17481 resultaten - Pagina 219 van 1166
... 207 - 208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 ...
[1] IK zeg: "Ja, luister eens mijn waarde! Op het hemellichaam waarop de mensen voorbestemd zijn om uit zichzelf ware kinderen Gods te worden, is dit noodzakelijk!Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De minste geestelijke, van Mij uitgaande beperking van de vrije wil zou Mijn bedoeling helemaal te niet doen!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] En dat is nu juist de verborgen reden waarom zelfs de heerlijkste leer van God na verloop van tijd onder het smerigste vuil wordt vertrapt!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Mozes, de grote wijze van Kahiro, de in alles ingewijde, aangenomen zoon van de dochter van de Farao, schreef de goddelijke waarheid op marmeren tafelen en gebood vol goddelijke kracht, op straffe van zeer strenge straffen, alleen déze te verkondigen en het volk aan te sporen om volgens die leer te leven en te handelen Na hem zijn er nauwelijks duizend jaar verstreken en hoe ziet de heilige leer van de marmeren tafelen er nu uit?! Behalve de naam is er geen spoor meer van te ontdekken! Waar is de oude ark des verbonds, die zo wonderbaarlijk en zo indrukwekkend en leven gevend was? Waar zijn de oorspronkelijke tafelen, door Mozes met eigen hand als voor de eeuwigheid beschreven? Kijk, alles hebben Mozes' opvolgers ten behoeve van hun ellendige, wereldse belangen vernietigd!
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Want zoals Ik Zelf alleen door Mijn totaalonbeperkte wilskracht en macht van eeuwigheid tot eeuwigheid God ben, zo moeten de kinderen van Mijn liefde dat ook voor eeuwig worden!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Dan denkt Cornelius wat na en zegt na een poosje: " Ja, ja, Heer , het begint in mijn borst wat lichter te worden! Het zou me nu eigenlijk wel duidelijk moeten zijn, maar het is nog te bewolkt en mistig, zodat mijn ziel het nog niet zo duidelijk ziet. Op bepaalde ogenblikken wordt ik echter toch ge waar dat het lichter in mij wordt en dan begrijp ik heel veel. Op die wijze begrijp ik het nu ook juist zodanig, dat ik er niet aan kan twijfelen. Maar dat het mij volkomen helder zou zijn in deze tot nu toe wel niemand bekende wijsheidssfeer, daar is nog lang geen sprake van!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Misschien zou U, o Heer, op dit terrein een wat sterker schijnsel in mijn hart kunnen geven!"
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] IK zeg: "Dat zou Ik wel kunnen, -maar dan zou dat sterkere licht niet jóuw, maar alleen Mijn werk zijn en dus iets oneigenlijks in jou. Dan zou je niet meer behoeven te zoeken, te vragen en nergens meer behoeven aan te kloppen.
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] De dienaar denkt vaak: 'Ik heb een goede heer en hij verlangt niets van mij dat ik onbillijk zou kunnen noemen en ik wordt zeer gewaardeerd en goed behandeld. Maar indien ik me eens wat te buiten zou gaan, zou hij toch tegen mij kunnen zeggen: 'Mijn knecht, ik beschouwde je als mijn eigen zoon en verlangde daarom slechts licht en billijk werk van je. Maar je overschatte jezelf en begon als heer op te treden, daarom kan ik je niet meer als dienaar gebruiken. Verlaat daarom mijn huis!' Dan zou ik moeten gaan en een bedelaar zijn, maar mijn héér bleef heer van zijn vele bezittingen.'
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk, Mijn vriend, die gedachte vergalt heel vaak het genot van de dienaar! Maar de heer is écht gelukkig -hoewel hij veel met zijn dienaar op heeft, hoeft hij zich toch nooit zorgen te maken dat deze hem zal verlaten, want voor deze ene krijgt hij gemakkelijk honderd andere. Hij blijft de zeer vermogende heer en zelfstandig eigenaar van zeer veel goederen en onmetelijke andere schatten. Zijn geluk kan daarom niet verstoord worden, terwijl het slechts op toeval berustende geluk van de dienaar ieder ogenblik beëindigd kan worden. En zie, zo liggen de verhoudingen hier nu ook!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Zolang Ik, als de Heer van al het leven en al het licht, jullie voortdurend leven en licht moet blijven inblazen, zijn jullie slechts Mijn knechten en dienaars, want deze gave van leven en licht is geheel afhankelijk van Mijn wil. Waar zouden jullie onder deze omstandigheden dan licht en leven vandaan willen halen?! Moet niet reeds de gedachte aan de mogelijkheid die het nu gezegde inhoudt, je erg bang maken?!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Ik ben juist Zélf op deze aarde gekomen, die bestemd is voor het verwekken van Mijn echte kinderen, om jullie te bevrijden van de banden die de schepping met zich meebrengt, en jullie door woord en daad de weg naar de ware, zelfstandige, eeuwige levensvrijheid te tonen en deze door het voorbeeld, dat Ik jullie geef, te banen en te effenen.
Hoofdstuk 178: Aanleg en bestemming van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Slechts op die weg zal het mogelijk zijn, in te gaan in de onmetelijke heerlijkheid van God, van Mijn en jullie Vader.
Hoofdstuk 178: Aanleg en bestemming van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Want als mens ben Ik mens, zoals jullie mensen zijn, maar in Mij woont de volheid van de goddelijke heerlijkheid van de Vader, die in Zichzelf pure liefde is. En niet Ik als jullie medemens zeg dat nu tegen jullie, maar het woord dat Ik nu tot jullie spreek is het woord van dec Vader, die in Mij is en die Ik goed ken, maar die jullie niet kennen. Want als jullie Hem zouden kennen, zou Mijn zending niet nodig zijn. Maar juist omdat jullie Hem niet kennen en nog nooit herkend hebben, ben Ik Zelf gekomen om Hem aan jullie te tonen en geheel te leren kennen.
Hoofdstuk 178: Aanleg en bestemming van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CORNELIUS dacht een tijdje daarover na en zei tenslotte vol verwondering: "Heer, Heer, - ja, heel goed, ja! Maar het verandert eeuwig niets aan het feit, dat ik het nooit waard zou zijn dat U in mijn huis zou komen! Want alleen U bent Degene, waarvan de grote Jodenkoning David, wiens psalmen ik reeds in mijn jeugd heb gelezen, heeft voorspeld toen hij sprak: 'Maak de poorten wijd en de deuren hoog, opdat de koning der ere binnen kan komen! Wie is de koning der ere! Het is Heer Zebaoth, machtig in de strijd!' (Psalm 24, 7-8)
Hoofdstuk 179: De herinnering van Cornelius aan de geboorte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)