10915 resultaten - Pagina 216 van 728
... 204 - 205 - 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 ...
[1] (DE HEER:) 'Als in latere tijden Mijn opvolgers echter net als de Farizeeën zich voor hun lessen met geld en allerlei andere zaken zullen laten betalen, dan zal de Vader in de hemel hun vragen ook absoluut niet meer inwilligen, en hen laten verzinken in allerlei zonden en ernstige kwalen. Ik geef jullie allerlei gaven voor niets, en jullie moeten deze aan de andere mensen ook weer voor niets geven. Als dokter kun jij je echter wel door de rijken laten betalen, -maar niet door de armen!Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Mocht je echter af en toe iemand Mijn leer geven, zie het dan als een betaling wanneer hij de leer met een blij hart aanneemt en daarnaar leeft. Want als iemand eenmaal de leer heeft aangenomen, zal hij toch al zo'n vriend van je worden, dat hij zegt: 'Wat van mij is en was, is nu ook van jou, en ik wil niet datje nood lijdt!'
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] JORED zei: 'Meester, dat is ons nu heel duidelijk; maar wat vindt U van mijn tollenaarsbedrijf, dat ik hier op het water en op het land uitoefen? Dat heeft eigenlijk met naastenliefde maar heel weinig te maken! Opgeven kan ik het echter ook niet zo maar, omdat het een openbaar staatsbedrijf is; houd ik er mee op dan neemt een ander het over, die van de reizende handelslieden en vooral van de vreemden nog meer zal eisen dan ik, terwijl ik daarbij toch al menigeen die niets had, voor niets de tolboom heb laten passeren. Wat vindt U daarvan?'
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Het heffen van tol is echter goed voor het land omdat het anders al gauw overspoeld zou worden door grote karavanen met allerlei waren, waardoor het weldra een tekort aan eigen levensmiddelen zou hebben. Daarom moet je juist van de vele vreemde handelslieden nog meer tol eisen, zodat hun de lust zal vergaan te vaak met hun waren naar dit land te komen. Maar voor je eigen mensen moetje daarentegen des te redelijker zijn! Nu weetje ook watje in dit opzicht te doen hebt, en waar je op moét letten.
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ook je herberg is goed; let echter ook daar op dezelfde dingen! Wees redelijk voor je naasten en rechtvaardig voor de vreemdelingen! Verlang van de eigen bevolking de werkelijke waarde en van de vreemden een rechtvaardige winst!
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE TOLLENAAR zei: 'Nu echter nog een vraag, Heer en Meester! U weet dat wij hier voor het merendeel met Grieken samenwonen en allerlei handel drijven, soms zelfs jammer genoeg mensenhandel, zoals dat onder ons heidenen reeds van ouds her gewoonte en gebruik was. Ik heb mijn vrouwen zelfs allemaal moeten kopen! Zij waren eerst alleen maar mijn slavinnen; omdat zij echter ijverig waren en zich voor mij inspanden, gaf ik hun de vrijheid en nam ze daarna als vrouw. De helft van mijn bedienden en arbeiders zijn nog slaven. Moet dat zo blijven, of moet ook daar verandering in komen?'
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Wat door het staatsrecht in stand gehouden wordt, kun je niet veranderen; laat het zo blijven tot de staat zelf daar verandering in brengt. Maar wees jij ook voor de slaven goed, billijk en rechtvaardig; want ook zij zijn mensen en kinderen van één en dezelfde Vader in de hemel. Als je weer een slavenmarkt bezoekt, koop hen dan toch maar zo veel je wilt, en houd ze, en maak er vrije, ootmoedige mensen van, dan zul je je daarmee een grote schat in de hemel verwerven! Maar je moet er niet één ooit weer verkopen; want mensen verkopen is een gruwel voor God! Waar Mijn leer echter eenmaal wortel zal schieten, daar zal ook die ellendige slavenhandel vanzelf ophouden. -Dat is weer iets waar je op moet letten!
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Je hebt echter nog een vraag op je hart omdat je ook niet weet wat je nu met de heidense afgodenpriesters moet doen, die ook vaak je gasten zijn en graag bij je langskomen. Ik zegje: laat die voorlopig voor wat ze zijn! Zelf geloven zij nog minder aan hun afgoden dan jij voorheen daaraan geloofd hebt; maar zij hebben als zodanig hun ambt en brood, en zullen daarom niet gemakkelijk afzien van wat zij zijn. Maar mettertijd kun je de een of ander wel rustig iets van Mijn leer vertellen, en dan zullen zij jullie weinig of geen moeilijkheden bezorgen. Langzaam maar zeker zullen ook de afgodentempels verdwijnen. Maar Ik geef jullie geen opdracht om ze te verwoesten; want het is ruim voldoende dat zij in jullie hart vernietigd zijn.
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Wanneer zo'n heidense priester echter jullie geloof van het licht aanvaardt, steun hem dan als lid van de nieuwe gemeente van God op aarde als hij steun nodig heeft, en zorg voor zijn tijdelijke levensonderhoud; heeft hij dat echter niet nodig, laat hij dan je vriend zijn!
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen wij echter door de straten van de stad wandelden, waren er natuurlijk allerlei nieuwsgierigen die ons van alle kanten aangaapten en moeite deden om te weten te komen wie wij waren. De dokter, de tollenaar, zijn kinderen die meewandelden, en vooral de uit de dood opgewekte zoon Jorab moesten zich veel van de vragers laten welgevallen, omdat de mensen niet konden begrijpen hoe deze jongen die zeven jaar lang ziek en gisteren volgens zeggen gestorven was, daar nu volkomen gezond kon lopen. De vragers werden echter vriendelijk afgescheept met de mededeling dat zij dat alles in de komende dagen wel zouden horen, en daarmee namen zij genoegen.
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Mocht echter een van die priesters iemand met geweld dwingen in zijn afgoden te geloven en hun het vereiste offer te brengen, zeg hem dan de volle waarheid! Wil hij het zich niet gezegd laten zijn, roep Mij dan in je geest aan, en doe in zijn bijzijn een teken in Mijn naam! Als hij dat ziet, zal hij wel geloven, tenminste als hij enige waarheidszin in zijn hart heeft; gelooft hij echter niet, laat hem dan gaan - en blijven jullie bij de waarheid van Mijn leer! Want het denken en handelen van de stadhouders van Rome is er nu op gericht om de mensen volledig vrij te laten zijn in kennis, denken en geloven.
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Toen gingen de vijfmannen vlug naar hun woonhuis dat vlak achter de tempel was gebouwd, kleedden zich om en kwamen weldra met hun vrouwen en kinderen terug. Vrouwen en kinderen maakten echter veel misbaar toen zij de tempel helemaal leeg vonden, en zij vroegen naar Mij, omdat Ik zo'n groot ongeluk over hen gebracht had.
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Ja, wat moet Ik met jullie blinden doen? Als de nacht jullie liever is dan de levensdag, heb dan maar weer jullie dode afgoden! Jullie zullen echter ook beleven dat er weldra een tijd zal aanbreken waarop het volk hierheen zal komen om zelf de hand aan deze afgoden te slaan, - maar ook aan jullie! Als jullie je daarentegen, ten eerste met hulp van deze betrouwbare getuigen en ten tweede ook met Mijn onzichtbare hulp, aan datgene zouden houden wat Ik jullie voorlopig in het kort heb aangeduid, zouden jullie gered zijn; maar als jullie ondanks dat alles liever jullie goden hebben, zullen zij ook ogenblikkelijk op hun oude plaats staan!'
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Als de mens echter die zaligste levenstoestand in zichzelf bereikt heeft en zijn wil verenigd heeft met de erkende wil van God, dan kan hij ook alles doen wat God doet, en op die wijze is hij in zichzelf een levensvorst en een machtig gebieder over alle krachten der natuur. Dat jullie dat nu nog niet helemaal zullen begrijpen, zie Ik; als Mijn leerlingen jullie echter verder zullen inwijden, zullen jullie ook dat wat Ik jullie nu gezegd heb, beter begrijpen dan nu.'
Hoofdstuk 95: Bij de maaltijd in het huis van Jored de tollenaar. De levensleer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'Ja, ja, ook al zou het niet schaden, het zou ook geen nut hebben; want waar is die cyclus van zeven jaar goed voor? Die van zeven weken en van zeven maanden zegt al helemaal niets, -hoeveel te minder dan een cyclus van zeven jaar! Maar jullie hebben nu eenmaal het getal zeven magisch gemaakt, er betekenis aangegeven, allerlei invloeden aan toegeschreven en er het hele volk mee verblind, en dat is de reden waarom jullie van de meest onnutte dwaasheden geen afstand kunnen doen. Maar als jullie dat alles naar jullie mening moeten aanhouden, leer het volk dan echter in alle ernst dat de oude godennamen nu voortaan alleen maar ijdele, betekenisloze namen voor bepaalde planeten zijn!
Hoofdstuk 96: Over de astrologie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)