Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 213 van 1490

...  201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226  ...
[6] IK zeg: "Nog even geduld, gun de ziel nog enige tijd om het te verwerken! Deze man zit nu vol met opgewonden gedachten en zou niet goed in de magnetische slaap te brengen zijn. Ook Zinka mag niet eerder aan hem voorgesteld worden als de daarvoor uitgekozene, dan wanneer het juiste moment daarvoor zal zijn aangebroken! Ik zal jullie daar wel het teken voor geven."
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Na Mijn woorden en Mijn aanwijzing blijft alles een tijdje stil en onze Zinka wacht met angstige vreugde op Mijn teken om Zorel te behandelen. Die wordt nu echter bestormd door allerlei gedachten over het misschien werkelijk goede maar ook het eventueel kwade, dat men hem zou kunnen aandoen. Maar hij monstert onze gezichten en zegt dan bij zichzelf: 'Nee, deze mensen zien er niet te kwader trouw uit, die kan men vertrouwen! Die kunnen alleen goeds, maar nooit iets slechts doen!'
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Wel, deze voorbereiding was op zichzelf noodzakelijk voor de toe te passen behandeling; zonder die voorbereiding zou het opleggen van de handen door onze Zinka vergeefse moeite zijn geweest. Want bij deze behandelingen moet de te behandelen persoon zelf in een zeker stadium van geloof en vertrouwen worden gebracht. Anders zou het niet zo gemakkelijk zijn hem ondanks alle menselijk mogelijke, substantiële zielekracht, ook al is deze nog zo overvloedig aanwezig, in de heilzame slaap te brengen.
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZINKA zegt: "Nu goed dan, - ga op deze bank zitten, dan zal ik je vervullen met de kracht van God!"
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] ZINKA zegt: "Vergeet die goden, die alleen maar in de fantasie van de sinds lange tijd blinde mensen bestaan! Er is maar één echte God, en dat is de jullie onbekende, grote God, voor wie jullie heidenen weliswaar ook overal een tempel hebben gebouwd, maar Die jullie nog nooit hebben gekend! Maar nu is de tijd gekomen dat jullie ook deze enige echte God zullen Ieren kennen! En kijk, met de genade en kracht van déze God zul jij nu tot je heil vervuld worden, als ik je mijn handen zal opleggen!"
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] O God, o God, wie zal mij ooit van mijn zonden kunnen bevrijden! Ik ben een grote dief, ik ben een leugenaar en als ik lieg, lieg ik steeds maar door, om door een nieuwe leugen de oude meer kracht bij te zetten en deze als de een of andere waarheid geldigheid te geven. O, wat ben ik toch een afschuwelijke aartsleugenaar! Alles wat ik heb, heb ik door leugen en bedrog en door heimelijke en openlijke diefstal verkregen!
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Nog maar nauwelijks had Ik Zinka deze aanwijzing gegeven.of ZOREL begon al te spreken en zei: "Kijk, ik huilde om mijn.grote ellende! Uit die tranen ontstond een vijver zoals Siloam in Jeruzalem, en ik baad mij nu in deze vijver en zie het water van deze vijver geneest de vele wonden, zweren en bullen op het lichaam van mijn ziel! O, o, dat is een echt genezend bad! De lidtekens zie ik nu nog wel, maar de wonden, builen en zweren zijn verdwenen van het lichaam van mijn o zo arme ziel. Maar hoe was het mogelijk dat zich uit mijn tranen kennelijk een hele vijver heeft gevormd?
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] om de vijver ligt een heerlijk landschap, dat is het gebied van troost en lieflijke hoop. Mijn gevoel zegt mij ook, dat ik op een algehele genezing mag hopen. - O, wat is deze streek lieflijk, ik zou er wel altijd willen blijven! Het water in mijn vijver is nu erg helder, terwijl het eerst troebel was, en hoe helderder het wordt, des te heilzamer werkt het op mij in!
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Dat alles is echter voor zijn ziel slechts een passend beeld waaraan de ziel ziet hoe haar aard is en wat zij zich, om zichzelf te verbeteren, in haar hart voorneemt en doet, -in deze toestand weliswaar alleen als uiting van haar wil, zonder een uitwendige, werkelijke daad. Die moet pas volgen als hij in wakende toestand weer helemaal met zijn lichaam verenigd zal zijn.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Zorel:) "Nu zegt de vriend tegen mij: 'Kom, Zorel, verlaat deze plaats, ik zal je naar een andere streek brengen! ,
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ja, ja, de vriend voor wie de bomen buigen en wiens lof zij verkondigen, zegt mij dat, dat, wat op jou lijkt en ons volgt, niet jijzelf bent maar slechts een schaduwachtige vorm van je ziel is, die zich pas in onze atmosfeer heeft gevormd. Jouw ziel zond net als een lamp bepaalde levensstralen uit. Zodra deze onze atmosfeer raakten, vormden zij een beeld op bijna gelijke wijze als waarop de stralen die overdag van een mens uitgaan, op de oppervlakte van een spiegel ook het beeld van diegene vormen waarvan zij uitgaan.
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ik vraag de vriend waarom wij toch zo'n vreselijk slechte weg zijn ingeslagen. Maar de vriend zegt: 'Kijk eens naar rechts en links, dan zul je aan beide kanten een zee ontdekken die bodemloos diep is! Dit is de enige, aan het eind weliswaar zeer smalle en doornige, maar vaste landtong, die tussen de beide oneindig grote zeeën doorloopt. Zij verbindt de gehele aardse wereld met het grote paradijselijke land van de zaligen in het hiernamaals. Wie daar wil komen, moet met deze weg wel genoegen nemen, omdat het de enige is!'
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar de vriend zegt: 'Omdat juist dit geweldige struikgewas deze landtong beschermt tegen de vaak ontzettende stormwind van zee! Als deze enige, vaste landtong niet zo dicht en zo duchtig door dit struikgewas beschermd werd, zouden de machtige golven van de aan weerskanten liggende zee haar door hun hevige branding reeds lang helemaal weggespoeld. hebben. Maar omdat dit doornige struikgewas zo dicht in elkaar is gegroeid, vooral tegen de belde oevers, breken de zware golven daarop en laten tussen het dichte struweel hun schuim achter, dat langzaam maar zeker versteent en zo deze erg belangrijke landtong alsmaar meer verstevigt. Deze landtong draagt de naam deemoed en 'vaste fundamentele waarheid'. Beide, 'deemoed' en 'waarheid', zijn voor de mensen nog altijd vol doornen geweest!'
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] O Zinka! Daar, ja daar, daar is het onbeschrijflijk prachtig. Maar je zweeft nog steeds achter ons aan en je zegt nog steeds niets, maar daar kun jij niets aan doen, want je bent het niet zelf, maar het is slechts een vluchtig spiegelbeeld van jou. Ach, kon jij zoiets ook maar zien, maar dan ook daarvan levendig de juiste indrukken meenemen naar het aardse leven, -wat zou je dan een gedenk waardig mens zijn! Ik zou dat ook kunnen zijn als ik mij dat alles zou kunnen herinneren, maar er zal mij helemaal niets bij blijven! Maar de vriend zegt, dat mij in de loop van de tijd alles weer levendig voor de geest zal komen, maar vooraf zal ik ook lichamelijk deze doornige weg, die zich nog wel aan zal dienen, moeten volgen"
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als je een overkleed draagt en volgens de Griekse mode een broek aan je benen hebt leven het kleed en de broek door de beweging van je lichaam, dat wil zeggen: zij moeten zich zo voegen naar jouw wil, zoals jouw ledematen zich voegen naar de wil van je ziel. Als je echter 's zomers een bad neemt, trek je de kleren uit, omdat je deze in het bad niet kunt gebruiken. Overkleed en broek nemen nu, terwijl jij aan het baden bent, noodzakelijkerwijs rust en verwikken of verwegen niet. Kom je weer uit het bad, dan zullen jouw overkleed en de broek meteen weer, zoals eerder, in beweging gebracht worden en in zekere zin met jou leven. Waarom trok je echter om te gaan baden je kleding uit? Kijk, omdat deze je belemmerde en begon te knellen! In het bad ben je echter verkwikt en jouw kleding, waar je last van kreeg, zal je na het bad zo licht als een veertje voorkomen.
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226  ...