17481 resultaten - Pagina 218 van 1166
... 206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 ...
[7] Maar door Mijn daad, die ik jou en al de anderen nu heb aangekondigd, zullen allen, die vanaf Adam in de wereld geboren werden en tijdens hun lichamelijke leven wel goed wilden ofschoon zij dat niet steeds deden, deel hebben aan de totale wedergeboorte van de geest.Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] JARAH zegt: "Ja Heer, U mijn enige liefde! Nu begrijp ik het wel! Maar men móet U wel begrijpen, want U stelt alles net zo zuiver in het licht als de zon die op de middag van een wolkeloze dag de aarde beschijnt!"
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] CORNELIUS zegt: "Daar heb ik niets op tegen, mijn lieve kind! Maar als jij mij een vraag stelt, moet ik natuurlijk ook antwoord geven. Maar als ik dat eens niet zou kunnen -wat niet zo denkbeeldig is, omdat je een kind schijnt te zijn met een heel helder verstand -wat dan?"
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Het MEISJE antwoordt: "Nu, wat dan?! Dan beantwoord ik mijn vraag zelf en dan beoordeelt u de vraag én het antwoord, en dan kunt u mij vertellen of ik mij niet ergens heb vergist! Heus, het is voor mij hier ook helemaal geen kleinigheid, vragen te stellen en te beantwoorden, maar de Heer, die mijn enige, eeuwige liefde is, stoort mij daarbij niet in 't minst, omdat een vergelijking tussen Zijn oneindige en onze zeer beperkte wijsheid helemaal geen zin heeft.
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] JARAH zegt: "Zo gaat het nu met een arm meisje; als zij óók iets weet, durft niemand met haar te praten! Daarom zou het voor haar haast beter zijn wat minder te weten, om niet lastig te worden voor de wijzere vrienden! Maar wat kan ik nu doen?! Minder gaan weten dan ik weet is onmogelijk, want ik kan het licht van mijn hart niet zwakker maken dan het is. Dit licht geeft mij in steeds overvloediger mate de liefde tot de Heer, de heiligs te Vader der vaderen van alle aardse vaders! Ja, als het mij mogelijk zou zijn mijn enige en uitsluitende liefde ooit ook maar iets te doen afnemen, dan zou ik ook zeker meteen dommer worden, maar zoiets is mij onmogelijk! En wat ik daarom door dit licht weet, is niet mijn, maar des Heren kennis in mijn hart en niemand hoeft er daarom voor terug te schrikken; zoals ook ik niemand behoef te vrezen! Daarom moet u, nobele vriend Cornelius en u, edele Mathaël, ook met mij kunnen spreken! "
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Heeft u teveel schatten, dan zult u, vooral hier in de door het vuur verwoeste stad, zeer veel armen vinden die u nu een koninklijke ondersteuning ten deel kunt laten vallen! Maar ik heb van niemand op deze aarde wat voor loon dan ook nodig, want ik bezit alle liefde van den Heer en dat is ook mijn enige en grootste loon!
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Geloof echter niet, dat hier een bepaalde hoogmoed uit mij spreekt, het is de zuivere en eenvoudige waarheid. Want als ik ook maar het kleinste spoort je trots zou bezitten, zou ik niet op deze plaats naast de Heer van alle heren en de Meester van alle meesters zitten! Daarmee, mijn overigens beste vriend Cornelius, zat je er wat naast!
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] CORNELIUS zegt: "Nu dan, omdat ik er met mijn voorstel zo ver naast zit, neem ik het overeenkomstig jouw wens graag terug en dat wat je mij hebt aangeraden, zal ik doen. Maar geef jij dan uit vriendschap antwoord op mijn aan jou gestelde vraag!"
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De zon draait ook om haar eigen as, maar niet in ongeveer vijf en twintig uur zoals deze aarde van ons, maar in negen en twintig dagen. Daardoor kunnen de zonbewoners binnen dat tijdsverloop de gehele sterrenhemel te zien krijgen. qat geldt vooral voor de bewoners van de middengordel, die naar mijn mening misschien wel de wijste en mooiste mensen van de zon zijn. De bewoners van de andere gordels hebben meer overeenkomst met de onderscheidene planeten.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Over hoe het er binnen in het verschrikkelijk grote zonnehemellichaam uitziet, geeft mijn gevoel mij aan, dat daar nog meer hemellichamen als holle kogels in elkaar passen en van elkaar gescheiden kunnen zijn door afstanden van twee-, drie tot vierduizend uur. Deze afstanden zijn echter niet constant, omdat deze inwendige zonnelichamen vaak erg uitzetten en dan weer tot de normale grootte inkrimpen. De holle ruimten zijn gevuld met water of ook met allerlei soorten lucht.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] CORNELIUS zegt: "Dank je wel, lief en vriendelijk kind, voor wat je mij nu hebt verteld, hetgeen ik van alfa tot omega zelfs met mijn verstand heel goed begrijpen kan, want ik ontdek er niets onzinnigs in. Maar hoever moet dan de zon wel van deze aarde verwijderd staan dat zij ons, ondanks dat het zo'n ontzettend grote wereld is, zo klein kan voorkomen?"
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Plato ontdekte, dat de enige en alleen ware God, ook al was Hij dan onbekend, de zuivere liefde moest zijn. Hoe meer hij over de onbekende God nadacht, des te warmer werd het in zijn hart en toen hij merkte dat deze weldoende warmte toenam en een dokter hem zei, dat dat een ziekte was, lachte Plato en zei: 'Als dat een ziekte is, zou ik nog wel meer van die ziekte in mijn hart willen hebben, want die doet mij onvoorstelbaar meer goed dan welke nog zo hoog geroemde gezondheid!'
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ook de andere grote wijzen vertellen iets dergelijks en hun leer zou zeker heel heilzaam voor de mensen geweest zijn, als de bekende dienaren der goden zich niet met alle mogelijke gruwelen tegen de verbreiding daarvan hadden teweer gesteld.
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Heer, ook Uw leer zal het eenmaal niets beter vergaan als er ook maar één priester bij haar opduikt! Leraren moeten er wel zijn, maar op iedere tien is er zeker één schurftige, die maar al te gauw de anderen aansteekt, waardoor de waarheid dan weer in het gedrang komt!
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Daarom zeg ik, zonder ook maar een profeet te zijn: Zoals het altijd was, zo is het nog en zal het altijd zijn, als U, o Heer, de mensen het beheer van Uw leer in handen geeft. Binnen duizend jaar zal het er voor die leer beslist heel slecht uitzien en de mensen zullen daarin, op de manier van Diogenes, op klaarlichte dag de waarheid moeten zoeken en toch niet geheel vinden.
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)