Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 218 van 278

...  206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231  ...
[27] Zou echter een of andere, onder mijn wijze leiding staande onderdaan door een door mij gekozen ambtsdrager een vermeend onrecht worden aangedaan, dan heeft in zo'n geval eenieder het recht om bij mij zijn beklag in te dienen. Hij kan er dan van verzekerd zijn dat hem, al naargelang de omstandigheden, volkomen recht zal wedervaren. Daarentegen moeten jullie mij, voor jullie eigen welzijn en om alle onenigheid te voorkomen, de meest trouwe en gewetensvolle verzekering geven, dat jullie je zonder verdere tegenspraak gewillig naar mijn eindoordeel zullen voegen. Gebeurt dat niet dan moet ik, voor het welzijn van allen, eveneens van het door jullie allen aan mij verleende, onbetwistbare recht gebruik kunnen maken, om een tegen mijn eindoordeel rebellerende persoon door tuchtiging te dwingen om zich aan mijn wil te onderwerpen. Als dit alles zo geordend is en gehandhaafd wordt, dan pas zullen jullie waarlijk een gelukkig volk zijn!
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Dit beschermrecht is echter zonder gevolmachtigde bewakers onuitvoerbaar. Er moeten dus verdedigers opgesteld worden, die het onbeperkte recht hebben om de grenzen van een ieders eigendom veilig te stellen. Daarom moeten zij het executierecht hebben, dus een straf- of tuchtigingsrecht. Maar wie moet deze bewakers leiden? Zeker niemand anders dan de chef die de hele kolonie leidt.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Is echter eenmaal het eigendomsrecht als waarborg voor het verzamelrecht, voor het recht van verwerven en voor het gebruiksrecht noodzakelijkerwijs vastgelegd, dan is daaraan vanzelfsprekend het beschermrecht verbonden, want zonder dit recht is niemand bevoegd zich bezitter te noemen van het door de chef aan hem toegewezen eigendom.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Daaruit blijkt duidelijk dat het natuurlijke verwervingsrecht met een zeker prerogatief eigendomsrecht (oergrondrecht) voor nijvere mensen gepaard moet gaan, omdat welbeschouwd zonder zo'n eigendomsrecht het bestaan van een menselijke gemeenschap zelfs niet eens denkaar zou zijn.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Zou men hier echter niet kunnen zeggen: is het verzamelde dan niet volkomen het eigendom van degene die het volgens zijn goddelijke verzamelrecht voor zijn gebruik bijeen heeft gezocht? Heeft een ander nu het recht om zijn handen uit te steken naar, of zijn verlangen te richten op hetgeen zijn naaste bijeen heeft gezocht? Kennelijk bepaalt toch het ene recht het andere. Heb ik van de Schepper het natuurlijk gebruiksrecht, dat in de maag en op de huid geschreven staat, dan moet ik ook het verzamelrecht hebben, omdat ik zonder het verzamelrecht niet aan het gebruiksrecht kan voldoen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Maar als deze twaalf met elkaar overeenkomen om het land tot gemeengoed te maken, kan er dan voor de twaalf een gebod ter bescherming van het eigendom uitgevaardigd worden? Kan de een iets van de ander wegnemen als het hele land aan allen toebehoort en daarvan dus ook de producten, waarvan eenieder naar behoefte mag nemen zonder daarvan aan een ander rekenschap af te leggen?
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Verder vraag ik: kan de gedachte willen? Laten we naar het voertuig teruggaan. Kan de voerman met zijn goede verstand zonder de trekkracht van het lastdier de zware wagen van zijn plaats krijgen? Iedereen zal nu zeggen: er kunnen wel duizend slimme voerlieden naast de zwaar beladen wagen alle mogelijke filosofische grondregels opstellen, toch zullen ze met al deze prachtige gedachten de wagen niet eerder van de plaats krijgen, dan wanneer zij het er samen over eens zijn geworden dat vóór de wagen de benodigde trekkracht moet worden aangebracht.
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Vraag: kan de wil denken? Ieder mens moet dat ontkennen en toch zeker zeggen: de wil verhoudt zich tot de mens als het trekvee tot de wagen. Dit trekt de wagen wel krachtig, maar waar zal het de wagen heenbrengen zonder de denkende voerman?
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Wee echter het volk dat zonder uiterste noodzaak tegen de rijken en machtigen in opstand komt! Dat zal voor zijn daad bitter getuchtigd worden, want de armoede is des Heren. Wie de Heer liefheeft, heeft ook de armoede lief; rijkdom en een luxueus leven behoren echter bij de wereld en bij satan! Wie naar het wereldse streeft en het liefheeft, heeft zich van top tot teen door satan laten inlijven!
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Vervolgens kwam dit gebod. De Israëlieten moeten zich toch zeker verbaasd hebben afgevraagd: wat kunnen wij dan wel van elkaar stelen? Misschien onze kinderen? In deze huidige, benarde situatie is iedereen toch blij wanneer hij zo min mogelijk kinderen heeft. Zouden we misschien de potten van elkaar stelen? Wat zouden we daarbij winnen? Want wie geen pot heeft, heeft zonder meer het recht om, als hij iets te koken heeft, het in de pot van zijn buurman mee te koken. Maar heeft hij een pot, dan is het toch niet nodig om nog een tweede te bemachtigen om daardoor nog meer te moeten meeslepen. We zien waarlijk niet in, wat we hier van elkaar zouden kunnen stelen. Misschien onze eer? We zijn allemaal dienaren en knechten van een en dezelfde Heer, die de waarde van ieder mens heel goed kent. Ook al zouden we elkaar willen kleineren, wat zouden we daardoor bereiken voor het aangezicht van Hem, die ons altijd volkomen doorziet? We weten dus absoluut niet wat we met dit gebod moeten beginnen. Zou dit gebod voor toekomstige tijden gelden, voor het geval dat de Heer ons eens een apart eigendom zou willen toekennen? Als dat zo is, dan mag Hij ons wel laten zoals we zijn, en dan heft het gebod zich vanzelf op.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Hoeveel moois en nuttigs heeft de mens niet ontdekt om zijn leven comfortabeler en plezieriger te maken! Is het verkeerd als hij op een verstandige manier zijn Schepper eer betuigt? Zonder het menselijk verstand zou de aarde er immers ongecultiveerd uitzien als een echte woestenij waar alles, zoals kruiden, rapen en brandnetels in chaotische wanorde door elkaar zou groeien.
Hoofdstuk 81: Wat is hoererij? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Waar ligt nu deze wortel? We zullen hem dadelijk vinden. Jullie weten, dat de liefde de oergrond en de basisvoorwaarde van alle dingen is. Zonder liefde zou er nooit enig ding geschapen zijn en zonder liefde zou er, hoe dan ook, geen bestaan denkbaar zijn, evenmin als er zich zonder wederzijdse aantrekkingskracht ooit een wereld volgens de wil van de Schepper zou hebben gevormd. Wie dat niet kan bevatten, moet zich maar eens een wereld voorstellen zonder deze wederzijdse aantrekkingskracht, en dan zal hij spoedig zien hoe zich alle atomen van een wereld plotseling van elkaar zullen scheiden en als het ware in het niets vervluchtigen.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Maar nu meldt zich iemand met ervaring op dit gebied, die zegt: onder de onkuisheid die verboden is wordt enkel de bevrediging van de zinnelijke lust zonder meer bedoeld. Goed, zeg ik, maar wanneer een man, die bij een vrouw die door haar eigen man niet bevrucht kan worden, daadwerkelijk een kind verwekt, dan is het de vraag of hem dat als zondige echtbreuk kan worden aangerekend. Ik vraag verder: wanneer een jongeman, gedreven door zijn natuur, bij een meisje een kind heeft verwekt, kan hem dat dan als zonde van de onkuisheid worden aangerekend?
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] De ziel zonder de geest is dus slechts een stomme, polariserende kracht, die de botte zin naar verzadiging in zich draagt maar zelf geen kracht tot oordelen bezit, waaruit het haar duidelijk zou worden waarmee ze zich verzadigt en waartoe die verzadiging dient. Ze is te vergelijken met een volslagen krankzinnige, die geen andere begeerte in zich voelt dan zich te verzadigen. Waarmee en waarom? Daarvan heeft hij geen begrip. Wanneer hij grote honger voelt, dan verorbert hij alles wat hij maar tegenkomt, of het nu afval, brood of de reinste varkenskost is, voor hem maakt het niets uit.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Dus wat het lichaam betreft, lukt het in geen geval. Heeft dit gebod misschien alleen betrekking op de ziel? Omdat de ziel beslist het levende principe van het lichaam is en het vrije handelen van het lichaam zuiver afhangt van de ziel, zonder welke het vlees dood is, ben ik van mening dat er toch niet gauw ergens een supergeleerde te vinden zou zijn die in alle ernst zou kunnen beweren dat de ziel niets van doen heeft met de vrije handelingen van het lichaam.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  206 - 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231  ...