Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 211 van 1037

...  199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224  ...
[1] DE GASTHEER loopt snel met vrouwen reeds volwassen kinderen naar zijn hut, komt al gauw vol vreugde en dankbaarheid terug en zegt verheugd: 'Wie van jullie heeft dat heimelijk voor mij gedaan? Mijn voorraadkamer is toch zo voortreffelijk voorzien, dat wij allen daar een heel jaar van kunnen eten! Ja, nu kunnen jullie hier wel een heel jaar blijven zonder dat de grote voorraad uitgeput raakt! Waar hebben ik en mijn familieleden onze ogen dan gehad, dat niemand gemerkt heeft hoe jullie mijn provisiekamer met al dat voedsel hebben gevuld?! Ja, nu zullen we geen vis eten die alleen maar in ongezouten water is gekookt, want we hebben nu zout in overvloed! Maar nu aan het goede werk!'
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] AZIONA zegt: 'is het dan slecht en bedorven?! Ik heb de kruik driemaal uitgespoeld en mijn bron in de rots levert het zuiverste en beste water van de hele plaats! Laat ik toch maar proeven of het misschien naar de nieuwe kruik smaakt!" -Hij proeft het, neemt een paar stevige slokken en zegt dan heel verbaasd: 'Ja maar, wat is dit dan weer voor hekserij?! Dat is toch geen water, dat is de allerbeste wijn die ik ooit geproefd heb! Zeg me toch hoe jullie dat voor elkaar hebben gekregen! Nee maar, water in wijn veranderen, daar heb ik nog nooit van gehoord! Jullie zijn in werkelijkheid geen Galileeërs, maar Egyptenaren. of Perzen; want onder alle joden is er nog nooit een tovenaar geweest die in staat was om water in de beste wijn te veranderen. O zeg me toch, hoe zoiets mogelijk is! In ruil daarvoor wil ik twintig jaar jullie slaaf zijn!"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Kortom, ik bezit, hoe eenvoudig ik er hier ook uitzie, allerlei kennis en ervaringen! Ik ken het levenskruid van de koningsslang en ik ken de wondersteen Bezoar. Ik ken Azië tot ver in Indië, ik ken Europa, was in Spanje, in het land van de Galliërs en ook in Brittannië, ik ken de gewoonten en de talen van deze landen, kwam weer naar Griekenland en leerde daar wijzen kennen van de school van de grote wijze Diogenes en zei toen: 'O, wat is de mens toch een grote dwaas! Hij trekt door landen en grote rijken vanwege dat domme geld; Diogenes, de grootste wijze, was gelukkig in zijn ton, omdat hij als geen ander heel duidelijk heeft ingezien, begrepen en bewezen, dat de wereld en haar schatten totaal niets te betekenen hebben en het vergankelijke aardse leven volledig waardeloos is..
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Tien jaar geleden verliet ik toen met mijn gezelschap Athene en trok naar deze verlaten plek, weg van de wereld. Hier bouwden wij deze hutten, waar we nu heel tevreden in wonen. Wij worden gevoed door onze kleine kudde geiten, die we mee hadden genomen, en de hier rijkelijk voorkomende vis, waarvan we alleen met het overtollige, vanwege het zout, een beetje handel dreven met de stad Caesarea.
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Want ik en wij allen denken dat het leven een straf is voor de kleine natuur, welke wij, levende wezens, vertegenwoordigen, omdat ze zich heeft losgemaakt van de grote algemene natuur. Het denkende wezen dat zich van zichzelf bewust is, moet alle bekoringen van het leven voelen, om zich er dan tenslotte des te pijnlijker door de zekere dood van te moeten losmaken. Daarom is voor een ware wijze het volgende van het grootste belang, waar wij allen geheel van doordrongen zijn: Wat het minste waarde heeft moet men vroegtijdig volkomen leren te verachten, en de dood moet men als de verzoening met de grote natuur beschouwen en als het grootste geluk van ieder levend wezen zien! Is een mens daarin eenmaal groot en bekwaam geworden, dan heeft hij daarmee ook het enig ware en grootste levensgeluk bereikt. Hij leeft dan heel tevreden en verlangt geheel en al naar de dood, die de grootste vriend is van ieder levend wezen.
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] In het begin heb je je alleen voor het materiële levensheil geofferd. Maar het wilde je met lukken, zoals het wel vaker loopt in de wereld; want zo'n bijzonder goede magiër was je niet, en daarvoor bezat je ook veel te weinig van die innerlijke wereldse sluwheid die nodig is om de wereld van de opgang tot aan de ondergang werkelijk te overdonderen. Jij kon dus het aardse levensgeluk, waarvan je vroeger zo vaak gedroomd had, niet bereiken met behulp van je kunst, die zoals reeds gezegd nu niet zo heel bijzonder was, ondanks je verre reizen. En ik zal je de heel eenvoudige reden daarvan ook nog vertellén, opdat je ziet, hoe men door een vast geloof ook het meest innerlijke en verborgene van een mens naar buiten kan brengen.
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Toen jij en je gezelschap ingewijd waren in deze levensleer van tevredenheid, besloten jullie al gauw om naar hier terug te gaan, vanwaar je vertrokken was, en om je ergens in de buurt van de stad Caesarea in een nog vrij gebied te vestigen en daar een weliswaar arme, maar toch zo gelukkig mogelijke mensenkolonie te stichten. En zoals jullie ongeveer tien jaar geleden hier zijn aangekomen en je hier hebt gevestigd, zo zijn jullie nog.
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] JOHANNES zegt: 'Over dit hoofdstuk hebben we weliswaar reeds gesproken; maar om je nog een nadere vingerwijzing te geven zeg ik je dat God, de Heer van de hemel en van deze aarde, ieder mens die naar de waarheid streeft een gevoel in z'n hart heeft gelegd, dat de waarheid nog veel eerder herkent en beseft dan een nog zo ontwikkeld verstand.
Hoofdstuk 177: Het ware, levende geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] AZIONA zegt: 'Ja, ik begrijp het nu; maar sta me nu toe dat ik naar een paar buren ga, om hun openlijk te zeggen wat ik hier heb ervaren!"
Hoofdstuk 178: De weg tot het ware geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Toen ging onze Aziona weg en haastte zich naar zijn buren, riep allen luid en snel bij elkaar en vertelde hun haarfijn alles wat hij nu ervaren gezien en gehoord had.
Hoofdstuk 178: De weg tot het ware geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik stond aan de oever van onze baai, die bijna onbevaarbaar is voor grotere schepen. Ik zag in het oosten een grote glans opstijgen, die sterker scheen dan de middagzon. Ik zocht met mijn ogen van links naar rechts en van boven naar beneden, maar er was niets te zien wat ook maar enigszins op de zon leek, waar de grote glans van had kunnen uitgaan.
Hoofdstuk 179: De droom van Hiram - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar nu meteen er naar toe; want ik brand van verlangen om het schip te zien, of het althans wat de vorm betreft op het schip lijkt dat ik in mijn droom heb gezien! Ook de mensen heb ik tamelijk dichtbij al zo duidelijk kunnen zien dat ik hun gezichten goed in me op heb kunnen nemen. Het zou waarlijk hoogst merkwaardig zijn als het schip en ook de mensen die ik op het schip in mijn droom heb gezien, gelijkenis vertonen met jouw wonderbaarlijke gasten! Laten we daarom onmiddellijk naar hen toe gaan, opdat ze niet van te voren al weg varen!"
Hoofdstuk 179: De droom van Hiram - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Toen je naar Illyrië kwam en daar vreselijk slechte zaken had gedaan, werd je kwaad. Toen kwam er in het dorp Ragizan een Griek naar je toe, die Athene aanprees en je daar gouden bergen beloofde. Deze Griek was echter een gewone schipper die met zijn boten langs de kust voer, en het was er hem alleen maar om te doen dat hij passagiers naar Athene kreeg voor zijn lege boten. Of jij in Athene iets te winnen had of niet, kon hem niet schelen. Kortom, je bedong de prijs met de Griek voor de reis naar Athene en kwam na een saaie tocht van drie weken gelukkig en goed behouden in Athene aan, waar je in de oude stad, die rijk is aan klassieke kunst, meteen bij je eerste optreden enorm werd uitgefloten.
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat ergerde jou en je gezelschap zeer, en je begon tengevolge van je ervaringen, als een wijze met de Grieken om te gaan en je vond spoedig veel toehoorders die jou voor wat je vertelde graag zelfs meerdere munten betaalden; want niemand luistert zo graag naar iemand die van zijn reizen vertelt als juist de reislustige Grieken. Toen je dus een tijdlang met de Grieken was omgegaan, maakte je kennis met een soort wijzen die aanhangers waren van de leer van een zekere Diogenes. Die bevielen jou, omdat ze ondanks hun zichtbare armoede zeer opgewekt en goed gehumeurd waren. Het leek jou vreemd dat mensen die in de diepste armoede verkeerden, wijze redevoeringen hielden, en wat eten en drinken betreft steeds uiterst matig waren, zo opgewekt en tevreden konden zijn. Jij begon steeds meer te vragen naar de reden daarvan, en het werd je duidelijk gemaakt.
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Nu keek AZIONA de gemoedelijke Johannes verbaasd aan en zei: 'Luister, mijn overigens zeer gewaardeerde vriend! Hetgeen ik nu uit jouw mond heb vernomen, is meer dan mijn gevulde voorraadkamer en veel meer dan de van puur water gemaakte wijn; want wat je mij hebt gezegd is woordelijk van A tot Z waar! Je hebt mij tevoren nooit gezien en nooit gesproken en kent de levensomstandigheden van mij en mijn hele gezelschap zo precies, alsof je dat allemaal zelf met ons hebt meegemaakt! Dat is veel -en iets dat me zeer tot nadenken begint te stemmen. Dat jouw collega die als eerste het woord voerde, mijn naam wist, viel me helemaal niet op, omdat heel Caesarea die kent en omdat men jullie van daaruit de weg hier naar toe gewezen kan hebben; maar mijn levenservaringen zijn door niemand van ons aan wie dan ook bekend gemaakt, en daarom ben jij ze ook van niemand te weten kunnen komen, -en je bent van iedere kleinigheid op de hoogte, ja zelfs van de gedachten die ik toen gehad heb, de besluiten die ik genomen heb, en de plannen die ik innerlijk koesterde en vaak niet eens aan iemand van mijn gezelschap heb meegedeeld! Vriend, dat is iets, wat op geen enkele natuurlijke manier te verklaren is!
Hoofdstuk 177: Het ware, levende geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224  ...