Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 220 van 263

...  208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233  ...
[15] De patheticus zegt: 'Maar ik begrijp niet dat u, beste vriend, maar steeds over zijn 'goddelijk woord' spreekt! Hoe kan een mensengeest, al is hij nog zo volmaakt, een goddelijk woord hebben en geven? Of houdt u hem soms werkelijk voor een soort Apollo?'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De drie gaan dadelijk naar het raam en kijken naar buiten. Nauwelijks hebben ze echter een blik naar buiten geworpen, of ze deinzen huiverend terug. Jellinek neemt het woord en zegt: 'Maar broeders, in Gods naam, wat is dat nu! Zijn dat mensen, dieren of duivels? Nee, zoiets had ik in de buurt van dit huis niet verwacht! Daar zie je in een keer alle afschuwelijkheden van de smerigste, heidense mythologie, plastisch en daadwerkelijk bij elkaar! Ik smeek je, beste broeder, doe de deur van je huis toch op slot, anders lopen we gevaar dat deze beesten bij ons binnendringen en ons allemaal met huid en haar opvreten!'
Hoofdstuk 62: Bij het losbandige Weense gezelschap. Heilzame kuur voor deze wellustelingen. Robert moedigt hen aan om het huis binnen te treden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Eens gaf ik haar in alle liefde te kennen, dat zo'n leven niet goed kon zijn en dat zij mij in feite veel ongelukkiger had gemaakt dan ik haar. Dat ik in Engeland reeds admiraal had kunnen zijn, als ik niet omwille van haar mijn officierspositie had verkocht en naar Wenen was verhuisd. Toen ik haar dat in tranen zei, brak de hel helemaal los! Zonder mij één woord terug te zeggen, liep ze haastig naar haar kamer, bracht mij papieren ter waarde van tweehonderdduizend gulden en sprak: 'Hier, mijn heer gemaal, varkenshouder van geboorte, ontvang hierbij wat ik u wellicht heb gekost! Verlaat mijn woning en zoek maar een andere! Ook staat het u vrij om die twee blagen van kinderen mee te nemen, want met dergelijke schepsels, die een boerenjongen helaas bij mij in mijn verblindheid heeft verwekt, kan ik me niet bezighouden. Adieu, we zijn quitte!'
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Terwijl de generaal mij zo troostte en raad gaf, trad de kamerdienaar van mevrouw nors het vertrek binnen en zei: 'Mevrouw laat u zeggen dat zij datgene wat zij u als schadeloosstelling gaf, onder geen voorwaarde meer terug wil nemen! Zou dit te weinig zijn, dan is zij bereid u nog meer te geven!' Ik beet me op mijn lip van ergernis en kon echt geen woord meer uitbrengen. Maar de generaal nam voor mij het woord en zei: 'Zegt u tegen mevrouw dat deze 200.000 gulden slechts een geringe aalmoes zijn voor de offers die deze man voor haar heeft gebracht! De eer van een officier, zoals hij er een was, kan men met een dergelijke aalmoes niet afkopen. Laat mevrouw daarom maar in de grote kas grijpen en deze man van eer, die zijns gelijke niet heeft, zijn door haar met voeten getreden eer vergoeden! Zegt u maar tegen mevrouw, dat ik, vorst N.N., vader van deze mijn geliefde zoon, dit van haar eis! En zeg haar ook dat zij het nooit moet wagen zijn naam te dragen! Hebt u dit goed begrepen?' De kamerdienaar boog tot op de grond en ging.
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Max Olaf zegt: 'Vriend, nu zoek je het wel erg ver! Wanneer men alles dwang zou willen noemen, waardoor mensen op andere ideeën, begrippen en besluiten worden gebracht, dan zou ook al het onderricht verboden moeten worden. Want door het onderwijs worden de leerlingen, die toch ook met een vrije geest begiftigde mensen zijn, tot andere begrippen gebracht, waardoor hun oorspronkelijk puur zuiver zinnelijk willen een geheel tegenovergestelde richting krijgt. Ik vind dat dat iets heel goeds is. Wanneer door het noodzakelijke onderwijs de menselijke geest pas tot zijn ware vrijheid kan komen, dan zie ik helemaal niet in, hoe in het eigenlijke rijk van de geest een leerzame verklaring een gevaar zou kunnen zijn voor de vrije wil van een mens. Wees, beste vriend, daarom maar niet bezorgd! Als daaraan iets verkeerd zou zijn, zal ik het wel verantwoorden tegenover Hem, die mij daartoe zijn goddelijke woord gegeven heeft. Ik ga nu meteen aan het werk en ga mijn trouwe 'woordennet' uitwerpen tussen deze vissen. Vang ik iets, dan zal het goed zijn. Vang ik echter niets, dan moet het ook maar goed zijn.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Na deze aanwijzingen van Jellinek wendt Helena zich heel berouwvol en buigend tot op de grond tot Mij, en kan van louter vrees bijna geen woord uitbrengen. Maar Ik pak haar bij de arm en zeg tegen haar: 'Maar Mijn liefste dochter Helena, wat trek jij nu voor een gezicht? Voor wie ben je dan zo verschrikkelijk bang? Kijk, Ik ben toch bij je! Hoe kun je aan mijn zijde nu bang zijn?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na enige tijd van algemeen stilzwijgen vraagt Helena Mij zachtjes: 'Heer, wie zal er dan het woord nemen? En wie is toch die eerbiedwaardige man die naast mij zit?'
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Daarop zwijgt Noach. En de oude vader Abraham staat op en vraagt om het woord te mogen nemen. Ik zeg tot hem: 'Spreek, want aan jou is de belofte gedaan en deze moet worden vervuld!'
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] En zie, Ik kan met spreken beginnen wanneer Ik maar wil, en toch ben Ik steeds de Eerste en Mijn woord is eveneens altijd het eerste, omdat Ikzelf de Eerste ben! Begrijp je dat? Wees nu maar weer rustig en luister heel goed naar wat Mozes gaat zeggen. De verschijningen zullen naderhand als Ik ga spreken, wel te voorschijn komen. Kijk, Mozes staat al op; dus luisteren we nu naar wat hij gaat zeggen!'
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Max Olaf zegt: 'Heer, tot deze goed gefundeerde opvatting kwam ik juist door Uw heilig en goddelijk woord. Want woorden zoals de Uwe, zo vol waarheid, zo vol van de hoogste kracht, wijsheid en liefde, komen niet uit de mond van een geschapen geest! Dat niemand de Godheid Zelf in haar innerlijkste oerwezen kan aanschouwen en tevens in leven blijven, weet ik heel goed. Maar de Godheid die door Mozes sprak, sprak eeuwen later in al haar volheid door de mensenzoon Jezus. En Deze zei: 'Ik en de Vader zijn één; wie Mij ziet, ziet ook de Vader!' Indien echter Jezus dat leerde en Zijn leerlingen Hem zelfs heel goed mochten zien en horen, zonder dat ze hun leven verloren, dan zie ik werkelijk niet in, waarom men zich God zou moeten voorstellen in een eeuwig ontoegankelijk licht. Bovendien lijkt het mij boven elke twijfel verheven dat U die bewuste Heer Jezus bent, die ons deze meest verheven leer heeft gegeven! En zodoende ben ik met mijn harten met mijn onwankelbare geloof al op de juiste plaats. En ik ben van mening dat ik, hoe meer ik U met hart en ogen zal aanschouwen, niet alleen mijn leven niet zal verliezen, maar dat het steeds meer toe zal nemen. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 77: Olafs voorspraak bij de Heer. Goede getuigenis van de Godheid van Jezus en volledige overgave aan de wil van de Heer. Verzadiging van de arme zielen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Jellinek zegt: 'Ja, mijn achtenswaardige zuster Helena, hier gaat het nu wel heel anders toe dan in Wenen, waar we ons beiden, zaliger gedachtenis, nog in ons lichaam onder de vrijheidsstrijders bevonden! Want hier geldt in de meest ware zin van het woord: leven of dood hemel of hel! De Heer van de oneindigheid, de almachtige Schepper, is hier onder ons! En Zijn myriaden machtige dienaren zullen, al zijn ze voor ons nog onzichtbaar, zeker niet ver van hier wachten op Zijn heilige wenken. Zo kun je je alvast een beetje een begrip vormen over het onuitsprekelijke belang van deze grote kamer, waarin de Heer van alle hemelen en werelden met ons, zijn jongste vrienden, beslissingen zal gaan nemen, waarvan alle toekomstige tijden en eeuwigheden zullen afhangen. Nu, wat denk je bij jezelf, als je deze zaak eens echt in het juiste licht beschouwt?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Zie, O Heer, nu is er meer dan Farao's hardheid in de harten van de vele grote en kleine machthebbers gekomen. Ze offeren niet meer slechts de eerstelingen van hun volkeren omwille van de eer van hun troon, maar sturen vele duizenden naar de slachtvelden en laten hen vechten en elkaar wurgen, erger dan vroeger het geval was bij de meest duistere heidenen. Deze zijn allemaal gedoopt met Uw woord en in Uw naam en hebben Uw wet: 'Gij zult niet doden!' Maar desondanks moorden zij steeds maar door, en zijn doof en stom en blind geworden. Ze horen de stem van hun arme broeders niet en zien niet de grote ellende van de ongelukkigen.
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Paulus buigt en zegt: 'Heer, ik heb de heidenen veelvuldig gadegeslagen en heb hun Uw woord gepredikt, dat ze heel gretig en met vreugde aannamen, waardoor ze Uw genade deelachtig werden. En toch waren ze kinderen van de vader van leugen en hoogmoed! De kinderen van Abraham echter kruisigden de hoge gezant van God en herkenden Hem niet! Ik vraag: wie is dan wel lofwaardiger, een heiden of een nakomeling van Abraham? Wat hebben de joden dan vóór op de heidenen? Dat God alleen met dit volk gesproken heeft, is dat soms een verdienste van dit volk, of is dat niet veeleer een genade van God? Of gelooft soms iedere jood, dat God met zijn vaderen heeft gesproken? Ik vind onder alle joden en heidenen niets, dat ik gerechtigheid of verdienste zou kunnen noemen. Alleen God, onze Heer en Vader, is waarachtig en rechtvaardig; alle mensen echter, joden, heidenen of de tegenwoordige christenen, zijn onbetrouwbaar en dienen God tot niets!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[29] Ik zeg echter: de Heer handelt en richt reeds lang en heeft niet gewacht op onze raad! Beschouw daarom deze gelegenheidsraad als nietig! Maar wanneer de Heer tot jullie zal zeggen: doe dit en doe dat, laat dan jullie hele wezen louter daad zijn naar het woord van de Heer! Want het woord van de Heer is al de volledige daad in jullie harten.
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Becher zegt schouderophalend: 'O Heer, wanneer U, die toch almachtig en alwetend bent, bij al die beroering op aarde om zo te zeggen het spoor al bijster bent, wat zou iemand van ons dan nog kunnen bedenken om de volkeren van de aarde te helpen! Wanneer het met innerlijke dwangmiddelen niet gaat, dan kan men nog uiterlijke dwangmaatregelen gebruiken, zoals b.v. hongersnood, de pest en dergelijke, en daarbij nog enkele frappante verschijnselen aan het firmament; dan zullen de mensen wel tot inkeer komen! En mogen deze middelen omwille van de vrijheid van de menselijke geest ook niet gebruikt worden, wel, laten we hen dan elkaar zo lang laten bevechten en doden tot ze er genoeg van hebben! Ik geloof trouwens, dat we ons over het algemeen te veel bekommeren om dat slechte mensenvolkje op aarde. Het beste zou volgens mijn mening zijn, het hele gepeupel van de aarde te verdelgen en er een beter en edeler volk voor in de plaats te zetten. Het volk dat nu de aarde bewoont, zal zich nooit beteren, tenzij het, zoals reeds gezegd, wordt prijsgegeven aan zeer grote natuurlijke ellende! Want nu zijn immers alle koningen en hun volkeren door de duivel bezeten. Waarmee zou men echter de vreselijke kwaadaardigheid van de duivel met succes kunnen intomen? Ik denk dat het, hoe dan ook, vergeefse moeite zal zijn. Dus weg met het gepeupel en een ander geslacht er voor in de plaats gezet! Dat is mijn bescheiden mening. Maar alleen, zoals gezegd, mijn mening!'
Hoofdstuk 83: Bechers radicale voorstellen. Lering van de Heer. De natuur van het menselijk geslacht is afhankelijk van die van de aarde in het geheel van de schepping - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233  ...