Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 216 van 278

...  204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229  ...
[14] Nu zegt de eenvoudige man: luister mijn vriend en broeder, ik zal je een goede raad geven. Je hebt voorheen gezegd dat je de Heer boven alles zou kunnen liefhebben en voor eeuwig tevreden zou zijn als je Hem slechts eenmaal van veraf zou kunnen zien. Maar je weet ook dat de Heer een grote vriend is van degenen die Hem liefhebben en dat Hij hen zonder zich bekend te maken bijna altijd meer dan halverwege tegemoet komt. Wat zou je ervan denken als je in plaats van je grote vrees, je liefde voor de Heer werkelijk zou aangrijpen, en de Heer je dan ook tegemoet zou komen? Ik denk dat dit heel wat beter zou zijn dan zo'n dwaze angst te hebben voor Hem, die men toch boven alles moet liefhebben.
Hoofdstuk 96: Allen moeten voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden. Het zalige herkennen door de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Onze nu hemelse echtgenoten komen in beweging en de prior ziet met leedwezen dat onze arme lekenbroeder bij deze gang van zaken met lege handen is achtergebleven. Daarom wendt hij zich dadelijk tot de Heer en zegt: o Heer, allerliefdevolste, goede Vader, ik kan U niet genoeg loven en prijzen voor de genade die U ons allen hebt bewezen, maar kijk, daar achter staat een arme broeder nog zonder vrouw en zonder kleding; ik heb echt medelijden met hem. O Heer, als U het goedvindt, zou ik liever mijn gewaad en mijn vrouw aan hem afstaan dan hem hier zo verlaten moeten zien. Ik weet weliswaar dat Uw oneindig vaderlijke goedheid al uitstekend voor hem heeft gezorgd, maar omdat ik van U ook een liefhebbend en medelijdend hart heb gekregen, moet ik U openlijk bekennen, dat zolang ik weet dat deze arme broeder niet zo zalig is als ik, ik in Uw allerheiligste naam liever zelf enkele duizenden jaren van al deze zaligheden zou willen afzien dan hem ook maar enkele dagen minder zalig te zien dan mijzelf.
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Ik merk dat jullie met een stille vraag zitten, die inhoudt dat er met betrekking tot de verheugende lotswending voor de prior nog een kleine onduidelijkheid bestaat, waarbij het erop aankomt de gang van zaken rond de prior vanuit de eigenlijke, goed belichte kern aan te pakken en te begrijpen. De Heer heeft eerder zonder enig voorbehoud aan de prior de vrouw en het hemelse bezit toegezegd, hem evenals de anderen daarvoor ook volkomen gezegend, en hem daarbij ook zonder bepaalde voorwaarden zijn bestemming en zijn hemelse taak heel duidelijk afgebakend, zoals Hij dit ook voor alle anderen heeft gedaan. Hij heeft hem, evenals de anderen, een bepaalde goddelijk hemelse instructie gegeven over de manier waarop ze met hun hemelse engelvrouwen zullen leven en toonde hem evenals de anderen, dat Hij altijd werkelijk persoonlijk aan iemand zal verschijnen, zodra deze Hem met alle macht en kracht van zijn liefde zal omvatten. Bij al deze hemelse verordeningen geeft de Heer de prior ook niet de geringste aanduiding waaruit zou blijken dat Hij met hem een of andere, weldra volgende hogere bedoeling zou hebben.
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Daarom moest zich ook, als bij toeval, een arme door de Heer reeds lang voor dit doel uitverkoren lekenbroeder, die echt stiefmoederlijk bedeeld leek te zijn, op de achtergrond bevinden. Deze broeder, die op zich weliswaar toch al voor de hoogste hemel bestemd was, moest zich nu, zonder het zelf nog te beseffen, voor de prior als flinke toetssteen voor de ware liefde voor de Heer en daaruit voor de naaste laten gebruiken. Bij deze scène wendde de Heer Zijn alwetend en alziend oog af en liet de prior volkomen vrij om zijn liefde daadwerkelijk in praktijk te brengen. De prior, die de Heer eens in zijn hart had gedragen, werd daardoor nu pas innerlijk volledig gesterkt en vond zichzelf nu in de volmaakte liefde voor de Heer en in de volledige zelfverloochening.
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Komen zij misschien zogezegd vanuit de hel terug in de hemel? Dat is zeer aards uitgedrukt, want deze leerlingen komen eigenlijk nooit in de hel, maar slechts in een toestand, waarbij ze de hel in hun eigen sfeer beschouwen. Er is niets anders nodig dan een terechte afschuw van de negatieve of helse toestand en onze leerlingen zijn weer in hun eigenlijke, positieve hemelse sfeer. Aangezien de hemel niet alleen maar door kennis en inzicht verkregen kan worden, noch door een kloosterachtige passieve liefde middels gebed en verering, maar enkel door werken van liefde, die een vruchtbare weldaad voor de naaste als grondslag hebben, moeten onze leerlingen, om de ware hemel te bereiken, nu dan ook zonder meer tot een serieuze werkzame toestand overgaan.
Hoofdstuk 120: Verdere ontwikkeling van de leerlingen in het hiernamaals. Het middenrijk (Hades) - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Hiermee is meer dan duidelijk aangetoond dat zonder praktijk het weten alleen nergens toe dient! Het is als een brandende kroonluchter in een lege zaal, welks licht alleen voor zichzelf brandt, maar niemand ten goede komt. Daarom is de daadwerkelijke uitoefening van hetgeen men heeft geleerd en wat men weet, onweerlegbaar de hoofdzaak. Aangezien het in het rijk van de zuiverste geesten altijd voornamelijk op het doen aankomt, en het handelen volgens de naastenliefde het voornaamste principe van al het geestelijke werken is, wordt juist dit gebod van de naastenliefde hier ook meer daadwerkelijk dan theoretisch geleerd.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] De liefde van God is de oergrondstof van alle schepselen, want zonder haar zou er eeuwig nooit iets geschapen hebben kunnen worden. Deze liefde stemt overeen met de alles verwekkende en tot leven brengende warmte en alleen door deze warmte zien jullie de aarde onder jullie voeten groen worden.
Hoofdstuk 99: De liefde van God - de oergrondstof van alle schepselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Menigeen zou zich misschien kunnen afvragen en zeggen: dat was natuurlijk te verwachten, maar op de keper beschouwd wil dit op het zonnebord geschreven gebod toch niets anders zeggen dan hetgeen in wezen alle vorige geboden tezamen al gezegd hebben. Waarom moet dan juist dit bord hier zo glanzen terwijl alle vorige tien borden slechts eenvoudig wit waren en zoals gebruikelijk met een donkere substantie beschreven? Deze opmerking is niet geheel zonder innerlijke betekenis, maar desondanks verliest ze hier haar waarde, zoals alle andere leren en beweringen na één enkel woord uit de mond van de Heer zondermeer hun glans moeten verliezen.
Hoofdstuk 98: Elfde zaal - elfde gebod. De liefde tot God - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Geheel anders zou het zijn geweest als de Heer dadelijk de naakte, innerlijke geestelijke waarheid zonder beschermende uiterlijke omhulling zou hebben gegeven. Men zou deze heilige, levende waarheid naar eigen goeddunken hebben stukgeknaagd en vernietigd en juist daardoor zou het dan met al het leven gedaan zijn geweest.
Hoofdstuk 97: De innerlijke, eigenlijke betekenis van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Nemen jullie je dochter vaker mee naar plaatsen waar zij door heel wat zinnelijke ogen zal worden bekeken, dan zal zij binnen afzienbare tijd zinnelijk ingesteld raken en heimelijk de zedelijke vermaningen van haar ouders beginnen te bespotten en belachelijk te maken. Haar zinnen zullen zich steeds meer richten op plaatsen waarvan zij vermoedt dat er zich zulke zinnelijke mannen zullen ophouden. Menigeen zal nu misschien zeggen: nee, dat is te bar, dat is overdreven. Wat kan een onschuldige begeerte of een geheime wellustige gedachte zonder enige aanraking voor nadelige uitwerking hebben op een vreemde persoon? Ik zeg hierop niets anders dan: voor mensen met zulke inzichten en zo'n geestesgesteldheid is deze mededeling evenmin bestemd, als de zon voor het middelpunt van de aarde. Vervolgens vraag ik aan degenen die ervaringen hebben op het gebied van de zogenaamde helderziende mediums en zelf hebben geobserveerd welke storende werking de komst van wellustelingen op dergelijke personen teweegbrachten, waar deze werking vandaan komt en wat daarvan de oorzaak is? Ook al heeft zo'n ongenode gast het medium niet aangeraakt, toch voelt deze op het moment dat zo'n gast binnenkomt een krampachtige en niet zelden pijnlijke werking.
Hoofdstuk 113: Nog een beeld van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Laten we eens kijken naar een uitgesproken vrijer alsmede een vrijster. Waar is zo'n vleeslustige in gedachten ononderbroken mee bezig? Indien het mogelijk zou zijn en de natuur het zou toelaten, zou hij het liefst met de mooiste en weelderigste meisjes op alle mogelijke manieren onophoudelijk vrijen. Als zo iemand ook maar een enigszins aantrekkelijk vrouwelijk wezen in het oog krijgt, kan iedereen bij de eerste oogopslag in zijn ogen lezen dat hij haar ter plekke voor zijn genoegen zou willen gebruiken zonder er ook maar enigszins rekening mee te houden voor welk doel de geslachtsdaad door God werd ingesteld en geschapen. Als burgerlijke zedenwetten hem daaraan niet zouden hinderen, dan zou geen enkel vrouwelijk wezen, zelfs niet op openbare plekken, voor zijn begeerte veilig zijn.
Hoofdstuk 113: Nog een beeld van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Volgens de onveranderlijke, eeuwige goddelijke ordening kan dus het allerkleinste naast het allergrootste bestaan. Wanneer dientengevolge de kleinste levenspotentie in haar geestelijke sfeer beseft dat zij niet gedood en niet vernietigd kan worden, dan heeft zij ook geen angst meer voor de allerhoogste levenspotentie. En dit bewustzijn bezorgt dan de laagste levenspotentie een gevoel van heerszucht waarin ze zegt: ik ben voor de opperste levenspotentie, die zich als godheid ziet, zo noodzakelijk en onontbeerlijk dat zij zonder mij niet kan bestaan. Als wij, als verscheidene, ja talloos vele lage levenspotenties, ons tot één geheel verenigen, dan kunnen we vanuit het centrum werken en de vermeende opperste potentie tot de laagste maken. Deze kan ons dan evengoed aanbidden, net als zij dat nu van ons verlangt. Als men mogelijkerwijs het binnenste van een wereld naar buiten kan keren, dan moet dat ook met ons, levenskrachten, het geval kunnen zijn. Als wij, lage potenties, ons verenigen en naar buiten toe grote beroering veroorzaken, dan ligt de godheid als lage levenspotentie aan onze voeten.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Nu zullen we deze met voorbeelden toelichten. Laten we een hoereerder nemen. Deze bedreef zolang hij leefde zonder pardon en meedogenloos ontucht. Uiterlijk kon niemand de gevolgen van het kwaad aan hem zien, want op het lichaam is daarvan niet altijd een afspiegeling te zien. Toch had deze man door zijn zondige handelwijze zijn geest geheel en al tot een grof vleselijk materiële liefde omlaaggehaald en daardoor zijn levenskrachten, materieel en geestelijk gezien, verspild. Wat rest hem tenslotte nog? Niets anders dan het poliepenleven van zijn ziel. Deze belandt in het hiernamaals met niets anders dan haar zinnelijke, vleselijke genotzucht. Haar streven is als dat van een poliep, namelijk op haar manier ononderbroken blijven doorgenieten. Van een geestelijk geleide reactie is geen sprake meer, omdat de geest tijdens zijn leven in het lichaam reeds tot op de laatste druppel met de zinnelijke ziel is samengesmolten.
Hoofdstuk 106: Wezen en gevolgen van het kwaad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Jullie weten dat met enkel theoretische kennis en geloof nergens iets tot stand komt. Wat baat het iemand, als hij zijn hoofd met duizend nog zulke juiste theorieën heeft volgestopt? Wat baat het iemand, als hij alles wat in het boek des levens geschreven staat, voor absoluut waar houdt? Daar heeft men evenveel aan als wanneer men zich letterlijk de gehele muziektheorie zou hebben eigengemaakt en dan zou denken dat men, als men deze theorie in praktijk zou brengen, werkelijk de voortreffelijkste composities tot stand zou kunnen brengen of op z'n minst een prominent virtuoos op een of ander instrument zou kunnen zijn. Vraag: zal men met al deze grondige theoretische kennis, maar zonder enige praktische vaardigheid, in staat zijn om een of ander waardevol stuk te componeren? Of zal men zelfs de eenvoudigste maat van een compositie zo maar kunnen zingen of op een muziekinstrument kunnen spelen? Zeker niet, want zonder praktische oefening heeft men niets aan alle theorie.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Wat wil dit gebod dus zeggen? Niets anders dan: ieder mens moet niet zelfzuchtig, uit eigenbelang de liefde van zijn naaste opeisen, want de eigenliefde is op zich niets anders dan het naar zich toetrekken van andermans liefde voor eigen genot, zonder zelf ook maar een vonkje liefde weer terug te geven.
Hoofdstuk 97: De innerlijke, eigenlijke betekenis van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229  ...