Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 216 van 1166

...  204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229  ...
[11] Maar nu kom ik naar U, U mijn alles, mijn grootste Vriend, mijn heiligste, eeuwige Meester! 0, mijn beste vriend Jezus! Kijk, hier helpt al Uw almacht niets tegen mijn overgrote liefde voor U! U moet Zich nu dubbel en dwars door mij laten omarmen! In gedachten heb ik dat iedere dag wel meermalen gedaan, maar thans doe ik het ook een keer in de tastbare werkelijkheid!"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Bij deze woorden sloeg Cornelius zijn armen om Mij heen, drukte Mij haast krampachtig aan zijn hart en bedekte Mijn hoofd met warme kussen en tranen van diepe vreugde. Nadat hij op deze wijze lucht had gegeven aan de drang van zijn edele hart, liet hij Mij zachtjes weer los en zei diep ontroerd: "Heer, Meester, God en Schepper der geestelijke en materiële oneindigheid! Beveel mij toch wat voor goeds ik nu moet doen! U kent toch mijn hart!"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Ik echter wel! Hoe zou ik het in mijn hoofd durven halen om de allerhoogste, almachtige Heer te vragen, welke 'hoge' gasten ergens vandaan zouden komen?! Wat zijn wij mensen en Wie is Hij?! Hij verbeeldt Zich tegenover ons helemaal niets, is vol liefde en deemoed en dan zouden wij tegen Hem over 'hoge' gasten gaan praten?! Dat, overigens zeer geliefde schoonvader, zat er wel wat erg ver naast en de Heer kon u op die vraag onmogelijk een ander antwoord geven. Als u het mij gevraagd zou hebben, weet ik echt niet, of mijn antwoord daarop niet nog iets ongenuanceerder en harder uitgevallen zou zijn! Maar de Heer, die de zachtmoedigste is, laakt onbewogen een fout slechts daarom, om ons te laten erkennen dat wij fout waren. Ga naar Hem toe en beken het, dan zult u meteen iets anders van Hem horen!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] IK zeg: " Jij kent Mijn hart ook! Doe, wat je hart je ook maar in Mijn naam zegt, dan heb je voor jou en voor Mij genoeg gedaan! omdat je Mij hier echter door de drang van je hart met kracht tot je hebt getrokken zoals dat nog niemand heeft gedaan, zal ook Ik je nog op deze aarde kort na Mijn verhoging op andere wijze met kracht tot Mij trekken, waardoor jij, noch een lid van je huis, de lichamelijke dood zult zien, voelen of smaken!
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Jouw liefdesbetuiging heeft Mij tot in Mijn diepste innerlijk blij gemaakt en daarmee heb je Mij iets gegeven waarvan de eeuwigheid tot op dit ogenblik geen tweede voorbeeld kent -behalve dan van kleine kinderen, die de Vader eerder herkennen dan de volwassenen. Maar laat je nu ook door Mij omarmen!"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[28] IK zeg: "Zeker, maar hij is al bij de grote visvangst in Genezareth met zijn gehele huis in ons net gekomen en het meisje was daarbij één van de waardevolste visjes! Háár leer je nog wel beter kennen en je zult veel plezier aan haar beleven. Wat betreft zielewijsheid en zuiverheid van hart zijn er hier maar zeer weinigen die zich met haar kunnen meten! Dit getuigenis geef Ik het meisje, wil je nog een beter en geloofwaardiger?"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[32] Door de zonsverduistering van gisteren kwam hij echter in groot gevaar, waaruit Ik hem door Mijn engel heb laten redden en hierheen heb laten brengen; daarom is hij nu hier. Hij en zijn dochter Helena zijn slechts met de noodzakelijkste bedienden hierheen gekomen.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[40] Daarom vond Ik het ook fijn, om nu bij deze voorheen zeer arme familie Mijn huidige intrek te nemen. Zojuist kunnen jullie zien, dat die acht mensen voor honderden een middageten hebben klaargemaakt dat jullie allen heel goed zal smaken. Kijk, de oude waard komt al naar ons toe om ons aan te kondigen dat het middagmaal gereed is!"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MARCUS zegt: "O, geëerde gebieder, dat ligt me nog vers in het geheugen! Er moest daar behoorlijk streng opgetreden worden om die twistzieke en ruziezoekende mensen redelijk in toom te houden. Aan de Boven-Ister (Donau) in de omgeving van het gehucht Vindobona (Wenen) ging het in begin ook met zo goed met ons, maar na een paar jaar was de zaak in orde en wij beleefden daar heel gezellige uurtjes.
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] IK zeg: " Alle volken, die ergens op de wijde aarde wonen, bezitten een reeks aan de eerste mens gedane en gegeven profetie over Mij en Mijn huidig afdalen naar de mensen van deze aarde. Hun priesters zagen steeds kans om door sagen en door de innerlijke drang in hun harten een zekere weg te banen naar een geestelijke aanschouwing en zij deden voorspellingen in beelden die natuurlijk zeer duister waren en die zij zelf ook niet begrepen.
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Jullie allen hebben nu de gelegenheid, je ervan te overtuigen hoe zwaar dat zelfs Mij afgaat. Toch gebruik Ik een taal die vóór Mij nog nooit een ziener heeft gebruikt en Ik doe daden, waarvan men vóór Mijn komst nog nooit had gehoord! De gehele hemel staat open, engelen dalen af en dienen Mij en getuigen over Mij. Ondanks dat, zijn er zelfs leerlingen, die nu steeds bij Mij zijn en alles zien, horen en meemaken, bij wie het geloof nog altijd op een windvaan lijkt en op een zwakke rietstengel die door de wind, waar die ook vandaan mag komen, in iedere richting wordt gedraaid! Nu, hoe moet het dan wel met de andere, wereldse mensen staan!"
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Door Mijn almachtig woord zou Ik weliswaar alle mensen in één ogenblik kunnen herscheppen, maar wat zou er dan terechtkomen van de door hun geest zelf te veroveren levensbekwaamheid en vrijheid?!
Hoofdstuk 168: Leiding van mensen en volkeren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Aan de tafel waaraan Ik plaats neem, zit rechts van Mij Cyrenius, naast hem Cornelius en tegenover ons zitten Faustus, Kisjonah, Julius en Philopold. Links van Mij zit Jarah, dan Raphaël, de jongen Josoë en dan Ebahl. De onderste, lange vleugel verder naar links wordt bezet door Mijn leerlingen en de bovenste rechter door de koninklijke familie Ouran met Mathaël, Rob, Boz, Micha en Zahr .
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Een andere, zeer lange tafel geeft plaats aan de vijftig Farizeeën. Deze loopt in dezelfde richting als de Mijne en staat in Mijn gezichtsveld en Stahar en Floran zitten zodanig in het midden dat zij Mijn gezicht kunnen zien.
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Een derde tafel, achter Mij, geeft plaats aan de dertig jonge Farizeeën en levieten, Hun voornaamste sprekers Hebram en Risa zitten net achter Mijn rug, maar met de gezichten er naar toe.
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229  ...