Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 216 van 1088

...  204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229  ...
[5] Spoedig daarop verliet hij het ouderlijk huis, trok naar de kleine woestijn niet ver van de plaats waar de Jordaan in de zee stroomt, waar wij ons nu bevinden, nam daar leerlingen aan en leerde hun God en de naaste lief te hebben en waarschuwde hen voor het oude zuurdeeg van de Farizeeën; en dit is iets waardoor ik veel waardering voor de man kreeg, ofschoon ik nog niet het geluk had hem ergens persoonlijk te ontmoeten; want een tegenstander van de Farizeeën is altijd onze vriend en kan van ons alle steun krijgen.
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Aan deze zeer achtenswaardige leer schijnt hij ook een geweldige magische wilskracht te verbinden en wonderdaden te verrichten die tot nog toe geen enkele sterveling in zijn dromen voor mogelijk heeft gehouden. Men zegt bijvoorbeeld dat hij iedere dode zonder enig aards middel maar slechts door woord en wil weer in het leven terugroept; hoe ongelooflijk en fantastisch dit ook mag klinken, zegt men toch dat het volkomen waar is! Kortom, hij moet van de ene plaats naar de andere trekken, de mensen zichzelf en God leren kennen op een manier die heel goed te begrijpen is, en iedere stap die hij zet schijnt van de meest buitengewone wonderen vergezeld te gaan!
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Met dit ware leven, dat volledig in hem is ontwikkeld en hem geheel doordringt, stelt hij zich in verbinding met de algemene levenskracht van de natuur, waardoor zijn wil dan niet alleen zijn eigen levensorganisme leidt, maar alle organismen in de hele natuur, omdat hij door zijn leven de leidraden van alle andere deellevens in de levende wezens in zichzelf verenigt en daardoor naar believen met alle wezens kan doen wat hij wil.
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Denk je soms dat ik begerig ben naar goud, omdat ik een Griek en een Esseen ben? Wel, dan vergis je je deerlijk! Ten eerste bezit ik thuis als aards erfgoed honderd keer meer van dit gele vuil der aarde dan deze ongemakkelijke klomp groot is en daarom heb ik dit vers gebakken goud niet nodig, en ten tweede is mijn hart er nog nooit aan gehecht geweest; want als ik ooit begerig was geweest naar aardse goederen, dan had ik vast nooit zo'n scherp verstand kunnen ontwikkelen, dat, ook al kan het, het Allerhoogste zelf niet begrijpen, toch een hulpmiddel is op de weg daarheen, en ook daarom alleen al duizend maal meer waarde heeft dan honderdduizend van zulke goudklompen.
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] ROCLUS zegt: 'Hij beweert van zichzelf dat hij slechts een leerling en dienaar van de steeds beroemder wordende Nazarener is. Hij is dus geen God; maar des te duidelijker komt hier de onbetwistbare goddelijkheid van de Nazarener naar voren! Ook hebben jullie zojuist gezien met wat voor geweld ik op de grond viel, waardoor ik hevige hoofdpijn kreeg, en met een heel zachte ademtocht uit de mond van de jongen werd die pijn letterlijk weggeblazen. Dus de jongeling is volgens zijn eigen woorden slechts een leerling en dienaar van de Nazarener, en verdient weliswaar al ons respect, maar geen aanbidding en geen offer! Omdat hij dit nu ongetwijfeld is, moeten we nu alleen naar de Nazarener zoeken; hebben we die, dan hebben we alles!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wel weet ik nu dat de mens bij het puur met het verstand zoeken naar de hoogste geestelijke zaken van het leven, ook al is dat verstand nog zo zuiver en scherp, er nooit helemaal zal komen; maar als dit licht van de ziel volledig ontbreekt, zal de mens het nog moeilijker hebben om bij de hogere, dieper liggende waarheden van het leven te komen! Als de mens een goed ontwikkeld verstand heeft, dan is hij volgens mij al een flink eind op weg naar de eeuwige en onvergankelijke levenswaarheid die van God komt, en dat is vanuit dit gezichtspunt bekeken zeker ook al van zeer hoge waarde, en het is daarom helemaal niet juist dat jij, jonge vriend, zo plagend over mijn scherpzinnigheid spreekt!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Kijk, in de afgebrande stad dwalen nog heel wat mensen rond over wier scherpe verstand jij je zeker nooit zou beklagen; waarom komen ze dan niet hier naar toe, deze schapen en lammeren, om de diepere waarheden v~n ~et leven te zoeken? Ze zijn hier allemaal komen kijken en hebben dit nieuwe wonderbaarlijke huis vast ook ontdekt; maar dat is hen om het even!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Men zegt, dat alleen het geloof een licht is voor de mens! O, lieve hemel, wat is dan een geloof zonder verstand? Het is de wiegewijsheid van onmondige kinderen die naar de maan reiken omdat ze mogelijk denken dat het een rond stuk honingbrood is! Er zijn werkelijk volwassen mensen op deze goede aarde die de maan voor een in de lucht zwevend stuk brood houden, dat iedere maand door de paradijsvogels wordt opgegeten, maar dan meteen weer opnieuw begint te groeien! Ja, vriend, zeg me, wat heb jij, wat heb ik en wat heeft een God nu aan zo'n geloof? Is het dan niet beter en waardiger voor de menselijke en goddelijke geest in de mens om na te denken en in de loop van de tijd te ontdekken, dat de maan toch iets anders moet zijn dan een stuk brood waarvan de paradijsvogels kunnen eten?
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Gesteld, dat ik een volstrekte waarheid, die mij verteld is, moet geloven zonder mij ook maar in het minst ervan te kunnen overtuigen dat het werkelijk een waarheid is, omdat het verstand en de ervaring die daarvoor nodig zijn ontbreken. Wat is zo'n geloof dan anders dan het blindste bijgeloof? Want wat voor nut heeft de geloofde waarheid voor mij als ik die niet begrijp, ja mij helemaal niet overtuigen kan of het een waarheid is? Waar zou goud nu goed voor zijn, als het verstand van een mens het niet zou kunnen onderscheiden van ander, gewoon, waardeloos metaal? Als een mens dus iets gelooft dan moet hij het toch met een beetje verstand geloven, anders maakt het voor hem immers niet uit of iets leugen of waarheid is!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als je de juiste graad van warmte daarvoor zou bezitten dan had je de Nazarener al herkend en was het niet nodig geweest om mij naar Hem te vragen; want liefde vindt liefde snel en moeiteloos. Maar bij jou overheerste tot nu toe nog steeds het kille, ofschoon heel nuchtere verstand, en daarom moet je nog steeds naar Hem vragen die zo dicht bij je is! Denk jij dat ik daarmee het blinde bijgeloof, dat jullie Essenen nu precies het meest cultiveren, wil verdedigen? O, dan vergis je je behoorlijk in mij!
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Want wanneer iemand op het dak staat en iemand anders beneden op de grond ziet liggen, en met boze opzet naar beneden springt boven op hem om hem te doden of toch in ieder geval zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan moet zo iemand ten strengste gestraft worden voor zijn boosaardige opzet. Maar als iemand zomaar, enkel uit onvoorzichtigheid van het dak valt en daarbij ook iemand die beneden op de grond ligt of toevallig voorbij loopt dodelijk verwondt, dan is hij immers volledig onschuldig aan zo'n ongeluk, en dan is het een zaak van de rechter om goed te onderscheiden welke omstandigheden er toe leidden, dat deze persoon tot boosdoener werd!
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] ROCLUS zegt: 'Wel, breng ons dan naar hem toe! Onder zulke omstandigheden zal hij ons toch wel niet om het leven brengen!"
Hoofdstuk 59: Raphaël onthult wat Roclus diep in zijn hart over de Heer denkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Nu pas besloot Roclus om Raphaël naar Mij toe te volgen en moedig de ruim dertig passen af te leggen. Daar Ik echter bij Cyrenius, zoals tevoren, nog aan tafel zat en met hem over een aantal regeringsmaatregelen sprak en Raphaël onze Roclus in de richting van Cyrenius meenam, zei deze (ROCLUS) toen hij ongeveer twintig passen gelopen had: 'Ja, nu breng je me weer naar de opperstadhouder, met wie ik daarstraks al alles besproken heb?! De mij nu overbekende Cyrenius zal toch zeker niet de gezochte Nazarener zijn?"
Hoofdstuk 60: Het wezen van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] RAPHAËL zegt: 'Dat zeker niet; maar die aan de rechterkant vlak naast hem zittende, heel eenvoudig uitziende man, die is het! Je weet nu wie Hij is en nu kun je zelf wel naar Hem toe gaan!"
Hoofdstuk 60: Het wezen van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] RAPHAËL zegt: 'Maar jij, met je verstand,je kennis en je ervaring, weet jij niet hoe je dat moet doen?! Dat is zelfs voor mij bijna niet te begrijpen! Ga er naar toe en zeg: 'Heer en Meester, hier voor U staat een hongerig en dorstig man, voed zijn ziel!', dan zul je daarop wel meteen een passend antwoord krijgen!"
Hoofdstuk 60: Het wezen van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229  ...