Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 214 van 1112

...  202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227  ...
[9] Jullie zullen wel begrijpen dat de knapen toch ook iets wilden zien van het schouwspel. Ook zullen jullie begrijpen dat zij over de hoofden van de volwassenen heen maar weinig konden zien en dat zij daarom gedreven door hun nieuwsgierigheid in de dichtbijzijnde bomen klommen. Het duurde niet zo erg lang tot er te weinig gastvrije bomen voor de vele knapen waren en zij op de takken ruzie kregen. Verscheidene malen werd er wel gezegd dat zij zich rustig moesten houden, maar deze goedgemeende terechtwijzingen hielpen weinig of niets.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar omdat deze reeds erg bejaarde boom eigenlijk maar twee takken had die sterk genoeg waren om je leven daaraan te kunnen toevertrouwen, vochten de drie knapen om het bezit van de twee sterkste takken, en één van hen was genoodzaakt zich met een tak tevreden te stellen die eigenlijk maar een twijg was. De derde hurkte op een hoogte van altijd nog ruim vijf manslengtes op zijn tak, die meer twijg dan tak was.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Mijn vader leidde zijn kameel naar de boom en riep naar de jongen dat hij zo vlug mogelijk uit de boom moest komen, omdat hem anders een ongeluk zou overkomen. Of de knaap de vrij luid gesproken woorden van mijn vader gehoord had of niet kan ik nauwelijks naar waarheid zeggen, want ik zag steeds maar dat wat ik al eerder vertelde en hoe de hurkende knaap zich in zijn hachelijke situatie op de twijg steeds meer met de hand in de door de dikke rook aangetaste ogen begon te wrijven en bijna halfblind moest zijn.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Omdat vader echter zag dat zijn waarschuwend geroep naar de knaap totaal zonder uitwerking bleef, verwijderde hij zich van de onbetrouwbare boom, kwam weer bij mij en vroeg mij of ik nog steeds hetzelfde zag. Volledig naar waarheid bevestigde ik de vraag en bezwoer dat de knaap onvermijdelijk een ongeluk moest krijgen als hij niet meteen uit de boom werd gehaald. Mijn vader zei: 'Ja, mijn zoon, wat kunnen we daaraan doen?! Een ladder hebben we niet en door te roepen komt de knaap niet uit de boom, we zijn daarom gedwongen af te wachten wat God de Heer over deze ongehoorzame knaap zal laten komen.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Dat gaf een consternatie onder het volk; iedereen verdrong zich om de verongelukte knaap. Maar wat hielp dat, nu de jongen al dood was?! De Romeinse wachters dreven tenslotte het volk uit elkaar en meteen werd mijn vader geroepen, die men goed kende, om te onderzoeken of de knaap werkelijk dood was of dat er misschien nog met vrucht pogingen in het werk gesteld zouden kunnen worden om hem weer tot leven te wekken. Mijn vader onderzocht het verpletterde hoofd en de nek van de knaap, en zei: 'Hier helpt geen kruid en geen zalf meer! Want hij is niet alleen enkelvoudig, maar tweevoudig dood en zal in deze wereld niet meer levend worden! ",
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ik antwoordde hem in het Grieks en zei: 'Die twee grote vleermuizen hebben nu gezamenlijk boven zijn borstholte de gestalte van een heel bedroefd uitziende aap aangenomen en proberen nu zich los te maken van het lichaam, maar zij schijnen daar nog dusdanig door aangetrokken te worden dat het hun voorlopig nog niet mogelijk is geheel van het lichaam weg te gaan; maar hoe langer zij zich inspannen des te meer verenigen zij zich en -kijk, nu zijn zij als één etherisch wezen los van het lichaam! Het hurkt en springt nu nog om het lichaam alsof het iets zoekt!'
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik zei: 'Maar het wezen blijft achter, en kijkt om zich heen als iemand in een grote, lege ruimte waarin niets te zien is. Ons, lichamelijke mensen, schijnt het niet te zien. Nu hurkt het op de plaats waar de knaap uit de boom is gevallen en maakt aanstalten om te gaan slapen. Dat moet toch werkelijk de ziel van de jongen zijn!'
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Toen zweeg mijn vader, luisterde naar de oordelen en ergerde zich niet weinig dat eerst de arme Samaritanen werden vervloekt en daarna pas alle heidenen, Essenen en Sadduceeën, en in geringe mate ook de onboetvaardige bloedschenners, broeder -, vader en moedermoordenaars, dierschenners en echtbrekers, en tenslotte -met het vreselijkste oordeel -de verachters van de tempel en zijn heiligdommen.
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Na deze ceremonie, die bepaald niet hartverheffend was en waarbij iedere vloek het gewaad van de hogepriester op een geweldige scheur te staan kwam, trok weldra iedereen naar de stad terug. Slechts één man, die waarschijnlijk door de welgemeende vervloekingen iets meer dan goed voor hem was van zijn stuk was gebracht, bleef bij een poel staan die niet ver van ons verwijderd was en eigenlijk een oud, nog steeds zeer diep, door de Jordaan veroorzaakt gat was, waarvan sommige dwazen beweerden dat het water van de zondvloed van de gehele aarde door dit gat, dat ongeveer honderd manslengten in omtrek mat, in een jaar en enige dagen verdwenen was. Dat dit gat erg diep is, is waar, -maar bodemloos zal het toch ook wel niet zijn.
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Het kwam mijn vader een beetje verdacht voor dat die man zo star en wezenloos vanaf een rots, die erg vooruitstak in het water van de poel, in het zwarte gat staarde. Hij vroeg mij of ik soms om of boven die man iets ongewoons kon ontdekken.
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zo bewoog dit raadselachtige geheel zich nu eens sneller dan weer langzamer ruim een uur in alle richtingen over de oppervlakte van de poel, dook ook een paar keer onder en kwam weer boven. Ik zou het voor een waterdier hebben aangezien als mijn vader het ook gezien zou hebben; maar hoe hij zijn overigens scherpziende ogen ook inspande, hij kon niets ontdekken, zodat ik natuurlijk wel tot de overtuiging moest komen, dat het in de poel rondzwemmende skelet van een dode iets onnatuurlijks, dus iets psychisch en geestelijks was. Na een uur werd het helemaal rustig en de zwarte eenden deden alsof zij nog eventueel aanwezig vlees van het geraamte afpikten.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] MATHAËL ging meteen verder en zei: "Maar ik had nauwelijks het laatste woord uitgesproken toen de man zijn handen omhoog hief en zeer luid zei: 'De hogepriester heeft mij vervloekt omdat ik Esseen werd en de tempel heb verlaten om een andere en betere wijsheid te Ieren, die ik daar echter net zo min vond als in de tempel te Jeruzalem. Berouwvol ben ik naar de tempel teruggekeerd en heb gebeden en geofferd, maar de hogepriester verwierp mijn offer, noemde mij de allerergste tempelschenner en vervloekte mij voor eeuwig door zeven scheuren in zijn gewaad te trekken. Nu bij de algemene reiniging hoopte ik verzachting van zijn uitgesproken vloek te krijgen; alleen wachtte ik daarop tevergeefs! Hij bekrachtigde de oude vloek alleen nog maar meer, en maakte mij tot een vervloekte voor God en de mensen! Dus ben ik vervloekt! - Laat ik daarom vervloekt zijn! ' - Na deze overluid geschreeuwde woorden stortte hij zich vanaf de rots in de poel en verdronk."
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toen onze aap, of toch wel de ziel van onze verongelukte jongen, het geraamte zag, stootte hij een schelle, fluitende kreet uit en bekeek het geraamte met speciale aandacht. Na verloop van ongeveer een half uur richtte hij zich helemaal recht als een mens op en ik hoorde hem heel duidelijk enigszins lispelend de woorden uitspreken: 'Dat was de ongelukkige vader van mijn slechte lichaam! Wee hem en mij, want Jehova's toorn en gericht heeft ons beiden achterhaald! Bij mij is in ieder geval nog hulp mogelijk, maar hoe kan hij geholpen worden?'
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Toen de lelijke eenden op deze wijze verdwenen waren, tilde de aap het geraamte uit het water en zette het, binnen mijn gezichtsveld, op ongeveer vijf passen van de poel op een mooi stukje gras en zei toen: 'Vader, hoort u in uw behoeftige toestand mijn stem, hoort u wat ik zeg?' Toen knikte de dode schedel van het zittende geraamte en gaf daarmee duidelijk te kennen dat het de woorden van de zoon hoorde en zeker ook begreep.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Omdat er niets meer van enige betekenis voorviel, keerden wij weer naar onze aap terug, die zich juist begon op te richten en een poging deed op zijn twee achterpoten te gaan staan en gewoon te lopen. Maar met het lopen ging het slecht. Het wezen zakte bij iedere vijfde stap met de voorpoten op de grond, maar ging toch weer snel staan en keek daarbij steeds naar alle kanten rond, en men kon uit de manier van het steeds maar rondkijken welopmaken dat het wezen ergens bang voor was, of dat het erge honger had en geschikt voedsel zocht. Tijdens deze pogingen om te lopen en te staan kwam het bij onze beruchte poel. Daar zag het echter weldra ons geraamte, dat nu weer in gezelschap van de griezelige eenden in de poel rondzwierf.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227  ...