Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 215 van 1110

...  203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228  ...
[2] Zoals echter deze aardse zon met haar licht en de daardoor opgewekte warmte binnenstroomt in alle op een aardbol wonende wezens, en op de aardbol slechts in een bepaalde, vastgestelde orde binnenstroomt, en daardoor de hele aardbol zichtbaar volgens de natuur leven inblaast, zo stroom ook Ik volgens de eeuwig strenge, afgemeten en door Mij vastgestelde met veranderbare orde binnen in alles wat door Mij is geschapen; en daarom kan de aarde nooit méér aarde zijn en worden dan zij is, de vijgeboom met nog meer vijgeboom, de leeuw niet nog méér leeuw en zo verder opklimmend tot de mensen kan geen schepsel meer of ook minder worden in zijn aard en soort, dan hoe en wat het is.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het is immers van ouds een goed gebruik bij alle volken, dat de vreemde gast eerder bedacht wordt dan de kinderen des huizes. De.kinderen zullen daardoor met te kort komen! In eerste instantie kon jullie deze zaak gemakkelijk begrijpelijk gemaakt worden omdat jullie al bekend waren met het wezen van de spiegel; maar van Mijn ware leerlingen en kinderen heeft er nog nooit één een andere spiegel gezien dan alleen die van een rustig wateroppervlak. Als Ik hun echter deze zaak nader zal willen uitleggen, dan zal Ik Mij voor een beter begrip van de zaak even gemakkelijk de betreffende spiegels weten te verschaffen als Ik Mij het mensenbrein wist te verschaffen, en zoals Ik de oude Marcus dit nieuwe huis met alle toebehoren wist te verschaffen.
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Welk ongeluk ons Caesareeërs, die vroeger zo welgesteld waren, heeft getroffen, daarvan getuigen de hier en daar nog rokende ruïnen. Wij zijn nu in de ware zin van het woord de armzaligste bedelaars van de wereld. Gelukkig is hij die bij de grote brand iets van zijn have kon redden! Ons arme saters was dat geluk niet beschoren, want het vuur greep zo snel om zich heen dat wij en nog velen van ons, de goden nog zeer dankbaar moeten zijn dat wij het vege lijf hebben kunnen redden. Enig vee is nu onze hele have, wij zijn nu weer nomaden geworden; maar hoe kunnen we zelfs dit laatste bezit behouden als uw vrijgevigheid voor geboren Romeinen onze beste gronden van ons afneemt en als volledig onaantastbaar eigendom omheint voor hen die het geluk hebben in uw hoge gunst te staan?!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Jullie twaalven hebben nog zoveel schatten en rijkdommen, dat jullie zelf de door het vuur verwoeste stad minstens tienmaal zouden kunnen opbouwen; en toch komen juist jullie om je over je armoede te beklagen en mij van onrecht te beschuldigen omdat het zuiver rechtmatige eigendom van de oude Marcus, die in iedere vezel van zijn leven een man van eer is, van dat van jullie werd afgezonderd! Zeg maar welke naam ik jullie moet geven!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ga en bekijk de grond die Marcus buiten de tuinmuur nog volledig in bezit heeft! Het is nog ruim twintig morgen land. Ik verkoop het aan jullie voor tien zilvergroschen. Als jullie vinden dat het dat waard is, betaal dan de tien groschen en de grond is van jullie! Behalve in de Sahara in Afrika vind je nergens op de goede grote aarde een slechtere gleba* (* Gleba: latijn voor 'aardkluit'.); want behalve zand en dode steenslag en hier en daar een verkommerde distel zul je niets vinden!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar jullie zijn rijke mensen, jullie kunnen van ver weg aarde laten aanvoeren en daarmee deze kleine woestenij bedekken en tot vruchtbaar land maken! Ook kunnen jullie van ver weg een zeer dure waterleiding aanleggen om het op die manier gecultiveerde grondstuk in de zomers, die hier meestal droog zijn, behoorlijk te irrigeren, en dan hebben jullie een heel behoorlijk stuk land rechtmatig in jullie bezit gekregen! Maar met die ongemotiveerde aanspraken zullen jullie bij mij eeuwig niets bereiken, .en ik zal jullie metterdaad bewijzen, dat na jullie huidige zeer onrechtvaardige verzoek altijd slechts de sterkere het recht aan zijn kant heeft! -Wat willen jullie nu doen?"
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] CYRENIUS zegt: 'Waar hebben jullie het over en wat willen jullie, brutale halfmensen?! Dit grondstuk heeft sinds vijfhonderd jaar bij deze berg en deze vissershut behoord, en was volkomen waardeloos omdat het een pure zand en steen woestenij was. Er behoorden echter nog twintig morgen land bij die niet omheind en dus aan de stadsgemeente overgelaten werden om vrij en naar believen over te beschikken. Bovendien hebben jullie je nu aan mij voorgedaan als berooide armen en bedelaars, die hun hele hebben en houden zijn kwijtgeraakt! Wat moet ik nu over die boosaardige leugenachtigheid van jullie zeggen?! Ik weet wel dat jullie huizen in de stad door het vuur zijn verwoest, en ik weet precies hoe groot jullie schade is; maar ik ben ook bekend met jullie grote bezittingen in Tyrus en Sidon en ik weet dat juist jij, Roclus, daar zoveel schatten bezit, dat je je zonder meer met mij zou kunnen meten! En datzelfde geldt voor alle elf die nu met je hierheen gekomen zijn!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] In dat geval, dachten wij, kan het ons beslist niet onverschillig laten dat iemand op onbevoegde wijze daar een deel van neemt, cultiveert en het gecultiveerde deel meteen laat omheinen met een ontoegankelijke, massieve muur, en dat met een werkelijk sprookjesachtige snelheld, -wat natuurlijk jullie Romeinen die door de oorlog zeer bedreven zijn, wel mogelijk kan zijn, omdat jullie in het veld niet zelden in weinige ogenblikken een legerplaats voor honderdduizend man op kunnen zetten!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Daaruit zien jullie hoe streng een koning er op toe moet zien dat ieder mens hem de verplichte cijns betaalt; en jullie kunnen dus nu wel emigreren naar mijn rijk, als jullie het eens zijn met de verplichtingen die ik van iedere onderdaan met onverbiddelijke strengheid zal eisen! Mijn toestemming hebben jullie; mocht jullie het juk van Rome onder het beheer van de oude Marcus te zwaar drukken, dan weten jullie nu reeds waarheen je kunt emigreren!
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als jullie met deze staatsinrichting van mij tevreden zijn, pak dan je spullen en verhuis naar mijn rijk!"
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] CYRENIUS zegt: 'Ja, dat geeft de zaak natuurlijk een heel ander aanzien, en daarmee zullen jullie duidelijk meer vooruitgang boeken dan met jullie eerdere, zeer onrechtvaardige eis, waarmee jullie bij mij heus slecht aan je trekken gekomen zouden zijn!"
Hoofdstuk 19: De eigenlijke bedoeling van Roclus en zijn metgezellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] CYRENIUS zegt: 'O ja, maar jullie moeten bewijzen wanneer de stad dit recht verkregen heeft! Mij is in dit opzicht geen document bekend, omdat ik tijdens mijn huidige, nu reeds bijna vijfendertig jaar lange diensttijd daar nooit iets van gezien heb. Want pas onder mij heeft het vroegere dorp stadsrechten verkregen en wel ter ere van mijn broeder die Rome meer dan veertig jaar had bestuurd. Mij zijn derhalve alle plaatselijke omstandigheden van deze stad precies bekend. Van een vis-tiende die deze stad wettig te vorderen zou hebben, weet ik niets; wel weet ik dat men die onwettig uit naam van de stad gevorderd heeft en dat mijn Marcus verplicht was jullie die steeds te betalen, waarvoor hij als hij kwaad zou Villen een volledige terugbetaling zou kunnen eisen, wat hij echter niet Zal doen omdat hij een te eerlijk en te ingoed mens is. Maar dat hij in het vervolg aan jullie geen onrechtmatige tiende zal betalen, daar sta ik voor in.
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Dan staat MATHAËL Op en zegt: 'Wel, als jullie emigreren willen, kom dan naar wat nu mijn rijk is, dat achter Klein-Azië aan de wijde Pontus ligt. Het is een groot rijk door twee grote zeeën begrensd, in het westen door de Pontus en in het oosten door het Mare Caspium*. (* De Kaspische Zee ) Daar zullen jullie onder mijn wetten, die echter wel heel streng zijn, veilig en werkelijk zeer rustig kunnen leven. Alleen dit zeg ik jullie, dat er in mijn rijk zelfs geen schijn van onrechtvaardigheid mag voorkomen en iedere leugen uiterst hard en onverbiddelijk bestraft wordt; maar een geheel rechtvaardige, waarheidslievende, onzelfzuchtige burger zal onder mijn ijzeren scepter het beste leven hebben!
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] De beste huldiging voor hem zal zijn, dat jullie altijd eerlijk en openhartig bij hem komen en hem jullie wensen voorleggen; dan zal hij jullie aanhoren en volledig recht doen! Iedere leugen echter, die hij door zijn scherpzinnigheid onmiddellijk ontdekt, zal hij zeer streng en onverbiddelijk straffen! Want het is de uitdrukkelijke wil van de keizer en ook van mij, om leugen en bedrog uit het hele rijk te verbannen en slechts de zuivere waarheid, gepaard aan een even zuivere en onbaatzuchtige liefde, te laten heersen over alle mensen die wijd en zijd tot Rome behoren; want alleen onder de scepter van de waarheid en de liefde kunnen volkeren waarlijk gelukkig leven. En wie zal zeggen of ik geen lust heb om de zeer wijze regeringsbeginselen van de noordse koning ook in het Romeinse rijk in te voeren; want ik vind dat ze voor de ware verbroedering van de mensen binnen een groot rijk uitermate wijs en doelmatig zijn.
Hoofdstuk 18: De rechtsstrijd tussen Cyrenius en Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] CYRENIUS die nu wat verhit raakt, zegt: 'Je hebt weliswaar eensdeels gelijk dat afspraken gehouden moeten worden; maar aan één ding heb je niet gedacht, namelijk dat de keizer zich wijselijk steeds in ieder pachtcontract van een land de onvoorwaardelijke, ogenblikkelijke ontbinding daarvan heeft voorbehouden, wanneer hij dat nodig mocht achten in verband met de regering. De pachter kan in dat geval alleen de keizer om een eenjarige vergoeding smeken en de keizer heeft, vanaf het ogenblik van de bekendmaking van zijn wil, het bestuur over het voorheen verpachte land en iedereen moet zich naar zijn wetten voegen. Wel heeft de pachter het hem genadiglijk verleende recht om aan de keizer voor te stellen dat, wanneer de pacht hem gelaten wordt, hij zich alle recht ontzegt wetten uit te vaardigen, maar dat hij geheel volgens het gegeven keizerlijk decreet zijn regering voort zal zetten, waarop de keizer dan natuurlijk, als hij dat wil, zijn pachtverdrag weer geldig verklaart; maar dwang is daarbij ondenkbaar, wel de zuivere, vrije genade van de alleenheerser.
Hoofdstuk 18: De rechtsstrijd tussen Cyrenius en Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228  ...