Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 214 van 1088

...  202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227  ...
[3] Tegelijk echter zijn de mensen daar, omdat ze door te veel natuur levenselementen bezield zijn, altijd zeer opgewonden, en zouden vooral als het om sexuele drift gaat, tot ontaarding overgaan zoals deze nergens op aarde voorkomt. De zware boetedoeningen houden hen hier het meest van af. Door de hevige kastijdingen wordt hun vlees in zekere zin gevoelloos gemaakt, en zij worden hiertoe gebracht door hun vrees voor het vuur van de hel die hun sterk ingeprent is; dit vuur wordt hun door de priesters zo levensecht als maar mogelijk is beschreven, zodat ze het alleen al door de beschrijving flink heet krijgen; want voor vuur heeft de Indiër de grootste angst, omdat dit hem reeds hier de grootste pijn bezorgt die zijn lichaam voelen kan. Door de zware boetedoeningen die God de Heer tot nu toe en ook nog langer bij de Indiërs toelaat en duldt, blijft de ziel van deze mensen toch behouden in haar menselijke levensvorm en is dan voor het eeuwige hiernamaals in staat om naar een hogere levensvervolmaking over te gaan.
Hoofdstuk 38: Doel van de boetedoening in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Dat dit zo zou gaan, bewijs jij als puur verstandig mens door je grote ergernis over alle godheden en vooral over hun zogenaamde plaatsvervangers. Als jij eens mijn macht zou bezitten! O wee, hoe snel zou je een eind maken aan alle priesters op de hele wereld! Maar wat moet er daarna dan gebeuren met de andere mensen die met huid en haar aan hun priesters hangen en zich door hen, zoals lammeren door hun herders, naar alle kanten laten leiden?! Zou je hen ook wel allemaal door een machtspreuk tot jouw zuiver verstandelijke inzichten kunnen brengen? Ik zeg je: Dat zou een moeilijke opgave zijn! Want als iedereen evenveel zou weten, zou ook iedereen evenveel materiële middelen moeten bezitten als hij niet wilde verhongeren. Want zou hij bij zijn buurman komen en hem zijn diensten aanbieden, zeggend: 'Ik begrijp nu dit en dat!', zou de buurman zeggen: 'Dat begrijp ik ook, en ik heb me daar allang naar gericht en ik heb van niemand iets nodig! leder moet nu voor zichzelf zorgen! ,
Hoofdstuk 39: De gevaren van hoge wetenschappelijke ontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Ik zeg je dat er een tijd zal komen, dat mensen op ijzeren wegen zo snel zullen rijden als een afgeschoten pijl door de lucht vliegt; dat mensen zullen spreken met de tong van de bliksem van het ene eind van de wereld naar het andere; dat ze in de lucht zullen rondvliegen als vogels, ver weg over zeeën en landen, -en toch zal niemand hen voor magiërs en nog minder voor goden houden! Wel zullen de priesters, die er altijd zijn, steeds alles in het werk stellen om te verhinderen dat het volk op deze wijze wordt voorgelicht; maar hun moeite zal ook altijd volkomen tevergeefs zijn!
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het zal gebeuren dat de magiërs hevig vervolgd worden, en de kiem voor deze vervolgingen bestaat al reeds voor een deel bij het Farizeeërdom dat een grote afkeer heeft van de magiërs, en voor het grootste gedeelte bij jullie Essenen, die nu uit alle windrichtingen de toverkunsten opkopen. Jullie kijken nu al met heimelijke, jaloerse blikken naar iedere wonderdoener, vooral als deze een of ander wonder verricht dat jullie al binnen jullie muren hebben gerangschikt en weggeborgen, ten behoeve van jullie volksmisleidende levensonderhoud.
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] God de Heer heeft er door Zijn orde al voor altijd voor gezorgd, dat al het slechte en verkeerde zich altijd zelf vernietigt; en hoe meer dit naar alleenheerschappij begint te streven, des te eerder zal het zichzelf vernietigen.
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Overdag zoekt niemand naar licht en is men zich niet eens bewust van de werkelijke waarde daarvan; men gaat immers in geen enkelopzicht gebukt onder de zwaarte van de nacht. Overdag is het goed lopen, omdat men iedere kuil, iedere steen op straat en iedere afgrond kan ontwijken, daar men dat allemaal al van veraf kan zien. Maar 's nachts in het stikkedonker is dat heel anders; dan kan men slechts moeizaam en met de grootste voorzichtigheid vooruit komen.
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Wat had dat tot gevolg? Kijk en luister: Niemand wilde meer de knecht van zijn naaste worden, ieder werkte en leefde tenslotte voor zichzelf en voor geen prijs wilde nog iemand voor zijn naaste werken. Uiteindelijk zagen de mensen echter toch in, dat een leven dat op een dergelijke manier verzorgd is, toch wel heel ellendig is. En de oudsten van het volk zagen het eerst in da~ deze situatie niet goed was, want vooral zij hadden behoefte aan verzorging. Ze bespraken met elkaar wat hieraan te doen zou zijn. Een van hen, een zeer wijs man, zei: 'De aarde is groot; laten we er op uit trekken en kijken of er niet ergens mensen leven die arm zijn en voor een goed loon ons graag zouden dienen!' Ze gingen naar Azië en vonden al spoedig wat ze zochten. De niet zo ver van Egypte wonende kleine volkeren in Azië hadden al snel in de gaten waar het de meer dan rijke Egyptenaren aan ontbrak, en ze trokken rond in de landen die verderop in Azië lagen om daar dienaren te kopen, die ze vervolgens tegen een hogere prijs in Egypte verkochten. Zie, zo ontstond de slavernij en de slavenhandel, die tegenwoordig helaas al bijna overal een normaal verschijnsel is. Kun jij zo'n vrucht van de vroegere buitengewoon hoge, algemene wijsheid van de oude Egyptenaren prijzen?
Hoofdstuk 40: Het ontstaan van slavernij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Alleen een bode van Brahma (BRAU MA = heeft gelijk) uit het hooggebergte gebied van Indië heeft ieder jaar een keer het hem toegestane recht om over deze muur in het land te komen, omdat hij degene is die de lof of de berisping van de Lama overbrengt, en deze direct aan de keizer zelf in een zware gouden koker moet overhandigen. Deze bode komt met een groot en prachtig gevolg op een bepaalde tijd bij de afgesproken plaats tot onder aan de muur en begint daar veel lawaai te maken. Dan laat men van de andere kant van de hoge muur een mand naar beneden zakken. Maar alleen de bode mag in de mand plaats nemen, waarin hij dan naar boven wordt gehesen; zijn gevolg moet dan zo lang wachten tot hij weer terug is gekomen.
Hoofdstuk 43: De religieuze band tussen Indië en China - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En bij zo'n volk komt dan de Heer vanuit de hemelen Zelf naar de aarde, waar Hij een gericht houdt over de slechte, blinde godslasteraars zoals het ook nu, op dit moment, op aarde het geval is en wel in het mooie land van de joden, die ooit Gods volk waren!
Hoofdstuk 47: De vruchten van de nacht en de vruchten van het geestelijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De Heer zal nu echter nog het kleine aantal trouwe en ziende mensen om Zich heen verzamelen en hen een vollicht uit de hemelen geven; maar naast dit licht zal alles wat geen licht heeft niet kunnen bestaan, maar gedreven worden naar de werkelijke rand van de onvermijdelijke afgrond. Daar hoef je voor de ziende mensen met geen enkel bedrieglijk wonder meer aan te komen, maar slechts alleen met een wonder dat geheel waarachtig voortkomt uit Gods kracht, die Hij in het hart heeft gelegd van leder mens die de waarheid ziet.
Hoofdstuk 47: De vruchten van de nacht en de vruchten van het geestelijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zeker, men zou inderdaad kunnen zeggen: Elk bedrog is al een slecht middel. Maar dan geef Ik ook aan een god heel beslist ten antwoord: Ja bedrog is inderdaad altijd een slecht middel, als dat ook maar enigszins gepaard gaat met een of andere slechte bedoeling om wat voor zelfzuchtige reden dan ook! Als ik echter zie dat de mens op geen enkele andere manier te helpen is dan kennelijk alleen maar door bedrog, en ik dan ook uit pure liefde voor mijn lijdende broeder naar dit enig mogelijke middel grijp en de mens daar onmiskenbaar mee help, dan is en blijft zelfs het allergrootste bedrog geen slecht maar een uitermate goed en juist middel, waar een god onmogelijk iets tegen in te brengen kan hebben. Om dit kracht bij te zetten zal ik je slechts een voorbeeld uit mijn Esseense levenservaring geven, en zul je me gelijk moeten geven, ook al zou je zelf een tienvoudige god zijn.
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Het tweede en dus nog grotere was vervolgens noodzakelijkerwijs, dat ik het bekende middel een andere naam gaf, het vermengde met iets neutraals en daardoor de vorm, kleur en ook een beetje de smaak ervan veranderde en de prijs ervan ook flink verhoogde. Drie pond goud veranderden de zaak enorm. De vrouw nam het geneesmiddel met veel plezier in en werd enkele uren later niet alleen volkomen gered, maar ook meteen fris, monter en ook volkomen gezond! Ik zelf kon amper mijn lachen inhouden om dit geslaagde bedrog, en tot op dit uur heeft noch de vrouw noch de man van dit voor beiden heilzame bedrog ook maar iets vernomen!
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Luister, een jaar geleden gebeurde het, dat de enige, dertienjarige dochter van een hoogst respectabel en buitengewoon goed bemiddeld echtpaar overleed aan een vreselijke melaatsheid. Dit kwam mij toevallig ter ore en ik snelde terstond naar het huis waar grote droefheid heerste. De vader en moeder waren ontroostbaar vanwege dit verlies. Ik bekeek het meisje, dat daar volkomen dood lag aandachtig en stelde vast, dat het grote gelijkenis vertoonde met een meisje in onze grote verzorgings en verpleeginrichting en ik dacht bij mezelf: 'Dit droeve echtpaar kan en moet geholpen worden!'
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ik bracht zelf het tot leven gewekte meisje naar het ouderlijk huis. Toen de beide ouders mij al in de verte zagen en goed herkenden, staken ze van vreugde hun handen omhoog en liepen ze mij tegemoet, terwijl hun pseudo dochter op mijn aanraden hetzelfde deed, want ik had haar van tevoren verteld hoe ze zich moest gedragen. Als je getuige was geweest van de gelukzaligheid van beide ouders, had je samen met mij meegehuild van vreugde!
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Je hebt je immers al tegenover Cyrenius behoorlijk negatief uitgelaten over alle priesters, en uit de doeken gedaan hoe ze als plaatsvervangers van een god de geestelijk arme mensheid maar al te vaak op de meest onmenselijke manier kwellen, hen voor zich laten werken en zelf niets anders doen dan zich overgeven aan de allerergste ledigheid, terwijl ze intussen wel de blinde mensheid met geestelijke en lichamelijke folteringen dwingen om voor hen te leven, te werken en te sterven! Je hebt deze levensomstandigheden flink onder de aandacht gebracht en de schandelijkheid ervan duidelijk aan het licht gebracht.
Hoofdstuk 49: Het verschil tussen levenswijsheid en bedrog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227  ...