10915 resultaten - Pagina 214 van 728
... 202 - 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 ...
[13] U noemde Mij een grootspreker en u hebt Mij nooit eerder gezien en gekend; Ik ken u echter allang en zeg als uw 'grootspreker' nu over u de volle waarheid en daardoor heb Ik u uw eigen bekentenis bespaard! Van het feit dat Ik nu over u de waarheid gesproken heb, zal het weer volkomen tot leven wekken van deze gestorven mens het duidelijkste getuigenis geven!'Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'Dat gebeurde heel gewoon omdat alles tot aan de grens van Klein-Aziƫ nu volgens de landindeling van de Romeinen bij Galilea hoort, en dus zijn we nu nog in Galilea en letten niet meer op de oude namen, maar alleen op die zoals ze nu bestaan! Dit land, dat in de tijd van Jacob en later tijdens de Richteren het land der treurnis, een land voor verbannen mensen was, is nu een land van vreugde geworden, en hoewel het vroeger klein was, is het nu groter geworden dan alle landen van het hele beloofde land. Wij zijn nu weliswaar in het oude Syriƫ, maar toch zijn wij in het nieuwe Galilea (G = als Sch uitgesproken, heet het 'Schalilea' = een plaats van treurnis), dat niet een land van treurnis, maar een land van vreugde en geestelijke opstanding is geworden. -Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 81: De Heer in het noorden van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Maar IK zei tegen hem: 'Wacht daar maar mee; zorg er echter voor dat uw zoon Jorabe wat te eten krijgt en daarna wat wijn!'
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE ZOON zei: 'Precies hetzelfde als deze onbekende, wonderbare genezer over hen gegeven heeft! Zij hebben helemaal geen belangstelling voor de genezing van een zieke, maar zij willen alleen dat hij zo veel mogelijk van hun drankjes slikt en dat zij daarvoor dan flink wat geld krijgen. Dat zij echter niemand ooit werkelijk geholpen hebben, weet de hele stad en omgeving. Zoals zij mij geholpen hebben, hebben zij er al heel veel geholpen, -namelijk van deze wereld naar de andere! Ik geloof dat ik wel genoeg gezegd heb.
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar opmerkelijk is nog wel: Zij zijn joden, volgens hun zeggen uit Jeruzalem, en geven hoog op over hun Jehova, en vertellen dat zij alleen diegene met zekerheid kunnen helpen die in hun god gelooft en een groot offer in goud, zilver en edelstenen brengt. Dat offer moet men aan hen geven opdat zij het dan naar Jeruzalem kunnen zenden, waar een zekere hogepriester in een zeer heilige kamer van de tempel tot Jehova zal bidden voor de zieke, waarop het de zieke dan beslist beter zal gaan. Wat moeten wij Grieken daar echter van zeggen, terwijl wij toch al veel te veel goden hebben? Moeten we er nog een god bijnemen, opdat ook die ons niet helpt, zoals alle andere ons ook nog nooit ergens mee geholpen hebben, maar wel hun sluwe priesters, die in hun plaats met gewichtige, de goden toegewijde gezichten de rijkste offers ontvingen en deze heimelijk verkwistten aan allerlei kwalijke zaken en handelingen?!
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar ik leg hier nu een openlijke bekentenis af en verklaar: Deze wonderbare vreemdeling is nu en voor alle toekomstige tijden de enig ware god voor mij! Hij is de Jehova van de joden en de Zeus van de Grieken, Romeinen en Egyptenaren. In hem moeten alle goden verenigd zijn. Wij hebben al vaak allerlei sprookjes horen vertellen, hoe deze of gene god in de oude tijden alleen door zijn almachtige wil iets heeft geschapen; maar wij Grieken, die ook mensen zijn, hebben nog nooit het geluk gehad zoiets met eigen ogen te zien. Hier staat echter een mens die dat kan, en hij is voor mij een ware God, wat ik nu vast geloof, en dit geloof zal ik ook gedurende mijn hele leven steeds behouden. -Wat zeggen jullie daarvan?'
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Nadat DE TOLLENAAR het geld aangenomen en opgeborgen had, zei hij tegen degene die het gebracht had: 'Luister, omdat jij volgens het getuigenis van deze waarachtig goddelijke meester nog de eerlijkste bent, kun je nu hier blijven; maar de beide anderen moeten zich ogenblikkelijk van hier verwijderen! Als je echter met hen mee wilt gaan, zul je daarin ook niet in het minst gehinderd worden.'
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] De beide anderen waren echter al weg en verlieten deze plaats met vlugge pas; want zij beseften dat zij niet konden blijven als Ik Mij hier zou vestigen.
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Tijdens het eten werd er niet veel gesproken; maar toen de tongen van de gasten losser werden door de goede wijn, werd het weldra heel levendig om de tafel. Ik sprak echter niet, want Ik zat tussen de tot leven gewekte zoon en zijn vader; en die hadden een te grote eerbied voor Mij en durfden Mij niet te storen terwijl Ik Zelf at en dronk.
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE TOLLENAAR zei: 'Dat U me geen onwaarheid vertelt, daar ben ik volkomen van overtuigd; want ten eerste leeft mijn zoon alleen door de macht van uw geheime levenskunst, die een gevolg van uw kennis zal zijn, en ten tweede hebben ook reeds de oude, wijze Grieken zulke leerstellingen opgesteld. Of ze echter ooit zoals u met hun geest achter het grote geheim van het leven gekomen zijn, weet ik niet en ik herinner me ook niet daar verder ooit iets over gelezen of gehoord te hebben.
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] De fabels van onze goden en halfgoden verhalen weliswaar over veel kleine wonderen die zij verricht moeten hebben; maar welk mens met een beetje verstand kan zoiets geloven?! Ook in de mystieke schriften vertelt men vaak over een almachtige God, die omgeven is door ontelbare machtige geesten, die steeds heel precies Zijn bevelen in het hele universum overbrengen en uitvoeren. Voor mensen zijn ze echter niet zichtbaar, en de God evenmin, maar ze moeten wel een volmaakt verstand en een almachtige wil hebben. Vele honderdenjaren geleden moeten zij zich op dezelfde wijze aan de vrome mensen hebben laten zien als de goden en vooral de halfgoden zich aan de Grieken lieten zien.
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Van allebei wat, er zit wat in! Maar wat er nu juist in zit, begrijp je niet. Watje echter denkt te begrijpen, is het niet! Want Ik kan nu net zo min uit Mijn lichaam gaan als jij; wil Ik als geest uittreden, dan moet dit lichaam eerst gedood worden. Maar de geest, die nu volkomen wakker in Mij leeft en werkt, kan in eeuwigheid niet gedood worden, maar zal eeuwig voortleven en -werken.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Als de mens in zulke beschouwingen en bewustwordingen groeit en toeneemt, neemt hij duidelijk ook in de liefde tot God toe en nadert Hem meer en meer; hoe groter en gedegener echter zulke toenaderingen van een mens tot God worden, des te meer van de geest van God verzamelt er zich in zijn hart, waarin daardoor zijn eigen geest gevoed en steeds verder gewekt wordt tot de ware kennis van het eigen innerlijke leven en zijn kracht, verenigd met de kracht van de goddelijke geest in hem.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Want dat u het levensmeesterschap volledig bezit, daarvoor zit het sprekendste en waarachtigste bewijs hier bij ons. U kon daartoe ook beslist alleen maar door beoefening van de daarvoor vereiste regels komen, die u echter eerst ook zelfheeft moeten ontdekken. Wel, dat is nu juist datgene, wat ik het minst kan vatten en begrijpen; want ik heb in mijn jongere jaren ook de hele wereld wijd en zijd doorkruist en overal zorgvuldig inlichtingen ingewonnen. Het gedoe van de Essenen met hun schijnwonderen is mij maar al te bekend, alsook alle toverkunsten en waarzeggerijen, waarvan ik de scholen zelfs meermalen heb meegemaakt en doorlopen; maar hier vind ik geen afgesproken werk, geen toverstaf, geen mystieke toverspreuk, geen toverdrank en geen demonenbezwering, maar alleen de eenvoudigste waarheid zonder enige opsmuk en zonder enig hulpmiddel! Zodra u spreekt en wilt, is de uitwerking van woord en wil er! ja, dat is iets wat al mijn kennis ver te boven gaat! Iets presteren is beslist iets heel gemakkelijks als je eenmaal meester geworden bent; maar hoe zonder meester en leider tot meesterschap te geraken en vooral tot de voor het bereiken daarvan noodzakelijke regels te komen, -dat is een heel andere zaak! Zegt U mij toch eens hoe u daaraan gekomen bent! Wie heeft u de regels getoond en gegeven?'
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als echter de hele schepping volgens jullie nieuwe filosofie alleen maar het werk van het blinde toeval zou zijn, zouden dan de dingen in de natuur ook naar alle kanten hun huidige bestaansbestendigheid behouden? O zeker niet! Kijk, de wind kun je wel tot de meer blinde krachten rekenen, hoewel slechts ten dele! Heb je ooit wel eens gezien dat hij een bepaalde, blijvende vorm geproduceerd heeft? Hij woelt het stof op en draagt het in de vorm van losse wolken door de lucht, waar de vormen ieder ogenblik veranderen en nooit meer helemaal hetzelfde tevoorschijn komen. Kun je je de vorm van een wolk zodanig herinneren dat je bijvoorbeeld na een paar dagen zou kunnen zeggen: 'Kijk dat is dezelfde wolk die ik al een paar dagen geleden gezien heb!'?! Of kun je aan zee van de een of andere golf hetzelfde beweren?!
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)