Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 213 van 278

...  201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226  ...
[5] Hoe vaak heb ik niet de allergrootste schuldenaars van de Heer in de biechtstoel hun schuld uitgewist? Ik schold hun het hoofdkapitaal volkomen kwijt en liet slechts een gering kapitaal voor de schuldenaar over, want de kleine dagelijkse zonden kunnen als een achtergebleven smet van de grote worden beschouwd. Alleen voor deze moest een zuiverende boetedoening verricht worden, waarbij de nodige louterende middelen werden aangereikt, waardoor de schuldenaar zonder enige moeite van zijn kleine schuld af kon komen.
Hoofdstuk 86: Ook in de hel is de Heer puur liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] De man zegt: ik denk, als de Heer het vuur reeds zonder jouw toedoen heeft geblust, het ook nog zou kunnen gebeuren dat op het juiste moment, als jij het nodige vertrouwen hebt, deze kloof zich, evenals ze eertijds kon ontstaan, wellicht ook weer kan sluiten.
Hoofdstuk 90: De eenvoudige man. Vrijwillige bekentenis van de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk, nu gaan allen naar de tafel en zoals jullie zien, zijn alle arme broeders ook reeds zonder de hulp van een kamerdienaar gekleed. Hun gewaad ziet er weliswaar nog niet echt hemels uit, maar het is een gewaad van gerechtigheid en het komt overeen met hun liefde voor de Heer. - Wat er verder gebeurt zal het vervolg ons leren.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, we zijn al bij elkaar en kijk nu verder; het weggelopen gezelschap is bij de grens van de grote tuin aangekomen. Deze is daar omgeven door een doorzichtige muur die, zoals jullie je er innerlijk van kunnen overtuigen, ogenschijnlijk wel een hele mooie versiering voor deze tuin is; maar omdat hij doorzichtig is, heeft hij de fatale eigenschap dat men daardoorheen voorbij de tuin in een verschrikkelijke afgrond kijkt. Onze gasten zouden nog graag een poging doen om nog verder te komen en zouden ook zonder veel moeite over de muur kunnen klimmen, maar de fatale ons reeds bekende situatie verhindert zo'n onderneming. We zien ons hele gezelschap dan ook totaal verbluft bij de muur staan en geen van de gasten weet nu wat hij verder zal doen. Zoals jullie tevens zien, komen er al verscheidene tafeldienaren op hen af terwijl een aanvoerder van de dienaren naar het wat schuchtere gezelschap toe gaat en hen als volgt aanspreekt: lieve vrienden en broeders, wat hebben jullie nu gedaan? Het gezelschap antwoordt: vergeef ons beste vrienden, we deden niets anders dan datgene wat wij in ons als een noodzakelijke levensbehoefte voelden. We kunnen jou vanuit onze meest innerlijke levensdrang verzekeren dat deze hemel, waarvan de gesteldheid ons nu maar al te goed bekend is, onmogelijk de echte kan zijn en daarom hebben we ook een poging gedaan om in beweging te komen.
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] En kijk, toen al dacht ik bij mezelf: mijn God en mijn Heer, als het later met de hemel ook zo gesteld is, dan zal deze niet bepaald aan de behoeften van de mens voldoen. Toch dacht ik daarnaast: mocht de hemel ook zo'n eeuwige eentonigheid zijn, dan zal God de gevoelens van een onsterfelijke geest wel zo veranderen dat hem de eeuwige eentonigheid toch een eeuwig onuitsprekelijke zaligheid zal bereiden. Nu heb ik dan de werkelijke hemel geproefd en ik zeg je, het gaat me geen haar beter; integendeel, nog aanzienlijk slechter dan het mij in mijn aardse hemel is vergaan. Wanneer de Heer dat fatale gevoel van verveling, vooral bij het vooruitzicht op de eeuwige eentonigheid niet uit mijn lichaam verwijdert, zou ik werkelijk veel liever voor eeuwig op aarde houthakker willen zijn. Want, beste vriend, ik zeg je nog eens, het idee dat alles wat men hier geniet, zonder de minste afwisseling eeuwig zal duren, is iets verschrikkelijks!
Hoofdstuk 50: Onhoudbaarheid van deze materiële voorstelling van de hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk nu, een groep gaat via de landtong en loopt zonder problemen door. Bij nader inzien echter wil onze woordvoerder nu toch liever de groep achterna gaan. Hij begeeft zich nu ook met het bij hem achtergebleven gezelschap op weg. Maar kijk, hij vindt inderdaad op zijn pad de van tevoren vermoede dwarse uitloper waar hij niet overheen kan springen. Luister, hoe deze hemelbewoner in krachtige bewoordingen over deze hemelse inrichting begint uit te varen en zegt: nou, daar heb je het! Zoals ik al dacht; dat is me toch een hemel, je zou je geen betere kunnen wensen! Lieve broeders en vrienden, dat zijn nu de zogenaamde hemelse vreugden! Ik moet eerlijk bekennen dat ik me niet kan herinneren, dat ik mij ooit zolang ik op aarde heb geleefd, in een grotere en fatalere verlegenheid heb bevonden dan in dit oord van zaligheid.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk nu, naargelang het vaartuig de oever nadert, herkent onze woordvoerder zijn tafeldienaar, die hij zich nog goed herinnert, ook steeds beter. Daarom wendt hij zich tot zijn gezelschap en zegt: kijk daar eens, als dat niet onze fraaie tafeldienaar is, dan is onze natte ondergrond geen water. O, hij is het; zijn hele manier van doen, zijn gezicht, zijn lange blonde haren; kort en goed, hoe dichter we bij hem komen des te beter herken ik hem! Had ik nu maar een klein beetje almacht, dan zou ik graag een kleine donderbui op hem afsturen. Aangezien ik dat niet kan, zullen hem toch tenminste als we bij elkaar zijn, enkele goedgekozen, scherpe woorden uit mijn mond treffen. Ik kan toch niet geloven dat er in dit geestenrijk, dat wil zeggen daarboven in die verdachte hemel en hier beneden in dit land, twee geesten te vinden zijn die als twee druppels water op elkaar lijken. We zullen daarom ook niet doen alsof we hem al eerder hadden gezien, maar afwachten wat hij zelf wellicht gaat zeggen als we allemaal aan land zijn. Zegt hij echter niets, dan zal ik wel een gesprek met hem aanknopen en zeker te weten komen of hij de tafeldienaar is of niet! Een ander uit het gezelschap zegt tegen de woordvoerder: luister vriend, stel dat deze geest, die kennelijk op ons staat te wachten, de ons bekende tafeldienaar is, dan denk ik heel anders over de manier waarop we met hem moeten omgaan dan jij, beste vriend en broeder. Kijk, het was toch zonder meer jouw en ons aller wil om uit de vorige zit-, eet- en gaaphemel weg te komen. De dienaar heeft jou dat bij mijn weten ook toegezegd. Dat hij juist daarboven niet meer naar ons toe is gekomen, verbaast me helemaal niet, want, sta me toe, ten eerste ben jij meteen na zijn vertrek vanwege de verkeerde tekst tegen hem van leer getrokken en ten tweede heeft niemand van ons, juist om die reden, zijn raad met betrekking tot onze gedragsregels in acht genomen. Dat hij ons daarom min of meer aan ons lot heeft overgelaten en ons inderdaad in grote verlegenheid heeft gebracht vind ik, in aanmerking genomen dat we hem werkelijk bruut behandeld hebben, zonder meer volkomen terecht. Omdat we zo wonderbaarlijk werden gered en ongedeerd zijn gebleven, en dat zeker alleen aan hem te danken hebben, ben ik van mening dat we onze donderbui, onze scherpe woorden en slimme benaderingswijze beter achterwege kunnen laten. Anders zou hij misschien op het idee kunnen komen ons nog eens te vergeten en dit land dat nu zo dichtbij is, eveneens zo losjes te maken als dat daarboven in de hemel.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] De prior zegt: lieve vriend en broeder, wat dat betreft ben ik helemaal niet bang. Ik zal je weliswaar niet kunnen helpen, maar dat zal zeker ook helemaal niet nodig zijn. Jij bent iemand die zeker geen hulp van mensen nodig heeft, omdat jij toch als bewoner van de hoogste hemel zonder meer volledig met de goddelijke kracht bent uitgerust. Integendeel vraag ik jou slechts in naam van de Heer of je mij, als het me misschien al te slecht zou vergaan, evenals nu wilt helpen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Nu zeg ik: ja mijn lieve vriend en broeder, als deze vreemdeling de aan jou opgedragen taak heeft uitgevoerd, hoe staat het dan met jouw verdienste? Ik heb aan jou toch de voorwaarde gesteld dat jij alleen met de hulp van dc Heer de gevangenen moest bevrijden. Hoe kon je je dan daarbij door deze vreemdeling laten helpen zonder te bedenken hoe jij die taak zou uitvoeren en wie die vreemde man, die jou geholpen heeft eigenlijk is? Als jij op die manier te werk gaat, wat kan men jou verder dan nog toevertrouwen?
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De eerste woordvoerder zegt: beste vriend, wat dat betreft moet ik je openlijk zeggen dat dit verlangen voortkomt uit een zeer zwakke geestesgesteldheid. Iedereen weet toch dat deze vleugels slechts op grote snelheid duiden en dus enkel een zinnebeeld zijn. Daarom kan zo'n geest heel goed een engel zijn zonder dat hij een paar zichtbare vleugels heeft. Het opvallende is alleen, zoals ik al zei, dat de ene geest voor de andere onzichtbaar kan worden. Het brengt me zelfs niet van de wijs dat wij als geesten niet in staat zijn zo snel vooruit te gaan als onze tafeldienaar, want daar zal ook wel een zekere oefening voor nodig zijn; al doende leert men! Maar zoals ik zeg, dat onzichtbaar worden laat me niet los. Genoeg hierover. Als we hem weer eens zullen ontmoeten, zoals hij heeft gezegd, dan zal hij het ons wel uitleggen.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Bekijk liever eens deze echt wondermooie omgeving; werkelijk, deze is me wel duizendmaal liever dan onze vroegere verheven hemel. Hier zou ik wel willen wonen en ergens daar op de bergen zo'n echt gemoedelijke landman worden. Kijk toch eens naar dat weelderige gras, de wondermooie bloemen, die mooie lanen met bomen, die naar het lijkt de edelste soorten vruchten dragen; en dan de kleine beekjes. En kijk eens daar voor ons, hoe deze grote, prachtige vlakte omgeven is door een schitterend gebergte en hoe deze bergen zonder uitzondering gesierd zijn met wondermooie paleisachtige gebouwen. Als mijn ogen me niet bedriegen, dan zie ik op de dichtstbijzijnde bergen ook in het wit geklede levende wezens die voor de paleizen wandelen. Dat bevalt mij goed! Deze omgeving lijkt toch veel meer op een hemel dan die waarin we als eeuwige vraatzuchtige poliepen maar moesten blijven zitten.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] We gingen door de poort; wat wil dat zeggen? Kijk, niets anders dan: we zijn het innerlijk van jou en van jullie allen binnengegaan, ofwel we zijn de innerlijke betekenis van het Woord binnengegaan. Het Woord is echter niet zomaar een leeg woord, en het is niet waar op dezelfde manier als wanneer iemand zegt: een en een is twee, maar het Woord is wezenlijk waar! En alles wat je hier ziet en nog oneindig veel meer en diepere dingen zijn in het god-delijke Woord reeds zo geschapen aanwezig, als talloze planten of bomen met hun vruchten reeds in één enkele zaadkorrel aanwezig zijn. Het enige verschil is, dat een zaadkorrel voortdurend hetzelfde voortbrengt wat al in aanleg aanwezig is, zonder bijzondere verandering van vorm, terwijl het Woord van God zich als zaad uit de hemel in een onnoemelijke verscheidenheid uit. Waarom? Omdat het Woord van God een volmaakt zaad is. Ik denk, beste vriend, dat je, wanneer je hier goed over nadenkt, deze nu aanwezige verschijningsvorm zeker zonder enige moeite zult begrijpen.
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] De Vader neemt onze woordvoerder bij de hand en zegt tegen hem: kijk, in die streek daar beneden wonen doorgaans mensen, die enkel door hun geloof een rechtschapen leven hebben geleid. Daaronder bevinden zich overwegend de zogenaamde protestanten en nog andere christelijke sekten. Verder op de achtergrond wonen heidenen die op aarde volgens hun geloof een rechtschapen leven hebben geleid en pas hier het geloof in Mij hebben aangenomen. Daar, nog meer op de achtergrond, het gedeelte dat zich uitstrekt tussen middag en avond, ligt het woongebied van katholieke christenen, die zich deels rooms- deels grieks-katholiek noemen, maar zich hier zonder beschadiging van hun leven en hun vrijheid niet volledig van hun dwalingen hebben kunnen zuiveren. Zij zijn daarom geenszins ongelukkig, maar genieten eveneens een grote zaligheid. Ook zijn ze beslist niet aan hun omgeving gebonden maar kunnen na een diepere bewustwording van de eigenlijke waarheid ook verder vooruitkomen.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Je zou graag willen weten, waaruit zo'n dwaling bestaat? Kijk, zo'n dwaling berust op het volgende: wanneer iemand uit vrees voor God het geloof als een verplichting aanneemt en dan trouw leeft volgens dit geloof, kan hij God nooit zo echt vol liefde omvatten, omdat hij Hem te zeer vreest. Deze overdreven vrees voor God is dus zo'n kleine dwaling en deze is er zonder beschadiging van leven en vrijheid niet zo gemakkelijk uit te krijgen. Je denkt weliswaar: hoe kan de Almachtige zoiets zeggen? Maar waar het om de volledige vrijheid van een wezen gaat, moet Ikzelf Mijn almacht mooi thuis laten. Want zou Ik die gebruiken, dan was het met zo iemand ogenblikkelijk gedaan en Ik zou dan in plaats van kinderen die vrij leven, denken, werken en handelen, louter gerichte machines hebben, die zich steeds onverbiddelijk gedwongen, maar nooit vrijwillig volgens Mijn wil zouden bewegen. Daarom kan Ik alleen van Mijn almacht gebruikmaken wanneer dat hoogst noodzakelijk is en bovendien de vrije geest daardoor nooit in zijn denken en handelen beperkt wordt.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk onze prior holt alweer, maar deze keer komt hij niet zo vlug terug, dus zal hij de juiste kledij wel gevonden hebben. Inderdaad, kijk maar; hij komt reeds in een soort grijze, grove, tijken kiel naar buiten en is dolblij met zijn vondst. Hij gaat weer vlug naar de eenvoudige man, alwaar hij God dankt voor deze in zijn ogen zo groot lijkende ontferming. En de eenvoudige man zegt tegen hem: je voelt je nu in dit gewaad van deemoed weliswaar behaaglijker, maar als de Heer nu eens zou komen en tegen jou zou zeggen: vriend, waarom kom jij hier zonder bruiloftskleed?
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226  ...