Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 213 van 215

...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215
[10] Zo spreekt de Geest volijverig in deze wereld: Dewijl uw geest en uw wil van één willen is met de duivel, zo zijt ge niet één met God en al bidt ge mij elk uur aan en buigt uw knie voor mij, zo heb ik toch geen lust in uwe werken. Wat brandt ge mij wierook? Meent ge, dat ik de duivel tot mij toe zou laten of de hel binnen zou laten in de Hemel? Keert terug en strijdt tegen de boosheid des duivels; nijg uw hart tot de Heer uwen God en wandel naar Zijn wil. Of meent ge, dat ik onoprecht ben, gelijk gij? Alzo zeg ik u: wanneer uw hart niet met God één is, vol liefde, zo zijt ge een huichelaar, een leugenaar en een moordenaar voor God; want God verhoort niemands gebed wanneer het hart zich niet in gehoorzaamheid geheel tot Hem wendt. Wilt ge strijden tegen Gods toorn, zo moet ge de helm der gehoorzaamheid en der liefde aandoen, anders zult ge niets bereiken. Bereikt ge niet, dan is uw strijd tevergeefs en ge blijft een dienaar des duivels. Wat baat u uw wetenschap, wanneer ge niet strijdt! Immers niets. Het is er mee, als met een mens, die een grote schat verborgen weet, maar deze niet zoekt, terwijl hij hem toch zou kunnen vinden en hij sterft, bij al zijn wetenschap, toch van de honger. Dit zegt de geest; vele heidenen, die de wetenschap niet hebben en niettemin strijden tegen de boosheid, zullen vóór u het rijk der Hemelen bereiken. Wie zal hen veroordelen, wanneer hun hart God lief­heeft? Al kennen zij Hem niet, zij arbeiden toch, in Zijnen Geest in ge­rechtigheid en reinheid des harten; vol liefde jegens elkander. Zij ge­tuigen, dat Gods wet in hun hart is. Rom. 2 : 15. Dewijl gij het echter weet en ge doet het niet, terwijl zij het niet weten, maar het wel doen, zo zijt gij door hen geoordeeld en tevens uw weten en gij zult als een huichelaar en een onwillige dienstknecht bevonden wor­den, die gesteld is in de wijnberg Zijns Heren, maar daarin niet arbeiden wil. Wat meent ge, dat de vader zeggen zál, wanneer hij het u toever­trouwde pond van u zal opvorderen, en ge hebt het in de aarde begraven? Zal Hij niet zeggen: Gij boze en luie knecht, waarom woekert gij niet met het pond, opdat het rente opbrenge; en ik zou het mijne met interest terug hebben ontvangen.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Nu komt de innerlijke geboorte des Hemels in aanraking met de aarde en het water van de aarde met de aarde zelf wordt gevangen gehouden. Ware dat niet zo, zo zou het water zich, bij de omwenteling van de aardbodem, verdelen; ook zou dan de aarde in stukken uiteen vallen en in de diepte verzinken. Nu houdt echter dat uitspansel tussen de Hemel en de aarde het water gevangen. Zoudt ge nu vragen: wat is dat dan voor een uitspansel, dat ik zien noch begrijpen kan?. Het is de scheiding tussen de reine goddelijkheid en de verdorven natuur, die men doorbreken moet, wanneer ge tot God wilt gaan. Het is het uitspansel, hetwelk niet geheel ligt onder de toorn Gods, maar dat ook niet geheel rein is en waarvan geschreven staat in het boek Joh. 15:15. “De Hemelen zijn niet zuiver in Zijne ogen.”
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] De siderische geboorte brrengt te midden van de uiterlijke geboorte, d.w.z. in het dode vlees, het leven teweeg. De derde geboorte staat tussen de siderische en de uiterlijke geboorte en heet de ziel. En deze kent en begrijpt de uiterlijke mens niet, de siderische geboorte begrijpt het óók niet, maar iedere oergeest begrijpt slechts datgene, waaraan hij verwant is. En de ziele-mens moet door de poort des Hemels tot God doordringen en met God leven, anders kan de gehele mens niet in de Hemel en tot God komen. Want een ieder mens, die zalig worden wil, moet alle drie de geboorten eerst in deze wereld verwerkelijken. De mens kan niet geheel rein en zonder zonde zijn, want de geboorte, de Hemelen voornoemd, zijn ook voor God niet rein. (Joh. 15:15) Altijd worstelen liefde en haat met elkander; daarom noemt god zichzelve ook een toornige, naijverige God. Exodus 2O : 5 en Deuteronomium 5 : 9.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Ge moet het leven der zeven Oergeesten goed verstaan. Liefde en haat leven beide in hen. Deze geboorte dringt door de uiterlijke, verstarde verschijningsvorm heen; door de dood en brengt leven in de dood, d.w.z. in de verstarde aarde, in water, in het vlees van mensen en dieren, van vogels, vissen en wormen. En tot in deze geboorte, deze ver­schijningsvorm kan de duivel doordringen, verder niet, en daar is zijn woning. Daarom kan de duivel niet weten, dat er nog iets anders, een nieuw beginsel is in het andere gedeelte van deze verschijningsvorm. Tot hiertoe is de mens met zijn inzicht en kennis van de aanvang -der wereld af gekomen; het andere, dat we Hemel noemen, heeft de geest tot nu toe voor de mens verborgen gehouden, opdat de duivel daarvan niet zou weten en zijn gif wederom daarin zou laten werken. Dit andere deel der siderische geboorte, welke in de liefde wortelt, is het uitspansel des Hemels, dat de duivelen en hun haat gevangen houdt. Zij kunnen er niet in komen, want in de Hemel woont de Heilige Geest, die uitgaat uit het Hart van God en tegen de boosheid strijdt en Hem een tempel bouwt temidden der boosheid. En in deze Hemel woont de mens, die God vreest, want deze Hemel is zowel in mensen als in de ruimte boven de aarde. En zoals de ruimte boven de Hemel is, zo is ook de mens. Beiden zijn onderhevig aan liefde en haat, tot na de afscheiding der ziel. Dan, als de ziel zich van het lichaam afscheidt, blijft zij alleen in de Hemel der liefde, of in de Hemel der haat. Wat zij gekozen heeft bij het verlaten van het lichaam, dat is haar eeuwige onveranderlijke woning en zij kan daar nimmer meer uit geraken, want er is een grote kloof tussen beiden, hetgeen Christus zegt, wanneer hij spreekt over de rijke jongeling. Lucas 16 :26. In die Hemel wonen bij ons de heilige Engelen en in het andere gedeelte de duivelen; in deze Hemel leeft de mens tussen Hemel en hel en hij moet van de boosheid menige verzoeking en vervolging onder­vinden en zich menigmaal laten martelen en pijnigen. De haat heet het kruis en de Hemel heet het geduld; de geest, die daarin opstijgt heet de hoop, die met God van één hoedanigheid is en strijd voert met de haat en het geloof, dat van één hoedanigheid is met God en strijdt met de haat, tot het overwint. 1 Joh. 5 : 4.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Daarom spreekt ook Christus: “Mijne schapen zijn in mijn hand en nie­mand zal ze uit Mijne hand rukken. (Joh. 1O). Zo ziet ge ook, dat ge, voor zover ge in boosheid leeft, ge in de hel leeft bij alle duivelen. Wan­neer uwe ogen slechts geopend waren, zo zoudt ge wonderen zien; maar ge vertoeft tussen Hemel en aarde en kunt niet zien. Ge wandelt op een smalle weg. Er zijn vele mensen, die menigmaal des Hemels en der helle poorten gekend hebben. Zij hebben aangetoond, hoe menig mens met een levend lichaam in de hel woont. Hen heeft men zeer bespot maar ten onrechte, want dit bestaat inderdaad. Wat dit te zeggen heeft, wil ik uitvoerig te bestemder plaatse uiteen zetten. Dat het water nu twee verschillende geboorten, aanzichten heeft wil ik hier, uit de natuur zelf bewijzen, want de natuur is de wortel, de moeder van alle talen, die in deze wereld zijn en in haar voltrekt zich de openbaring aller dingen. Want toen Adam voor de eerste maal heeft gesproken, heeft hij alle schepselen naar hunne gezondheid en innerlijke werkwijze een eigen naam gegeven. Dit is de sprake der natuur, maar niet een ieder is dit ge­geven, want dit is een geheimenis, hetwelk mij door de genade Gods werd medegedeeld, door den Geest, die mij welgevallig was. - Het woord: water, wordt genoemd in het hart en sluit de tanden. De bittere kwali­teit wordt niet aangedaan en het woord verlaat de mond tussen de tanden door; de tong helpt den Geest en is er mee van één hoedanigheid en de Geest verlaat vol macht de mond, door de tanden. Wanneer echter de Geest grotendeels naar buiten is getreden, komt de Geest der wrang­heid en bitterheid en is van één gevoelen en werking met het woord. Hij blijft echter op zijn plaats en is duidelijk in de lettergreep te onder­kennen. Dat nu de Geest in het hart een aanvang neemt, buiten het hart treedt, de tanden sluit en met de tong door de tanden naar buiten treedt, wil zeggen, dat het Hart Gods vol beweging en leven is, Gods Geest het houdt omvangen; dit is het uitspansel des Hemels. Zoals de tanden zich op elkaar sluiten en de Geest naar buiten treedt tussen de tanden door, alzo gaat ook de Geest vanuit het hart in de siderische geboorte.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] En zoals de tong daarbij gevormd wordt en van één willen is met den Geest, alzo vormt zich ook de ziel des mensen door en met den H.G. en kan daardoor mede de Hemel binnengaan en medezeggenschap hebben. Dat zij echter eerst later het zure en het bittere opwekt en dan zich tot een woord vormt, wil zeggen, dat wél alles is als één lichaam, maar dat toch de Hemel en de H. G. tezamen met het Goddelijk Hart één bepaalde plaats innemen, en de duivel, tezamen met de boosheid, noch de H.G., noch de Hemel kan begrijpen of ir, bezit nemen. De duivel vormt met zijn boosheid alles, in de uiterlijke geboorte; alleen wat in de stof is, zoals de wrange en bittere eigenschap zich tot woord vormt en daarmee van één hoedanigheid is. Dat echter de Geest in de aanvang, onbeperkt van de bittere en wrange kwaliteit zijn weg vindt, beduidt dat de poort Gods overal in deze wereld opgericht staat, waar de H.G. zijn werking uit­ oefent, en dat de Hemel overal geopend is, ook te midden van deze onze aarde. En de duivel kan in de Hemel niets begrijpen en niets waarnemen maar is als een morrend, grommend dier, dat eerst komt nadat de H. G. zich een tempel gebouwd heeft. De duivel is dit niet aangenaam; want hierdoor wordt zijn rijk bedreigd.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Te midden van deze samendrijving, samenvoeging werd koning Lucifer, tezamen met zijn Engelen, als een oermachtige vorst in de ruimte, waar de stof heerst, gedreven. Dit is de ruimte tussen de natuurgoden: de maan en de dode aarde. Toen nu dit was geschied, is deze ruimte licht gewor­den, en het licht heeft zich, met de verbogen Hemel, afgescheiden van de duisternis en de kogel der aarde werd in het grote rad der natuur een­maal omgewenteld, waarmee tegelijkertijd één dag zijn loop had vol­bracht; één dag, die vier en twintig uren telt. De scherpe scheiding is ontstaan bij het ingaan van de verschillende dagen en ook de kloof tus­sen de boosheid, de toorn en de liefde en het licht ontstond toen en koning Lucifer werd in het huis der duisternis tot een uiteindelijk gericht gevangen genomen tot nu toe. Zo werd ook het water des levens ge­scheiden van het water des doods, maar met dien verstande, dat het op het tijdstip dezer bedeling aan elkander verbonden is als lichaam en ziel, hoewel het een het andere niet begrijpen kan.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Toen evenwel koning Lucifer de boosheid in deze wereld had teweeg gebracht en met zijn hoogmoed de dood en het vergif daarin had gevoerd, zo hebben zich te midden van de boosheid of de angel des doods, aarde en stenen gevormd. Hierna volgde weer de uitspuwing, want de Godheid kon iets dergelijks niet verdragen, daar zij vol van liefde en licht is, en de verdorven Salniter werd op een hoop gedreven en heer Lucifer eveneens. En het ingeboren licht in de verdorven Salniter werd uitgeblust en er kwam scheiding tussen liefde en haat, zodat er niet meer zulke Salniter zou ontstaan, en de Hemel de toorn, de boosheid in de uiterlijke geboorte der natuur, in de duisternis zou doen blijven en er zodoende scheiding zou zijn tussen liefde en haat. Toen dit in twee dagen voleindigd was, zo ging op de derde dag het licht in de duisternis op, en de duisternis met hare trawanten konden het licht niet begrijpen of bevatten. Toen ontsproten uit de aarde: gras en kruid en bomen, een ieder naar zijn aard. (1 Gen. 1 : 12). In dit woord is verborgen de kern der eeuwige geboorte en dit kan door vlees en bloed niet verstaan worden, maar de Heilige Geest moet dóór de animalische geboorte, de siderische geboorte in de mens aansteken, anders is hij blind naar de geest en weet niets anders dan de aardse dingen; hij weet dan slechts van aarde, stenen, gras, kruid en houtach­tige bomen.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Ziet, gij blinde heidenen, gij die de schrift napluist, opent uwe ogen wijd en schaamt u niet wegens uw eenvoud, want God is in het ver­borgene en Hij is nog veel eenvoudiger dan gij; als ge Hem slechts zien kon. Ziet, uw geest of uwe ziel is aan de siderische geboorte ontsproten en is wat wij noemen: de derde geboorte in u, evenals de appel aan de boom de derde geboorte van de aarde is. Dit moet ge echter weten, dat de appel aan de tak naar zijn innerlijkste geboorte van één hoedanigheid is met het Woord Gods, door welks kracht hij (de boom) uit de aarde is gegroeid. Dewijl nu de boosheid bij zijn wezen behoort, zo blijft zij gebonden aan deze materiële wereld, en mitsdien aan de dood. Maar uit de kracht, waaruit hij ook zijn leven put, zijn levensvatbaarheid en die één is met de goddelijke kracht, uit die kracht zal hij ten jongste dage wederom op de Hemelse plaats geplaatst worden en gescheiden van de dood en opgaan vol Hemelse heerlijkheid. En hij zal heerlijke vruchten voortbrengen. De levenskracht, waaruit alles ontstaat, zal bij de vernieuwing dezer wereld wederom wonderen voortbrengen. Gij zijt echter uit het zaad der aarde, uit de kracht van “het Woord” geschapen (rode aarde is vuur en water, dat door het woord fiat uit de aarde wordt gemaakt).
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Vervolgens is dit het onderscheid tussen de Christenen, joden, Turken en Heidenen, dat de Christenen weten van de boom des levens, welke Christus is, die is de vorst van onze Hemel en Die in alle geboorten als een koning in God zijn Vader regeert, en dat de mensen zijn leden zijn. Nu weten de Christenen, hoe zij krachtens deze boom uit hun dood, door Zijn dood, in Zijn leven binnendringen kunnen, en met hem heersen en leven; dat zij dan ook door dat binnendringen, met hun nieuwe geboorte uit dit dode lichaam, bij Hem in de Hemel kunnen zijn. En ofschoon het dode lichaam midden in de hel bij alle duivelen is, toch heerst de nieuwe mens met God in de Hemel, en voor hem is de boom des levens een sterke deur, waardoor hij het leven binnengaat. Dit zult u te zijner plaatse uitvoerig vinden.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] De diepte. Versta dat goed. Toen op de derde dag de vuurstraal zich in het water van de dood ontstak, is door het dode lichaam van het water en van de aarde het leven doorgedrongen. Nu echter begrijpt het dode water en de aarde niets meer dan de bliksem of vuurschrik; daardoor ontstaat de beweeglijkheid. Het licht echter, hetwelk in de vuurstraal heel zachtjes opgaat, kan noch de aarde, noch het dode water begrijpen. Het behoudt echter zijn plaats in de kern, die het vet of het water des levens, of de Hemel is; want het is het levenslichaam, dat de dood niet kan aantasten en toch in de dood opgaat. Zo ook kan de toorn het niet aantasten, doch de toorn blijft in de schrik van de vuurstraal en maakt de beweeglijkheid in het dode lichaam van de aarde en in het water. Het licht dringt echter zachtjesaan door en brengt de geboorte tot stand, die door de schrik van de vuurstraal zijn samengestelde lichaam bekomen heeft.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Wanneer er een andere God is buiten deze, wie zal u dan uit deze God, waarin gij ondergegaan zijt, weer levend maken? Hoe zal u die andere God, waaruit gij niet geschapen zijt en in wien gij nooit geleefd hebt, uw lichaam en geest weer te samen vormen? Als gij nu van een andere materie zijt dan God zelf, hoe zult u dan Zijn kind zijn? Of hoe zal de mens en koning Christus Gods lichamelijke Zoon zijn, die uit Zijn hart geboren is? Als dus zijn Godheid een ander wezen is dan zijn lichaam, dan zoudt gij tweeërlei Godheid in hem zien; zijn lichaam zou dan zijn van de God dezer wereld en zijn hart zou dan zijn van een onbekende God. Och, doe uw geestesogen open, gij mensenkind, ik zal u hier de echte, waarachtige, eigenlijke poort van de Godheid laten zien, zoals maar een God haar hebben wil.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Wanneer gij de diepte, de sterren, de elementen en de aarde beschouwt met uw ogen, dan begrijpt gij niet of de Godheid wel daar en daarbinnen is; gij ziet en begrijpt echter niet uw ogen ten eerste de dood, en daarna de toorn van God en het helse vuur. Wanneer gij echter uw gedachten ontwikkelt en denkt, waar God zal zijn, dan grijpt gij de siderische ge­boorte aan, waar liefde en toorn elkaar bewaken. Wanneer gij echter een geloof schept aan den God, die in heiligheid in dit bestuur regeert, dan breekt gij de Hemel en grijpt gij God bij liet heilig hart. Als dat nu geschiedt, dan zijt gij gelijk aan de gehele Godheid, die zelf Hemel, aarde, sterren en elementen is, en ge hebt dan ook een bestuur in u, en ge zijt ook zulk een wezen, zoals de gehele Godheid op de plaats van deze aarde is.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Zulk werk doen ook de heilige Engelen, en in de drieheid bevindt zich een zacht, lief lik en zoet water, waaruit de geest zich door middel van de klank steeds verheft. De ene kracht brengt de andere zo in beweging, dat het lijkt, alsof er lieflijke gezangen of snarenspel oprijzen. En naar de wijze van opstijgen van de geesten op de verschillende plaatsen,, naar die wijze wordt ook de toon gevormd, maar zeer zacht, voor de lichamen der Engelen onbegrijpelijk, maar voor de dierlijke ge­boorte van de Engelen zeer wel begrijpelijk. En zoals de godheid zich op elke plaats vertoont, zo vertonen zich ook de Engelen, want de Engelen zijn uit dit wezen geschapen en hebben de vorsten der Oergeesten gods onder zich, zoals zij zich in de geboorte Gods bevinden. Zoals zich daarom het wezen Gods in de geboorte vertoont, zo vertonen zich ook de Engelen. Diezelfde kracht, die in alle tijden de eerste wordt en uit het hart van God in den Heiligen Geest jubelt, doet de krachtvorst der Engelen zijn lofgezang aanheffen en jubelen met zijn Heer; eerst de ene en al spoedig de andere, want de geboorte van God is als een rad.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[47] Wanneer echter het hart van God zich in al zijn helderheid vertoont, dan rijst de gehele schare van heilige Engelen van alle drie de Koninkrijken op. En in dit oprijzen van het hart van God, is Jezus Christus koning en de eerste, Die de koninklijke reidans leidt met alle heilige mensen­zielen tot aan de jongste dag. Dan worden de heilige mensen, volmaakte Engelen, en de goddelozen volmaakte duivelen, en wel voor eeuwig. Spiegelt u hieraan, gij wijze wereld, hoe gij aan uw wijsheid komt. Nu zult gij zeggen: Gij zoekt een veel diepere wijsheid dan wij; gij wilt in de verborgenheden Gods doordringen, hetgeen aan geen mens is toegestaan. Wij zoeken slechts de menselijke wijsheid en gij wilt aan God gelijk zijn, geheel en al weten hoe God is in alle dingen, zowel in de Hemel als in de hel, in duivelen, Engelen en mensen. Daarom is het niet slecht om spitsvondige, scherpe list te zoeken, want zij brengt eer, macht en rijkdom.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 - 198 - 199 - 200 - 201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215