17481 resultaten - Pagina 214 van 1166
... 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 ...
[1] De aanwezige dertig jonge Farizeeën met daarbij Hebram en Risa zagen dat ook en verheugden zich er bijzonder over dat het Cyrenius gelukte ook de vijftig hardnekkigen om te vormen voor de goede zaak.Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] HEBRAM ging daarop naar overste Stahar en zei: "Kijk, wij zijn hier met dertig man, net als u door de tempel het land ingestuurd om heidenen voor de tempel te werven; een moeilijke zaak! In ontwikkeling zijn de heidenen de huidige tempeljoden echter overal tweehonderd jaar vóór. Moeten wij dan de zienden blind maken en ze in de macht brengen van het vervloekte water van de tempel!? Dat gaat niet en iets anders gaat ook niet! Dat zei ons ons verstandige hart en daarom zijn wij allen Romeinen geworden, en ons getuigenis tégen de tempel zal voor veel mensen erg verhelderend werken. Maar wij kregen hier nog een groot, heilig getuigenis, dat een stralender licht geeft dan duizend zonnen tegelijk. Het is een eeuwig licht, dat reeds vóór de schepping van alle werelden heeft geschenen voor alle engelen, die levende vlammen waren uit de eeuwige vlam in God die liefde heet.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] STAHAR zegt: "Ik dank je uit naam van al mijn trouwe collega's en broeders voor deze voortreffelijke troost en ik zie daar op de tafel de grote en gedegen klomp zilver, die de engel voor ons uit de lucht heeft getoverd! Dat zou al een kleine vergoeding voor onze schade zijn, maar ik en wij allen hechten nu al heel weinig waarde aan deze schadevergoeding. Want dat wat wij waren, zullen wij nooit meer worden, want ik denk zo bij mijzelf dat de wijze opperstadhouder met ons allen een heel andere regeling zal treffen. Maar er zal zeker in zoverre voor ons gezorgd worden, dat wij niet zullen verhongeren en het lichaam desnoods kunnen kleden, al het andere vinden wij nu niet meer belangrijk! Ook deze tweehonderd pond zware zilverklomp zullen wij hier voor gastheer Marcus achterlaten, ten dele als verschuldigde betaling voor de spijzen en de drank die hij ons heeft gegeven en verder nog zal geven.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] STAHAR zegt: "Ja, daar zouden jullie best eens gelijk in kunnen hebben, want op hem had ik ook allang mijn oog laten vallen! Ik zag ook, dat zowel de engel als Cyrenius tijdens hun spreken en handelen steeds naar hem omkeken en hem als het ware vroegen, of het wel in orde was wat zij zeiden en deden!
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] STAHAR zegt: "Vriend, ik zie wel dat wij niet gemakkelijk ooit tot overeenstemming komen! Dat moet een hogere geest ons helemaal duidelijk maken! Ik zie de engel nu naar ons toekomen, praat daar eens mee, dan ben ik erg nieuwsgierig hoe jullie deze zaak met elkaar zullen regelen!"
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De SPREKER zegt: " Als je mijn naam kent, zul je ook de redenen weten waarom ik geen vrees voor God kan hebben, net zo min als voor jou, ook al deed je nog duizend ongelooflijk grote wonderen! Ik kan me ook wel veel wonderen voorstellen, maar niet verwezenlijken, maar wat geeft dat?! Als ik ze ook kon realiseren, zouden die van jou mij beslist niet wonderbaarlijk voorkomen! Ik ben al tevreden met het toekijken, -de realisatie gaat me niets aan! Of zou ik moeten treuren omdat ik niet zo schitter als de middagzon, of omdat ik niet als een vogel in het rond kan vliegen?! Ik ben met datgene tevreden wat ik weet, wat ik ben en wat ik kan en meer heb ik in ieder geval voor deze wereld niet nodig!
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk, dat zijn heel steekhoudende overdenkingen, waardoor minstens vier vijfde deel van ons bestaan volgens ieder gezond verstand tegenover iedere God is te verontschuldigen en daarom vrees ik ook geen geest en geen God! Iets slechts heb ik nooit gedaan, behalve dat ik zo nu en dan zomaar als mens plezier had aan een dartel meisje, en dat lag toch ook weer aan mijn aard! Waarom moesten de vormen van een mooi, jong meisje mij dan zo geweldig bekoren? Heb ik zelf zo'n overheersende begeerte in mijn wezen gelegd? Daar weet ik niets van! Wie maakte dan dat mijn gevoel voor liefde zo moeilijk te bevredigen is? Wie heeft in mij de honger en de dorst geschapen? Waarom moet ik dan eten en drinken? Kijk, dat wordt allemaal in ons veroorzaakt door hogere krachten, die wij niet kunnen dwingen! .Tot op zekere hoogte kunnen wij ons zelf wel verloochenen, daarboven houdt het echter op! Maar als dit nu zo is, welk verstand, reiner dan het mijne, en welke wijsheid kan dan in staat zijn om mij, vanwege mijn toestand en mijn doen en laten, voor een streng gericht te dagen? Zeker niet van een mens die net zo helder denkt als ik, -en nog veel minder van een allerhoogste en stralende God! Waarom zou ik dan zo'n kinderachtige angst hebben voor een God?"
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Moet ik soms bang voor je zijn, omdat jij oneindig veel machtiger bent dan ik? O, helemaal niet! Als jij dommer zou zijn dan ik, zou je óf geen macht hebben, óf deze zou onbeheerst zijn en die zou ik dan met mijn zuivere verstand net zo het hoofd kunnen bieden als de kracht van de storm. Maar jouw macht gaat gepaard aan wijsheid en dat geeft mij het vertrouwen dat je jouw baldadigheid niet op mij zult botvieren, vooral omdat ik je nergens enige schade heb kunnen en nog minder heb willen berokkenen. En zou je je met mij soms een grap willen veroorloven, dan zou ik daarom niet boos op je worden, maar je ook niet prijzen als een leeuw der wijsheid, die naar men zegt zo ernstig is, dat hij geen muggen vangt. God is echter nog oneindig veel wijzer en machtiger dan jij, daarom vrees ik Hem nog minder dan jou."
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] FLORAN zegt: "Zonder maar enige afbreuk aan jouw wijsheid te willen doen, moet ik je openlijk bekennen dat deze vraag aan mij, jouw wijsheid -op de man af gezegd -geen bijzonder hemelse eer aan doet! Eraan twijfelen of God, als het almachtige wezen, mij zou kunnen vernietigen, zou nog groter dwaasheid zijn dan jouw, aan het onnozele grenzende, memoreren van mijn sub en objectieve nietigheid. Wat dan nog, als ik weer tot niets wordt, zoals ik ook vóór dit bestaan een eeuwig niets was?! Het niets is niets, heeft niets nodig en hoeft eeuwig voor niets te zorgen! Kom dus maar op met je eeuwige vernietiging van mijn niets, dat toch al niets is, en ik geef je reeds vóóraf de verzekering dat ik als een zuiver niets, je daarvoor nooit voor het gerecht zal dagen! Mocht het God, het beslist meest wijze wezen, echter plezier doen mij eeuwig te pijnigen en te martelen, dan is Zijn wijsheid ook niet veel zaaks, want zo'n verlangen zou men nauwelijks bij een tijger van een tiran aantreffen.
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Toen klopte de ENGEL Floran op de schouder en zei glimlachend: "Dat is goed gesproken en denk maar niet dat ik een woordenstrijd met je wil beginnen, want je hebt gelijk en ik heb ook gelijk! Ik wilde je alleen met mijn wat onnozele vragen gelegenheid geven jouw mening ook voor je broeders wat openlijker uit te spreken dan eerder het geval was en ik zeg je nu dat je al rijp bent de Heer te ontmoeten! Volg mij dus, -ik zal je zelf naar Hem toebrengen!"
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] FLORAN zegt: "Waarom onze overste, Stahar, en mijn andere broeders niet? Zijn zij dan soms een minder soort mensen dan ik? Ga maar alleen! Als mijn broeders niet waard zijn aan de Heer der eeuwigheden voorgesteld te worden, ben ik het nog minder, want naar mijn beste weten zijn zij beter dan ik!
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ga maar alleen naar de Heer! Uit vrije wil volg ik je nooit! En het verwondert mij trouwens da jij, toen je mij de voorkeur gaf, als alwetende geest vooraf niet hebt gemerkt dat ik deze rotsvaste overtuiging ben toegedaan! Ik blijf bij mijn uitspraak! Mijn lichaam kun je weliswaar daarheen brengen, omdat je daarvoor macht en kracht in overvloed bezit, maar de wil van mijn hart kun je nooit opheffen, tenzij -het je mogelijk is om deze van mij af te nemen en er een andere voor in de plaats te stellen! Maar daarmee heb je mijn huidige ik echt niet in het minst veranderd, maar het alleen vernietigd en in plaats daarvan een ander in deze wrakke machine geplaatst!"
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Dan zegt FLORAN: "Ja, nu ga ik met je mee, omdat je mij zo vriendelijk ervan hebt overtuigd dat mijn instelling duidelijk onterecht was." -En Floran volgde alleen de engel, die hem bij Mij bracht.
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Goed, Raphaël, zulke vruchten zijn Mij welkom en daar houd Ik van! Het is er weliswaar één van de zetel van Mozes en Aäron, maar hij heeft zich ook de school van Plato, Socrates, Pythagoras en Aristoteles eigen gemaakt en daarom is hij geen riet dat door de wind heen en weer bewogen wordt, maar een dikke ceder van de Libanon die de stormen weet te trotseren! Hij staat rustig en stil en als de stormen aan hem rukken, buigt hij niet! Ik zal deze boom laten staan tot aan de opbouw van het nieuwe Jeruzalem, dan zal hij het dak en de gevel van Mijn huis vormen!
Hoofdstuk 159: Floran bij de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Heer, vergeef mij daarom niet mijn zonde, want die was noodzakelijk om in mij de strijd te doen ontbranden om een nieuw mens te worden, maar vergeef mij de schande van mijn herhaaldelijke nederlagen, dan zal ik mij in U verheugen, o Heer!"
Hoofdstuk 159: Floran bij de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)