Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 215 van 1490

...  203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228  ...
[1] (Zorel:) "Ik zal je nu nog meer vertellen, Zinka! Alles wat je ooit vanaf je jeugd op deze aarde gedacht, gesproken en gedaan hebt, en ook dat wat je in je vooraardse zielebestaan hebt gedacht, gesproken en gedaan, is opgeschreven in het boek des levens; een exemplaar daarvan draag je in het hoofd van je ziel, maar het voornaamste exemplaar ligt steeds open en wijd opengeslagen voor God. Als je volmaakt zult zijn zoals ik nu volmaakt voor God sta, zul je al je gedachten, woorden en daden nauwkeurig terugvinden. Dat wat goed was, zal je natuurlijk veel plezier doen, dat wat niet goed was, zal je weliswaar geen genoegen doen, maar als volmaakt mens zal het je ook geen verdriet doen. Want je zult daarin de grote ontferming en wijze leiding van God zien, en dat zal je sterken in de reine liefde tot God en in het betrachten van veel geduld ten opzichte van al die arme, nog onvolmaakte broeders die God aan jouw leiding zal toevertrouwen, hetzij in deze of ook in een andere wereld.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Kijk nu eens naar deze aarde, dan zie je ogenschijnlijk niets dan een er als dood uitziende materie. Weliswaar zie ook ik nu die dood lijkende vormen van de materie, maar ik zie daarin nog veel meer dat jij nooit met je ogen kunt zien. Ik zie daarin de in de materie gebonden verbannen geestelijke dingen en wezens en voel hun streven, en zie hoe zij steeds verder voortschrijden met hun innerlijke ontwikkeling en de betere en gerichtere vormgeving en ontploo11ng van hun doelmatige vormen, en ik zie eveneens talloze geesten en kleine geesten die onophoudelijk in de weer zijn, als het zand in een Romeinse uurmeter. Van rust is geen sprake en uit hun onophoudelijke bezigheid ontstaat de gehele doelmatige ontwikkeling van al het leven in de natuur .
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik zeg je: In iedere dauwdruppel, hoe helder die ook trilt aan de punt van een grasspriet, zie ik als in een zee reeds myriaden wezens die in alle richtingen rondzwermen! Het water van de druppel is slechts een eerste en algemene omhulling van een gedachte van God. Daaruit halen de daarin gevangen geestjes hun afzonderlijke omhulling en dan bestaan zij al meteen in een wat meer bepaalde vorm, die al sterk afwijkt van de algemene uiterlijke vorm. Daardoor verdwijnt de druppel als waterparel, en de vormen die zich daarin nieuw gevormd hebben tot larfjes die reeds leven bezitten, kruipen dan over de planten of andere dingen, waaraan de waterdruppel zich heeft gevormd. Daar gaan deze larfjes, doordat zij zich verenigen, weldra over in een andere vorm, en honderdduizenden vormen er één. Een nieuw omhulsel wordt om de nieuwe vorm gevormd, daarin worden de vele kleine vormen door de invloed van licht en warmte tot een doelmatig organisme van de nieuwe en grotere vorm getransformeerd. Het zo ontstane nieuwe wezen begint zich daarna opnieuw voor te bereiden voor een volgende overgang naar een meer volmaakte vorm, waarin het weer actie gaat ondernemen voor een nog hogere en nog meer volmaakte vorm. En zo is de bezigheid van ieder wezen dat reeds in een bepaalde vorm is opgenomen, kennelijk niets anders dan een goede voorbereiding voor een hogere en meer volmaakte vorm om het zieleleven steeds meer te stabiliseren en uiteindelijk in de menselijke vorm van het zuiver geestelijke leven over te doen gaan.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Weliswaar is op deze wereld niemand helemaal volmaakt, maar de volmaak tere in verstand en hart moet leider zijn en geneesheer voor zijn zieke broeders en zusters. Alleen wie zelf sterk is moet de zwakken dragen, anders gaat hij samen met de zwakke ten onder en zullen zij beiden niet meer van hun plaats komen!
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Om jullie allen dat terdege, juist en waarachtig in te laten zien, heb Ik nu met deze Zorel een duidelijk voorbeeld gegeven. Laat het daardoor goed tot jullie doordringen, hoe erg en hoe fout het is om een misdadiger op jullie wijze te berechten! Wel zal jullie manier van rechtspraak altijd een werelds attribuut blijven en het harde, diamanten hoofd van de draak der tirannie zal wel nooit helemaal vermorzeld worden, want de aarde is nu eenmaal juist daarom een proefwereld voor Mijn wordende kinderen. Bij jullie moet dat echter niet zo blijven, want temidden van jullie strooien de hemelen rijk van zaden voorziene vruchten.
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Als.jullie nu eten van de vruchten van Mijn inspanning, vergeet dan niet de daaruit vallende zaadkorrels zo rijkelijk mogelijk in de harten van je broeders en zusters.te strooien, opdat deze daarin zullen ontkiemen en een rijke en gezonde, nieuwe vrucht mogen dragen! Hoe uit de in het hart gezaaide zaadkorrel een nieuwe, wonderbare vrucht verwekt wordt, heeft Zorel jullie vrijwel tot in de details helder en duidelijk getoond. Handel daarnaar, dan zullen jullie uit jezelf reeds leven doen ontkiemen en juist daardoor zelf het eeuwige leven in al de jullie nu bekende volmaaktheid ontvangen! Dat is met deze handopleggingscène voor jullie ter lering en navolging gedemonstreerd.
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ook CYRENIUS zegt: "Ja, die man moet geholpen worden, want zoveel buitengewoon wonderbaarlijke zaken uit Uw goddelijke orde zijn hier nog niet eerder onthuld! De onthullingen van Mathaël waren groot en brachten mij tot diep nadenken, maar wat deze Zorel nu allemaal heeft onthuld, is ongehoord! Het is nauwelijks te geloven en haast niet denkbaar dat zulke diepe innerlijke wijsheden zich nog in menselijke woorden laten vatten en zich vervolgens in klare taal begrijpelijk laten beschrijven! Kortom, ik ben helemaal buiten mijzelf door deze Zorel! Als hij dat hierna, wanneer hij lichamelijk weer ontwaakt is, ook zou kunnen vertellen, 0, dan zou ik hem op een troon zetten om van daaraf de mensen de grote waarheid te prediken, opdat zij allen met meer zekerheid de ware en volmaakte bestemming van hun bestaan en leven zouden bereiken!"
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wie de anderen, de naasten, aan zich dienstbaar kan maken, doet juist en goed, want een dom mens is niet meer waard dan een domme hond! Laat de sterkere en slimmere hem maar doodslaan, zijn goederen in bezit nemen en deze dan op iedere mogelijke manier op leven en dood proberen te beschermen tegen aanvallen van buitenaf! Als hem dat lukt, wordt hij weldra een groot en vrij heer; kan hij dat niet dan geschiedt hem ook recht, omdat hij met iets begonnen is waarvan hij, als wijs man, lang genoeg vooruit had moeten zien dat het hem niet zou lukken. Kortom, voor de dommen is er niets beter dan de vernietiging. Als zij er niet meer zijn, hebben voor hen alle wetten, alle vervolgingen en alle onmenselijke straffen voor eeuwig opgehouden! Liever niet bestaan dan ellendig bestaan; tienduizend jaar van grote gelukzaligheid weegt niet op tegen één uur ware ellende!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Kijk, beste vriend Zinka, dat is zo'n beetje mijn eenvoudige geloofsbelijdenis, waartegen op deze wereld moeilijk iets in te brengen is. Het is een waarheid die men nu nergens wil horen. leder wiegt zijn bestaan in louter leugenachtige fantasieën en bevindt zich daar heel gelukkig bij! Ga zo door! Laat ieder maar in het rijk der leugen wroeten en in de meest fantastische fantasieën troost zoeken als de ellende hem met ijzeren hiel de nek begint te vermorzelen!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZOREL zegt: "Je woorden klinken heel vriendelijk, goed en gevoelig en ik ben ervan overtuigd, dat je datgene zegt wat je hart je ingeeft en wat jij voor waar houdt. Het is echter maar de vraag welke leer ik moet aannemen die mij met haar licht dat, wat ik nu als volkomen waar zie, als geheelonwaar zal laten zien! Twee en twee zijn samen vier, dat is een mathematische waarheid waartegen alle hemelen niets in kunnen brengen, en er kan onmogelijk een andere leer zijn die deze eeuwige waarheid zou kunnen logenstraffen! Ik moest al een bijgelovige nar zijn om aan te kunnen nemen dat twee en twee ook zeven zou kunnen zijn, dan zou een geloofsverandering bij mij natuurlijk wel mogelijk zijn, maar naar mijn huidige begrippen is dat helemaal onmogelijk!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Met deze woorden gaat de in voddige lompen gehulde ZOREL bij Zinka weg, stapt op Mij toe en zegt: "Geëerde heer en meester der geneeskunde. Deze kleren die mijn armzalige lichaam bedekken, bestaan uit erbarmelijke lompen, maar zij bedekken in ieder geval de schaamte van een mens die het werkelijk betreurt onder deze vele mensen die dat willen of moeten zijn, ook een mens te zijn! Wij lijken weliswaar op elkaar, de kleding niet meegerekend, maar tussen onze bestaanswerelden schijnt een hemelsbreed verschil te liggen. .
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ja, als ik uit luiheid zou stelen en blijven stelen, zou geen verstandig mens het erg vinden als ik daarvoor ter verantwoording geroepen zou worden. Maar wanneer ik mij in uiterste noodzaak iets wat ik dringend nodig heb, in zekere zin onwettig zou toeëigenen, dan kan en zal toch geen God mij daarvoor ter verantwoording kunnen roepen, -laat staan een zelfzuchtig, zwak mens, die in veelopzichten op één dag meer onrechtvaardigheden begaat dan ik in een heel jaar! Ik wil mij weliswaar niet smalend uitlaten over de wet ter bescherming van het bezit, die men voor goddelijk houdt; door haar algemeen geldende onverbiddelijkheid maakt deze de mensheid echter niet beter en menselijker, maar slechts harder en liefdelozer!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] O jullie narren met je goddelijke wetten! Waarom hebben jullie dan niet een goddelijke, voorafgaande wet uitgevaardigd, die voorschrijft dat er in de eerste plaats voor een juiste en goede opvoeding gezorgd moet worden, waarna je dan pas had kunnen kijken of er nog een andere volgende wet nodig geweest zou zijn? Is het niet onvoorstelbaar dom van een tuinman die leibomen plant om daarvan een boog te maken, dat hij deze pas dan uit alle macht en kracht begint te buigen als de bomen al gedurende een aantaljaren groot, hard en onbuigzaam zijn geworden? Waarom is de domme tuinman dan niet met het buigen van zijn bomen begonnen op een tijdstip dat ze nog heel gemakkelijk en zonder gevaar gebogen hadden kunnen worden?! Laat een God of anders een mens, door wiens mond de godheid spreekt, eerst eens zorgen voor een rechtvaardige, aan de zedelijke natuur van de mens aangepaste, wijze opvoeding en laat hij pas dan wijze wetten geven als de goed opgevoede mens deze op de een of andere manier nog nodig mocht hebben!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Ja, kijk, deze orde heeft de Schepper van de werelden en van alle wezens ook bij de dieren ingevoerd! leder dier krijgt reeds in het moederlijf jouw gevraagde vooropvoeding netjes in zijn gehele natuurlijke aard mee en het heeft voor later helemaal geen wet meer nodig, want het brengt door de vooropvoeding in het moederlijf reeds alles met zich mee wat het voor het gehele leven nodig heeft! Maar Hij, Die de engelgeesten, de hemelen, de werelden en de mensen schiep, wist heel goed wat ervoor nodig is om de mens als een vrij mens en niet als een onder het oordeel vallend dier te scheppen en daarna op te voeden.
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zorel was er erg van onder de indruk dat Johannes alles wist wat hij zelf om gegronde redenen nooit aan iemand had verteld. Hij kon er echter met onder uit, nu hem dat verteld werd door een man waarvan hij zonder meer aan moest nemen dat deze in Griekenland was geweest en geheel op de hoogte was met de bestaande en de vroegere situatie.
Hoofdstuk 63: Zorels afkomst en verwantschap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228  ...