10915 resultaten - Pagina 215 van 728
... 203 - 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 ...
[1] (DE HEER:) 'Hieruit zie je dat zonder het ware en levende geloof in een enige en eeuwig waarachtige God geen mens het levensmeesterschap kan bereiken. Daarom is het vóór alles noodzakelijk in een ware God te geloven; want zolang je niet gelooft dat er een enig ware God is, kun je ook geen liefde voor Hem in je hart laten ontwaken. Zonder die liefde is het echter onmogelijk God te naderen en tenslotte vrijwel volledig één met Hem te worden.Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als je echter nog steeds blijft vragen:'Ja, waar is God dan, en hoe ziet Hij er eigenlijk uit?', dan zeg Ik je, dat niemand het eigenlijke goddelijke Wezen kan zien en in leven blijven, -want Het is oneindig en daarom ook alomtegenwoordig, en Het is daarom als iets puur geestelijks ook het binnenste van ieder ding en ieder wezen, dat wil zeggen door de werking van het licht van Zijn machtige wil; in Zichzelf en op Zichzelf is God echter een mens zoals Ik en ook jij, en woont in een ontoegankelijk licht, dat in de wereld der geesten de genadezon genoemd wordt. Deze genadezon is God echter niet Zelf, maar het is de uitstraling van Zijn liefde en wijsheid.
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] De helderheid en de lichte rijkdom van deze ware leer zul ook jij echter pas beseffen als je op deze wijze zelf het levensmeesterschap zult bereiken; want nu kun je dat nog niet volledig begrijpen, hoewel je alles wat gezegd werd heel goed in je opgenomen hebt.'
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE TOLLENAAR zei: 'Ja, u heeft gelijk, beste Meester! Ik heb alles wel begrepen, maar ik weet nu nog niet wat ik er mee aan moet. Het staat echter vast dat het bereiken van het volledige levensmeesterschap beslist geen gemakkelijke taak is; want het betekent veel beschouwen, veel ondervinden, veel denken, willen en daarnaar handelen. -Maar nu nog één vraag, beste Meester!'
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kijk, zo luidt woord voor woord je vraag! Maar Ik kan je daarop evenmin een bevredigend antwoord geven als op je eerdere, soortgelijke vragen. Kijk, als puur mens heb Ik werkelijk precies hetzelfde moeten doen als jij; maar omdat Ik eerlijk gezegd wat Mijn innerlijke geestelijke wezen betreft iets meer dan alleen maar mens ben, wat je morgen nog vroeg genoeg zult merken, had Ik het eigenlijk moeilijker, omdat Ik als mens van deze aarde nooit een eigen wil in Mij mocht op laten komen, maar steeds heel precies de wil op moest volgen van Hem die door Mij in deze wereld wilde komen en de mensen het eeuwige leven wilde brengen en geven. Daarover zul je echter morgen van Mijn leerlingen wat meer horen. Maar voor vandaag zullen wij onze zitting sluiten en ons te ruste begeven!'
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ook de leer die ze verkondigden was erg goed, en overeenkomstig het werk dat zij doen; alleen kwam daar het oude jodendom sterk bij naar voren, evenals de mij niet onbekende grond en leerstellingen van de oude joodse profetenscholen, waaruit ook heel uitzonderlijk wijze mannen, die men profeten noemde, moeten zijn voortgekomen. Of men echter zelf, door het zo mogelijk exact opvolgen van de regels die ons heel beknopt verteld zijn, in alle ernst tot het wonderbaarlijke levensmeesterschap kan komen, dat zal misschien nog niet zo eenvoudig blijken te zijn!
Hoofdstuk 89: Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar hoe het ook zij, afgezien van de verklaring die de wonderdoende leider ons gaf, is hij toch een buitengewone verschijning! Ten eerste is het slechts door een woord in het leven terugroepen van een dode, en nog helemaal gezond ook, iets, wat zo volmaakt nog nooit is voorgekomen, en ten tweede, precies te weten wat iemand diep in zijn hart denkt, en iemand die je nog nooit eerder gezien hebt meteen bij zijn naam noemen, - vrienden, dat zijn dingen, die geen mensenverstand kan bevatten! Waarlijk, ofschoon ik van goden en godheden niet zoveel verwacht, zou ik nu echter toch erg geneigd zijn deze man eerder voor een god te houden dan voor een gewoon mens!'
Hoofdstuk 89: Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar Ik was met een aantal leerlingen al voor zonsopgang op de been en ging zoals gewoonlijk naar buiten naar de Eufraat, die hier al een aanzienlijke breedte heeft. Wij stonden daar echter nog niet lang toen er een groot houtvlot midden op de rivier met de stroom mee kwam drijven. Op dat ogenblik kwam ook de tollenaar met zijn zoon Jorabe en met de dokter ons achterna om ons uit te nodigen voor de ochtendmaaltijd.
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Laten we het daar niet over hebben; wie vlees draagt, heeft het uit een moederlichaam! Alleen het eerste mensenpaar ontving een lichaam uit de hand van Gods wil, -alle andere mensen echter uit een moederlichaam. En dus is dit lichaam van Mij ook uit een aardse moeder, ook al is het dan niet door een aardse vader op de gewone manier verwekt, maar alleen door de almachtige wil van de geest van God, wat bij volkomen reine en godgewijde mensen heel goed mogelijk is. Aan het begin der tijden, bij de nog geheelonbedorven, eenvoudige en God zeer toegewijde mensen, was dat helemaal niet zo zeldzaam, en in deze tijden gebeurt het zo nu en dan ook nog.
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Eén van hen is echter door God reeds van eeuwigheid voorbestemd om de Eerste te zijn, het Leven in Zich te hebben, en het iedereen te geven die in Hem gelooft en volgens Zijn leer leeft. En deze Eerste ben Ik!
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar Ik heb dat leven uit God niet vanuit het moederlichaam in deze wereld gebracht! De kiem lag wel in Mij, maar die moest eerst ontwikkeld worden, wat Mij bijna volle dertig jaar tijd en moeite gekost heeft. Nu sta Ik echter volmaakt voor jullie en kan jullie zeggen dat Mij alle kracht en macht gegeven is in de hemel en op aarde, en dat de geest in Mij volledig één is met de geest van God, waardoor Ik dan ook zulke tekenen kan doen die vóór Mij nog nooit een mens gedaan heeft. Maar in het vervolg is dat geen bijzonder privilege uitsluitend van Mij, maar ook van ieder mens die gelooft dat Ik door God in de wereld ben gezonden om de mensen, die nu allen in het duister gaan, het licht des levens te geven, en die vervolgens handelt volgens Mijn leer die de mensen zonneklaar de wil van Gods geest toont, welke werkelijk volledig in Mij woont.
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Deze geest is wel God, maar Ik als pure mensenzoon niet; want zoals reeds gezegd, Ik heb als zodanig ook, net als ieder mens, door veel moeite en oefening Mij eerst de waardigheid van een God moeten verwerven, en kon Mij daarna pas verenigen met de geest van God. Nu ben Ik wel één met Hem in Mijn geest, maar nog niet in Mijn lichaam; maar ook daarmee zal Ik volledig één worden, echter pas na veellijden en de totale en de volkomen verdeemoedigende zelfverloochening van Mijn ziel.
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen gingen we weer naar Joreds huis, waar in de reeds bekende zaal een overvloedige ochtendmaaltijd voor ons klaarstond, en waar ook de leerlingen die 's morgens vroeg thuis gebleven waren, op ons wachtten. Wij gingen aan tafel en aten en dronken. De maaltijd bestond uit vis, honingkoek en lamsvlees, terwijl de wijn, die van bijzondere klasse was, uit Rome kwam. Ook werd er speciaal uit Cyprus geïmporteerde, Griekse wijn geserveerd, en bovendien blank tarwebrood met boter, dat vooral de joodse Grieken erg goed smaakte. Wij bleven een uur of twee aan tafel en er werd veel gepraat, merendeels echter over allerlei agrarische zaken.
Hoofdstuk 91: De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Wel, stel hun dan voorwaarden die zij, wanneer zij genezen zijn, voor jou en de armen na moeten komen! Gaan zij opgewekt en gewillig op die voorwaarden in, leg hun dan ook je handen op; doen zij dat echter niet, laat ze dan ziek blijven en geef hun medicijnen als zij die willen hebben en aan willen nemen! - Ben je daar nu tevreden mee?'
Hoofdstuk 91: De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Als Ik van de mensen die Ik goed doe, geld zou willen aannemen, zou Ik rechtstreeks tegen Mijzelf getuigen, en zou Ik niet Diegene zijn die Ik ben; want als Ik jullie schatten uit de hemelen breng en geef, omdat Ik daartoe de macht heb, kan Ik Mij daarvoor niet met dode materie laten betalen. Jullie mensen kunnen dat echter wel met mate en doelgericht doen; want ook Mozes heeft voorgeschreven dat priesters en richters door het volk gevoed en onderhouden moeten worden, en het tiende deel van alles moeten krijgen wat geoogst wordt op de akkers en in de wijnbergen en ook van de huisdieren. Maar Ik en Mijn leerlingen zullen dat niet nodig hebben; want wie levensmeester wordt zoals Ik, zal deze middelen daarna niet voor zijn onderhoud nodig hebben. Waar zij ook heen zullen gaan, alles wat zij nodig hebben, zal hun van boven gegeven worden. Want al het goede wat jullie de Vader in de hemel in Mijn naam zullen vragen, zal Hij jullie zonder meer geven.'
Hoofdstuk 91: De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)