullie vragen: moeten wij daar soms overheen lopen? Ik zeg jullie: maak je daarover geen zorgen want dit zijn allemaal maar verschijningsvormen, die de gemoedstoestand weergeven van degenen die daar beneden wonen. De `vlam' betekent de werkzaamheid van het kwaad, de boven de vlammen opstijgende `walm' komt overeen met het totaal verkeerde, en de `gloed' verwijst naar de volkomen eigenliefde en dientengevolge de verkeerd gerichte ijver en de slecht geworden wil van diegenen die zich in zo'n eigenliefde bevinden. Maar hoe dit alles zich ter plaatse in details ontwikkelt, zullen jullie dadelijk met eigen ogen zien.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Wanneer jullie zonder enige twijfel ook tot deze kerk behoren, kunnen jullie ook enkel en alleen hier de poort van de hemel vinden. Behoren jullie echter niet tot deze kerk, dan zullen jullie daaruit gemakkelijk kunnen opmaken welk lot jullie hier te wachten staat, want er staat eveneens in de Schrift: `Wie namelijk niet in deze kerk gelooft en in haar gedoopt wordt, zal verdoemd worden!'
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Je zet nu wel een wat verbluft gezicht en denkt bij jezelf, wat komen zij hier dan eigenlijk doen als ze zonder de door mij aangegeven bedoelingen hiernaartoe zijn gekomen en zelfs van plan zijn de teksten die ik heb uitgesproken en die duidelijk aangeven dat de kerk van Rome de alleenzaligmakende is, te negeren. Maar kijk, het is nu eenmaal zo en niet anders.
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Kijk, de `engelen' sluiten ons in en we zullen ons deze keer niet verweren, maar ons door hen laten oppakken. Eerst wanneer ze over ons een heel menslievend oordeel hebben geveld, zullen we ons wat gaan roeren, want dit alles behoort bij de zaak. Zonder deze ervaring zouden jullie geen volkomen inzicht hebben in deze geestelijke situatie, en langs een andere weg zouden we deze geesten niet gauw benaderen en ze dan, voor hun eigen bestwil, van hun waanideeën overtuigen. Daarom laten we ons, zoals gezegd, intussen heel goedmoedig oppakken, opdat jullie daaruit ook mogen inzien op hoe ontelbaar veel manieren de Heer Zijn dienaren aanhoudend vruchtbaar liefdewerk weet te verschaffen.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Uit deze beschrijving kun je heel gemakkelijk opmaken om wat voor soort christendom het daar ging. Werkelijk, had een kardinaal niet het woord `plaatsvervanger van Christus' uitgesproken, dan was ik in Rome geweest zonder bij deze opperste instantie de naam van Christus te hebben horen uitspreken, behalve dan bij de kerkelijke ceremonie.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Maar het `als' is daarbij het meest noodlottige. Ik kwam hierheen en leef nu hier, zoals ik al eerder heb opgemerkt, zonder te weten waarom, waar of hoe, omdat ik op aarde de onsterfelijkheid van de menselijke ziel toch totaal heb laten varen. Tot nu toe heb ik hier over Christus ook niet meer gehoord dan wat ik op aarde over Hem gehoord had en zo staat er tussen mij en Christus aanhoudend dat fatale `als'. Bevrijd me daarvan en je zult aan mij een leerling Johannes of een Magdalena hebben.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224  ...