Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 213 van 1112

...  201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226  ...
[5] Wat zou er van de mens en zijn geestelijke ontwikkeling terechtgekomen zijn, als hij zich in een waar paradijs van nietsdoen en eten om niets had hoeven te bekommeren en nergens voor had hoeven zorgen; als hem zogezegd de heerlijkste vruchten in de mond gelegd zouden zijn; als hij zich, liggend op heerlijk mals gras, maar iets had hoeven te wensen en alles er al geweest zou zijn, zodat hij slechts zijn mond had hoeven open te doen om de lekkerste hapjes daarin te laten schuiven? Wanneer zou bij deze opvoedmethode de mens dan de nodige zelfstandigheid verworven hebben om te leven?! Ik zegje dat als het paradijs zo was als jij dat dacht, de mens tot op dit uur niets anders zou zijn en zou weten dan een goed verzorgde gemeste os of een vraatzuchtige poliep op de bodem van de zee.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Ja, Gods wijsheid kan zich wel verzetten, wanneer mensen die reeds ontwikkeld en minstens voor de helft zijn gerijpt, moedwillig en ook kwaadwillig tegen de orde van God opstaan; maar daarvoor is er dan weer de liefde van God, die in haar grote geduld altijd deugdelijke middelen tegenover de verkeerde neigingen van de mensen weet te stellen en hen weer op de juiste weg brengt, waardoor tenslotte Mijn einddoel met de mensheid toch altijd moet worden bereikt zonder dat de mens als een machine daartoe gedwongen wordt door de een of andere almachtige wraak van God.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar zelfs deze middelen moeten niet als een gevolg van de toornige, goddelijke macht gezien worden, maar zuiver als een gevolg van de verkeerde handelwijze van de mensen. De wereld en de natuur hebben immers binnen de bestaande, juiste orde van God noodzakelijke en onveranderlijke, onontkoombare wetten meegekregen; aan zulke wetten is echter ook de mens onderworpen wat zijn vorm en zijn lichamelijke wezen betreft. Als de mens zich nu op de een of andere wijze tegen deze orde wil verzetten en de wereld wil omvormen, dan wordt hij daarvoor niet door Gods toorn gestraft, maar door de aangetaste strenge en vaststaande goddelijke orde in de dingen zelf, die zo moeten zijn als zij zijn.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als de mensen zoveel mogelijk volgens de gegeven orde zouden leven, zouden zij dat alles niet hoeven te verwachten. De jaren zouden als parels aan een snoer elkaar opvolgen, het ene net zo gezegend als het andere. Het bewoonbare deel van de aarde zou nooit door te grote koude of te grote hitte geplaagd worden. Maar wanneer de slimme en bijzonder intelligente mensen uit zichzelf allerlei ondernemen wat ver boven hun eigen behoefte uitstijgt, wanneer zij op aarde te grote bouwwerken en te overdreven verbeteringen uitvoeren, hele bergen afgraven om heerwegen aan te leggen, als zij vele honderdduizenden hectaren met de mooiste bossen vernietigen, als zij terwille van goud en zilver te diepe gaten in de bergen slaan, als zij tenslotte zelf onder elkaar in voortdurende twist en onenigheid leven, terwijl zij toch altijd door een groot aantal intelligente natuurgeesten omringd zijn die zowel voor het weer, als de zuiverheid en gezondheid van de lucht, het water en de bodem zorgen, is het dan te verwonderen dat deze aarde steeds meer geteisterd wordt door ontelbare kwalen allerlei aard?!
Hoofdstuk 144: Het ontstaan van rampen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Ja, waarom is dat zo? Omdat de geneeskrachtige plant dank zij haar innerlijk goedgeordende karakter al de haar omringende, natuurgeesten in overeenstemming brengt met haar goede aard, waarop deze in alle vriendelijkheid en vreedzaamheid, de plant voedend, zich naar haar voegen zowel van buitenaf als van binnenuit, waardoor alles in de gehele plant heilzaam wordt, en overdag in het zonlicht zullen haar uitwaseming en de haar in wijde omtrek omgevende, natuurgeesten zowel op mensen alsook op vele dieren een ongemeen heilzame invloed uitoefenen.
Hoofdstuk 144: Het ontstaan van rampen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Bij de gifplant daar, waar van binnen een erg zelfzuchtig en grimmig, toornig karakter huist, worden echter diezelfde natuurgeesten ook door dit karakter beïnvloed en zodoende helemaal veranderd; zij voegen zich eveneens, de plant voedend, naar haar en hun gehele karakter wordt daarop helemaal gelijk aan het oorspronkelijke karakter van deze plant. Maar ook haar omgeving en als het ware haar uitwaseming is giftig en schadelijk voor de menselijke gezondheid, en de dieren komen met hun gevoelige neusvleugels niet in haar buurt."
Hoofdstuk 144: Het ontstaan van rampen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar omdat deze natuurgeesten niet alleen met de mens, maar ook met de dieren, de planten, het water en de lucht in voortdurend conflict staan, geven zij ook steeds veel aanleiding tot allerlei strijd, wrijving en onnodige beweging in de lucht, in het water, in de aarde, in het vuur en in de dieren.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar kijk eens of de bedienden van een vrek ook niet voor het merendeel krenterig, afgunstig en gierig en derhalve achterdochtig, vals en oneerlijk worden! Zelfs een voordien goed en vrijgevig mens zal, als hij zich langere tijd in de omgeving van een gierigaard bevindt die zwemt in zijn goud en zilver tenslotte echt zuinig en bij het beoefenen van weldadigheid veel bedachtzamer worden.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Kijk maar eens naar een mens die echt woedend is, die alles om zich heen uit louter woede en kwaadheid maar meteen zou willen vernielen! Duizend goede mensen die hem gadeslaan, worden op het laatst zelf erg kwaad en zouden zich meteen allemaal aan die ene kwade willen vergrijpen en zijn kwaadheid willen verdrijven, als zij hem maar allen met hun handen, die jeuken om tot actie over te gaan, beet zouden kunnen pakken. Waarom wekt hier één woedende bij duizenden een woedende reactie op en waarom brengen die duizend goedmoedigen niet in plaats daarvan die ene, die kookt van woede, tot uiterste goedmoedigheid?
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Daarom moet men nu met alle ernst, met alle macht en alle kracht al het goede naar zich toe trekken, wil men niet door het vele slechte verzwolgen worden.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als de zon eenmaal volledig is ondergegaan, gaan geleidelijk aan de natuurgeesten rusten, ieder voor zich, en omdat zij ieder voor zich rusten en in hun lichte omhulling niet in trilling zijn, merkt het vleselijke oog hun aanwezigheid en hun bestaan niet op, en het merkbare gevolg daarvan voor het vleselijke oog is de duistere, lichtloze nacht.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Tijdens zo'n moment worden echter ontelbare natuurgeesten in de verre omtrek mee geactiveerd, en zodoende wordt het naar alle kanten licht en helder. Hoe heftiger een kring van natuurgeesten vibreert en zodoende de naburige geesten activeert, des te lichter wordt het tot ver in de omtrek, en zo krijgen groepen geesten die zich samengevoegd hebben om iets te worden, een gelijksoortig streven; het licht van de zon levert door zijn productieve kracht en inwerking op de hemellichamen die dicht genoeg bij haar staan, daarvoor het sprekendste bewijs.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Jij denkt weliswaar, dat de wind ook 's nachts waait en de natuurgeesten dus niet zouden rusten! O, daarin vergis je je, omdat je geen weet hebt van de innerlijke, speciale beweging van een natuurgeest! Het is waar dat de wind ook wel 's nachts waait en dat de natuurgeesten dan kennelijk ook in beweging zijn, -echter niet ieder afzonderlijk, maar in een algemene beweging in een bepaalde richting, veroorzaakt door een hogere geest. Wanneer echter op een bepaalde plaats een natuurgeest of een heel groot gezelschap van natuurgeesten zoals die vuurtongen die jij, net als alle andere hier aanwezigen, hebt gezien, in een buitengewone, innerlijk trillende beweging raakt, wordt het op die plaats voor het oog merkbaar helder en licht, en dat geeft het moment aan van een zich samenvoegen en iets-worden.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "Wel, de reden is zo duidelijk, dat je er haast over zou struikelen! Als je twee stukken hout stevig tegen elkaar wrijft, worden zij warm, heet, en gaan tenslotte zelfs ontbranden en beginnen fel te branden. Waarom gebeurt dat? Omdat de in het hout en in de cellen en organen hiervan aanwezige, natuurgeesten met te veel geweld gewekt worden uit hun zwijgende en doffe rust, al gauw ieder voor zich in een sterk vibrerende beweging raken, en dan als licht en vuur zichtbaar worden. Daardoor activeren zij ook de wat tragere, aangrenzende geesten en tenslotte raken zo alle natuurgeesten in een zeer heftige beweging, of liever, in brand. Als deze beweging of het branden ten einde is, koelen weldra al deze natuurgeesten snel af; hoe heftiger een activering plaats vindt, des te sneller treedt daarna vermoeidheid bij de natuurgeesten op, daarmee de rust en daarmee de koude.
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als het 's zomers op een dag erg heet en zwoel wordt, beginnen de natuurgeesten in beweging te komen en deze toenemende beweging veroorzaakt ook de steeds grotere warmte en zwoelte. Dit groter of intensiever worden van de warmte ontstaat doordat bepaalde geesten zich dichter tegen elkaar aandrukken, hetgeen weldra in de vorm van nevel en wolken ook voor het lichamelijke oog zichtbaar wordt.
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  201 - 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226  ...