Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 213 van 263

...  201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226  ...
[9] Door de buisjes die vanaf het hekwerk van de scheepvormige bak naar binnen buigen, zien we druppels vallen om de aarde vochtig te houden, maar in het midden van de zuilen stijgt voortdurend een ononderbroken hoeveelheid sap op en neer. Wat heeft dat te betekenen? De druppels uit de buisjes zijn het inzicht van buitenaf; zij zijn in zekere zin nooit een geheel, maar altijd van elkaar gescheiden. Door deze wordt ook meestal de uiterlijke levensvorm ontwikkeld, maar niet het innerlijke, eenvoudige essentiële leven.
Hoofdstuk 36: Derde verdieping. Het karakter van de verstandsontwikkeling in overeenstemmende vormen en kleuren - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Ik heb het overeenstemmende beeld dat jullie je hebben gevormd, vernomen en goed begrepen, en ik moet jullie bovendien nog bekennen dat jullie op jullie aarde binnen korte tijd miljoenen zouden bezitten als jullie van de hoofdprijs in de loterij even zeker zouden kunnen zijn als nu over de juistheid van jullie vergelijking over de innerlijke betekenis van het hier aanwezige ornament. Jullie hebben de spijker op de kop geslagen, maar dat zegt hier niet al te veel, want waar men de spijker nergens anders dan op de kop kan treffen, is het ook geen kunst, ja zelfs geen succes meer om de spijker op de kop te slaan. Want jullie hadden evengoed kunnen zeggen: de onderste spitse piramide stelt een 'muis' voor en de hangende bol een 'kat', en jullie hadden de zaak even juist omschreven als met 'tijd' en 'eeuwigheid'. Dat dit alles echter juist is, zal dadelijk onze nu volgende beschouwing duidelijk maken.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] De beste gedachte is hier vanzelfsprekend de Heer. Wanneer iemand dat vol ijver met alle mogelijke zelfverloochening en volharding zal doen, zal daardoor zowel het gezichtsvermogen als het gehoor van zijn geest steeds meer aan innerlijke scherpte winnen, en na een niet al te lange tijd zullen deze beide zintuigen van de geest zo sterk ontwikkeld worden dat hij met het grootste gemak daar geestelijke vormen van de wonderbaarlijkste soort zal waarnemen, waar hij eerder niets dan een vormloze leegte meende te zien. Zo zal hij eveneens met hetzelfde gemak klanken en woorden vernemen, waar hem eerder een eeuwige stilte leek te zijn. Ik denk dat jullie begrijpen wat ik jullie daarmee heb willen zeggen, en hoop dat jullie ook zullen inzien dat jullie argument wat het schouwen betreft beduidend minder te betekenen had dan mijn advies over de manier waarop jullie je gezichtsvermogen moeten sterken om deze heerlijkheden voortaan te kunnen aanschouwen.
Hoofdstuk 44: Achtste verdieping. Over het binnengaan in het leven van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Je hebt eerder gezegd dat we het ornament van dit zuilenrondeel bijzonder scherp in het oog moesten houden, omdat er iets groots achter zou steken. We kijken nu al van links naar rechts en van boven naar beneden en kunnen met moeite slechts de zuilen zien en daarbinnen een heel bijzonder schone, ijle en heel doorzichtige wenteltrap, die aan beide kanten van gelijksoortige leuningen is voorzien, maar, al kijken we nog zo goed, van een ornament is in dit zuilenrondeel niet het minste spoor te ontdekken. Wanneer we er echter iets nuttigs voor ons innerlijke verlangen naar kennis en wijsheid uit willen halen, moeten we toch wel iets zichtbaars voor ogen hebben, want uit dit niets zal toch zeker onmogelijk iets meer dan weer niets kunnen komen.
Hoofdstuk 44: Achtste verdieping. Over het binnengaan in het leven van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Ik denk dat we nu, voorzover het voor jullie begripsvermogen mogelijk en uitvoerbaar was, ook dit verschijnsel enigszins ontcijferd hebben; maar wat betekent dit allemaal? Dat is een heel bijzondere vraag. Het is, zoals in het begin reeds werd opgemerkt, een brok wijsheid waaraan niet te tornen valt en wij zullen tevreden moeten zijn als we daar een heel vluchtige, algemene blik op mogen werpen. En zo laat zich het geheel als volgt samenvatten: door dit ornament wordt geheel alleen de absolute wijsheid op zich voorgesteld en het is vanuit dit gezichtspunt een voortdurend bewegen en veranderen van vormen, waarvan de betekenis en innerlijke samenhang alleen door de Ene maar verder door niemand anders, eeuwig ooit ontcijferd kan worden.
Hoofdstuk 43: Absolute wijsheid niet geschikt voor een nog gebonden geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Waarom heeft deze dan de vorm van een schip? Omdat het schip ook hier op dit hemellichaam een dragend vaartuig voor het wateroppervlak is. Om aan te geven dat de boom hier nog niet kan blijven, wordt hem zo'n bak gegeven. De golvende vloer stelt schijnbaar een nog ongeschikte grond voor, waarop men zich nog niet kan vestigen. De grijze kleur van de zuilen duidt op de weemoed over het nog niet bestendige leven van de boom en het rode, bewegende sap in de gedraaide buizen geeft aan, dat het waarachtige leven moet bruisen te midden van alle uiterlijke vastheid, evengoed als het uiterlijke leven vast en bestendig moet zijn voor het constante, duurzame dragen en de vrije beweging van het innerlijke leven. Dat is dus de betekenis van de vorm en de geaardheid van de zuilen van zo'n zuilenrondeel.
Hoofdstuk 36: Derde verdieping. Het karakter van de verstandsontwikkeling in overeenstemmende vormen en kleuren - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Men zou nog veel van zulke voorbeelden kunnen aanhalen, maar ik denk dat dit voldoende is om het voor ons liggende, al tamelijk sterk op een wonder lijkende verschijnsel te begrijpen; dat wil zeggen als verschijnsel op zich, zonder de innerlijke, geestelijk overeenstemmende betekenis, waarop we bij een passende gelegenheid terug zullen komen.
Hoofdstuk 33: Het zonnepaleis. Een overweldigende ontluiking van pracht met wonderen van licht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Van de drie lanen, dus van de drie graden van deemoed, die van lichaam, ziel en geest, zijn we opeens in de vrije ruimte, overeenstemmend met de innerlijke vrijheid van de geest, beland en wel door de middelen die de Heer Zelf ons heeft voorgeschreven. En deze middelen zijn de uiterlijke wijsheid van de leer van de Heer, die de mens eerst letterlijk in acht moet nemen totdat hij het innerlijke, geestelijk vrije bewustzijn heeft bereikt.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Ook een geschiedschrijver bewaart het meest onbeduidende feit voor de allerlaatste bladzijde, terwijl hij aan het begin een zeer brede blik op het gehele aardoppervlak wierp. Zo kunnen jullie, met uitzondering van Gods Woord, bijna alle werken bekijken, en jullie zullen ontdekken dat ze aan het slot heel dunnetjes eindigen. Ik hoop dat dit voorbeeld duidelijk genoeg is.
Hoofdstuk 31: Voortzetting van de wandeltocht op de zon. De overgang van het materiële naar het geestelijke leven in overeenstemmende beelden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Dat is weliswaar juist; zo'n structuur kan op het eerste gezicht benauwend lijken, vooral bij zo'n lange laan als deze, maar de mensen die hier deze laan hebben aangelegd, hebben daaraan een veel hoger doel verbonden dan slechts dat van de uiterlijke schoonheid. Daarom betekenen deze drie lanen volkomen zinvol en juist de overgang van het materiële naar het geestelijke, innerlijke leven.
Hoofdstuk 31: Voortzetting van de wandeltocht op de zon. De overgang van het materiële naar het geestelijke leven in overeenstemmende beelden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Waarom dan? Hoe is dit duidelijk te bewijzen? Dit kunnen jullie op aarde, en wel bij de mensen zelf, al heel duidelijk zien. Mensen die vol liefde voor de Heer en hun broeders zijn, lijken op werelden vol innerlijk vuur. Hoe gemakkelijk zulke mensen tot een waarachtig, innerlijk leven komen, leren jullie uit veelvuldige ervaringen en door het eigen woord van de Heer zelf, waarin Hij zegt: 'Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.'
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Ja, jullie kunnen hier bekijken wat je maar wilt, toch zullen jullie overal de meest volmaakte en nauwe overeenstemming met de uiterlijke en innerlijke toestanden van de mens aantreffen. Zo is ons de weg vanaf onze laatste laan heel eentonig voorgekomen. Er was niets anders dan de mooie bodem en een rij, uit een spaarzaam aantal bestaande, niet bepaald aanzienlijke piramiden, gevolgd door de verheugende verandering van de, eerder door ons als hinderlijk ervaren, ringmuur in een ruime zuilengalerij, waarboven in het midden het halve hoofdgebouw zichtbaar was. Dat was dan ook alles wat we op onze reis door de open vlakte tegenkwamen.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Stel dat een of ander vakkundig man over zijn vak een boek schrijft. Dit boek begint met een niet zelden bijzonder uitvoerig en buitengewoon saai voorwoord; gewoonlijk is zo'n voorwoord omvangrijker naarmate het erop volgende werk zelf geringer van inhoud en omvang is. Het voorwoord mondt geleidelijk aan uit in een eenvoudige en tevens korte samenvatting, waarin nog eens met weinig woorden wordt gezegd wat eerder volkomen overbodig het hele voorwoord vermeldde. Het voorwoord is gelukkig voorbij. Daarop volgt een leeg, blanco blad waarop soms niets, soms echter met grote letters het gewichtige woord 'Inleiding' staat. Slaat men dit fatale blad om, dan begint er weer een inleiding die nog uitgebreider is dan het voorwoord. In deze inleiding staat evenals in het voorwoord niets anders dan een wat breedvoerige lofrede en aanbeveling van het erop volgende hoofdwerk. Waarmee eindigt echter deze ellenlange inleiding? Gewoonlijk met korte gezegden, zoals: we zullen ons niet langer bezighouden met deze overwegingen maar tot de hoofdzaak overgaan. Daar zal de geachte lezer alles uitgebreid belicht vinden hetgeen in deze inleiding maar terloops kon worden vermeld. En dat is dan ook het einde!
Hoofdstuk 31: Voortzetting van de wandeltocht op de zon. De overgang van het materiële naar het geestelijke leven in overeenstemmende beelden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Maar wanneer jullie een blik op jullie aarde terugwerpen, dan zullen jullie zonder ingespannen zoeken en zonder moeite bijna dezelfde situatie aantreffen. Denk maar aan het woord van de Heer waar Hij zegt: 'Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren'. En jullie zullen de uitverkorenen van zelfs een aanzienlijke plaats heel gemakkelijk op je vingers kunnen tellen.
Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Wij zijn bewoners van dit hoofdpaleis. Diepe, innerlijke wijsheid zou ons van alle andere, gewone mensen moeten onderscheiden. Hoe staat het echter met onze mannelijke wijsheid als zij te schande wordt gemaakt door een zwak meisje? Ja, hoe is het dan met onze wijsheid gesteld als er in de huizen van de ondergeschikte mensen eveneens dappere wijzen blijken te zijn die moed genoeg hebben om - in alle deemoed en liefde voor God - hun handen op Gods altaar te leggen?
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226  ...