Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 220 van 1088

...  208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233  ...
[4] ROCLUS zegt; 'Jouw maag moet toen je nog klein was te volgestopt zijn, anders kan ik dat onmogelijk verklaren! Kun je me misschien helpen om ook mijn lam mee op te eten? Want kijk, aan een achtste deel ervan heb ik meer dan genoeg!'
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Hierop pakte Raphaël de steen, bracht hem naar zijn mond, en toen de steen zijn mond aanraakte, verdween deze uit het aardse bestaan!
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] ROCLUS zegt, nu heel ernstig kijkend: 'ik veronderstel dat jij, met je zeker grenzeloze wijsheid, de reden hiervan ook zonder mijn bijna nietszeggende verklaring nog beter in zult zien dan ik; maar omdat jullie mysterieuze, geestelijke wezens, altijd verlangen dat wij, armzalige, sterfelijke mensen, ons uiten, moet ik het je wel zeggen, -ook al weet je toch al van te voren ieder woord dat ik uit zal spreken! Luister daarom naar mij:
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Na deze woorden van Roclus begeven allen zich naar de voor hen bestemde tafel, maken driemaal een buiging voor het voorname gezelschap en Raphaël wijst ieder meteen zijn plaats en gaat tenslotte als veertiende bij hen aan de nieuwe tafel zitten. Roclus ziet precies het gerecht voor zich waar hij altijd het allermeest van hield; het was een gebraden lam met een bijgerecht dat uit allerbeste en volledig rijpe pomeransen bestond. Hij kon er maar niet over uit hoe het mogelijk was dat men in de keuken zijn smaak zo precies had kunnen raden. Maar al gauw bedacht hij in wat voor gezelschap hij zich bevond en dat verklaarde hem alles. Evenals hij kreeg ieder van de dertien gasten precies datgene, wat hij met recht zijn lievelingsgerecht noemde; alleen Raphaël had een grote schaal voor zich met acht grote heerlijk klaargemaakte vissen, waar hij, zoals bekend, goed raad mee wist, wat de dertien erg opviel.
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Toen Roclus en zijn vrienden dit zagen, waren ze perplex en ROCLUS zei: 'Nee, jonge vriend, met jou kun je beter maar niet samen ergens te gast zijn, want het zou uiteindelijk wel eens mogelijk kunnen zijn, dat je je ook over je medegasten ontfermt! Veroorloof me deze zachtmoedige opmerking, waarmee ik je eigenlijk niets anders wil zeggen dan: Als je ook ons wilt eten, doe het dan liever vlug, opdat we niet lang vol angst op ons einde hoeven te wachten! Nee, ik wilde van die acht vissen van de grootste soort die er in de Galilese zee voorkomen, niets zeggen, ook niets van mijn zeven achtste lam, beenderen inbegrepen, ofschoon dat al -het spijt me dat ik het zeg -een ontzettend abnormale vorm van vraatzucht is; maar het eten van een minstens tien pond zware steen is iets, dat ons allen geheel terecht met ontzetting vervult! Waar moet dat uiteindelijk naar toe? Dat gaat ons weliswaar weinig of niets aan; maar, ofschoon je in naam van alle goden alle bergen van de aarde kunt verslinden, willen wij toch liever geen getuigen zijn van jouw ontzettende vraatzucht! Begrepen, mijn beste jonge veelvraat?"
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] RAPHAËL zegt: 'Behalve dat het volkomen met me gedaan zou zijn, zit je behoorlijk dicht bij de waarheid! Alleen in dat helemaal afgelopen zijn met me schuilt een oneindige grote moeilijkheid; want zie, voor jou onbegrijpelijk lang geleden, voordat er nog een wereld in de eindeloze ruimte begon te zweven en licht te geven, was ik al een geheel voltooide dienaar van de allerhoogste geest van God! Dat ben ik nog en zal dat ook eeuwig blijven, ofschoon misschien iets meer lijkend op de Heer, waarnaar nu alle, ook de volmaaktste geesten, streven en zullen blijven streven. Maar daarom zal ik toch steeds blijven wat ik ben, alleen in een nog volkomener mate, om welke reden ik me nu dan ook door de genade van Heer naar deze voorbereidende school van het materiële leven begeven heb. Maar voor dit moment blijf ik nog wie, hoe en wat ik ben! -Begrijp je het nu al iets beter?"
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik zegje: Daar moet de volle ware kennis, een van God uitgaande vaste wil en een grote vaardigheid in de toepassing ervan aanwezig zijn! Pas dan kun je inderdaad tegen de een of andere berg zeggen: Verhef je en stort in zee, waar het 't diepst is!', -en dan zal er feilloos gebeuren wat je hebt gewild!
Hoofdstuk 82: Over de wonderen van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Hij zou daarbij zeker flink gaan zweten, en hoe hoger hij. kwam, hoe heviger; maar hierdoor zou hij zijn oude ledematen bevrijden van de stoffen die de jicht veroorzaakten en zo vervolgens de afgestorven delen weer tot leven brengen en op die manier tenslotte de hoogste top van de berg reeds geheel gezond beklimmen, natuurlijk wel na een moeizame reis van meerdere dagen. Maar wat een onvoorstelbare moed is er voor iemand die aan jicht lijdt nodig, om te besluiten naar de hoogste top van de berg Ararat te gaan! En toch zou dit altijd nog gemakkelijker zijn dan voor een geheel verwereldlijkt mens het beklimmen van het geestelijk gebergte genaamd: algehele deemoed en totale zelfverloochening!
Hoofdstuk 83: Levensvervolmaking en wonderkracht door de liefde tot God en de naaste. Ware en valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Jij kijkt wel heel verbaasd en zegt bij jezelf: 'Nou, nou, met zulke vooruitzichten zullen vast maar heel weinig mensen de top van de ware levensvervolmaking op deze aarde bereiken, en wat dat wonderen doen betreft, zover zal het waarschijnlijk niet komen!' Ja,ja,je zult daar wel niet helemaal ongelijk in hebben; maar in deze tijd zijn er zeer levensbekwame leiders bij de hand, met wier hulp het nu niet een te overmatig zware opgave is om, als je ziel aan jicht lijdt, je met zeer krachtige steun naar de hoogste levenstop van de geestelijke Ararat te laten leiden en begeleiden.
Hoofdstuk 83: Levensvervolmaking en wonderkracht door de liefde tot God en de naaste. Ware en valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Nu is het voor iedereen die maar enigszins van goede wil is, gemakkelijk om te werken aan zijn levensvoleinding; want het heeft de Heer behaagd om in deze tijd niet alleen levenskrachtige leiders uit de hemelen naar deze aarde te roepen om de mensen door hen te laten voorbereiden en leiden, maar Hij kwam Zelf in het vlees om jullie, aan jicht lijdende mensen, te genezen en om aan jullie Zijn zuivere goddelijke wil kenbaar te maken, en o m jullie te leren, God boven alles lief te hebben en je naaste als jezelf
Hoofdstuk 83: Levensvervolmaking en wonderkracht door de liefde tot God en de naaste. Ware en valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar de Heer zal ondanks alles nog altijd weer knechten op doen staan om degenen die van goede wil zijn de zuivere wil van God kenbaar te maken, zoals wij deze nu aan jullie duidelijk maken. Heil aan degenen die zich daar volledig naar zullen richten; want zij zullen daardoor hetzelfde bereiken als wat jullie nu zo gemakkelijk kunnen bereiken! Alleen zullen er dan niet veel wonderen verricht worden; want de Geest van de Heer zal de Zijnen leren daar voorzichtig mee te zijn, om daardoor niet een heel leger van enkel valse profeten tegen zich in het harnas te jagen en dan met het zwaard tegen de hel te moeten strijden
Hoofdstuk 83: Levensvervolmaking en wonderkracht door de liefde tot God en de naaste. Ware en valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Nu gebeuren er wonderen vanwege de verstokte joden en heidenen, opdat uiteindelijk niemand kan zeggen dat er bij de openbaring van deze nu geheel nieuwe leer geen tekenen uit de hemelen hebben plaatsgevonden die deze openbaring bevestigen. In die toekomstige tijden echter zullen de mensen meer naar de volle waarheid vragen en niet meer zozeer naar wonderbaarlijke bevestigende tekenen, waarvan de wijzen zullen zeggen dat ze hetgeen wit is niet zwart kunnen maken en dat waarheid ook zonder deze wondertekenen waarheid blijft.
Hoofdstuk 83: Levensvervolmaking en wonderkracht door de liefde tot God en de naaste. Ware en valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als jullie dit nu goed begrijpen, zullen jullie ook des te meer moeten letten op de naam van de Allerhoogste van eeuwigheid, omdat jullie daar nu heel goed uit kunnen opmaken dat God jullie Vader is en jullie Zijn kinderen zijn; als jullie dat niet waren, zou Hij dan wel naar jullie zijn afgedaald vanuit de hemelen en jullie Zelf opvoeden voor Zijn eeuwig grote bedoelingen, die Hij al sinds eeuwigheden voor jullie, Zijn kinderen op het oog heeft gehad en weggelegd?
Hoofdstuk 84: De betekenis van het kindschap Gods op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En omdat jullie ontegenzeggelijk Zijn kinderen zijn en Hij naar jullie is gekomen zonder door jullie, onmondigen, geroepen te zijn, zal Hij van nu af aan nog wel eerder en zekerder bij jullie komen wanneer jullie Hem in de volle liefde van je hart zullen roepen en zeggen: 'Abba, lieve Vader, kom, wij hebben U nodig!' jullie hebben dus de belofte uit de mond en het hart van de Vader Zelf gekregen, daarom hoef ik dus ook geen tweede belofte te doen. Want deze ene belofte zal reeds eeuwig waar blijven, en daarom kunnen jullie mij voor jullie instituut gemakkelijk missen; want waar de Heer Zelf werkzaam is, daar kunnen Zijn hemelsboden heel goed gemist worden.
Hoofdstuk 84: De betekenis van het kindschap Gods op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] De nieuwe schepen in de nieuwe haven beginnen ook enorm te kraken; want de wind wordt, ondanks het prachtige weer, steeds heviger en harder, zodat CYRENIUS tegen Mij zegt: 'Heer, de storm neemt met de minuut toe, als dat zo doorgaat zullen ook wij wel genoodzaakt zijn een andere plaats op te zoeken! Die wild door elkaar vliegende kraanvogels betekenen ook niet veel goeds! De dieren moeten erg van iets geschrokken zijn, anders hadden ze hun nachtelijke rustplaats niet verlaten! Neen, neen, we moeten hier gauw weg! De wind wordt steeds heviger en voelt ook behoorlijk koud aan! Zullen we ons toch maar naar de vertrekken van het nieuwe huis begeven?"
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233  ...