Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 220 van 1037

...  208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233  ...
[5] Allen dankten Mij uit heel hun hart voor deze leer, stonden op en gingen met Mij naar de buren. Toen de drie nieuwe leerlingen alles in ogenschouw hadden genomen wat er gebeurd was, waren ze buiten zichzelf van verbazing en lichtten hun buren in over Mij en over het hoge en heilige doel van Mijn komst, en de buren geloofden nu zonder enige tegenwerping hun woorden en verheugden zich er ten zeerste over.
Hoofdstuk 233: Het vergaan en ontstaan van materiële scheppingen Jezus in de buurt van Kapérnaum (Ev. Matth. hfdst 17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zei: 'Noch in de hemel, noch in het paradijs in specie* (* in het bijzonder) , maar heel eenvoudig en natuurlijk op de aarde! Maar doordat we zowel de hemel alsook het paradijs door de kracht van Gods woord in ons hebben, omdat het waars en goeds bevat, zijn we ook daadwerkelijk in de hemel en het paradijs tegelijk. Dat is het ook wat jullie gemoed doet stralen, en omdat jullie in je gemoed voor Mij stralen, straalde ook Ik zelfs naar buiten toe voor jullie ogen, opdat jullie inderdaad gewaar worden dat jullie tegelijkertijd in het paradijs en in de hemel zijn omdat je innerlijk vol is van het ware van het geloof en daardoor van het goede van de liefde; want de echte hemel en het ware paradijs bestaat alleen hieruit, dat jullie in Mij geloven en datgene doen wat Ik jullie leer en Mij tenslotte in jullie daden met heel je hart liefhebben en zo het ware rijk van God in jezelf hebben, zonder dat het ergens anders op enige plaats bestaat. Als het echter eenmaal in jullie bestaat, is het ook plaatselijk overal in de hele oneindigheid, en waar jullie plaatselijk ook mogen zijn, hier op aarde of in de maan of op een van de vele sterren die louter hemellichamen zijn, zijn jullie door je zalige broeders omgeven, ook al kunnen jullie hen met je lichamelijke ogen niet zien vanwege jullie lichaam:'
Hoofdstuk 234: De verheerlijking van de Heer op de berg Tabor (Ev. Matth. 17, 1-2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] PETRUS zei: 'Heer, in de Schrift staat ergens: 'De zielen van de gestorven mensen worden in alle rust in de schoot der aarde bewaard tot de Jongste Dag, waarop zij dan weer uit hun lange rust opgewekt worden door de machtige bazuinen van de engelen. Dan zullen de goeden opstaan tot het eeuwige leven in Gods hemelrijk, maar de slechten zullen voor eeuwig verstoten worden naar het rijk van de hel en voortaan gepijnigd worden door de duivels."'
Hoofdstuk 235: De Heer in gesprek met Mozes en Elia (Ev. Matth. 17,3) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En zie, EEN STEM sprak uit de wolk: 'Zie, dit is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik Mijn welbehagen heb, -naar Hem moeten jullie luisteren!" (Matth. 17,5)
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar IK ging meteen naar hen toe, raakte hen aan en zei tegen hen: 'Sta op en vrees niet!" (Matth. 17, 7)
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar pas wanneer Ik na Mijn jullie reeds bekend gemaakte lijden naar Mijn hemelen zal zijn opgevaren, zal Ik de heilige geest van alle waarheid over jullie ziel uitgieten en haar ermee verenigen. Deze geest, die dan in jullie voor eeuwig volledig één met jullie zal zijn, zal je dan in alle waarheid en wijsheid binnenleiden.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Van het visioen dat jullie hier gehad hebben, moeten jullie echter niemand iets zeggen voordat Ik zal zijn opgevaren, zoals Ik jullie nu bekend heb gemaakt; en zeg ook niets over wat Ik bij Caesarea Philippi heb verricht en hier beneden bij deze vissers! -En nu gaan we weer bergafwaarts naar het dorp van onze vissers! "
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Bij jullie komt weliswaar steeds opnieuw de oude vraag op waarom Ik Mezelf zoiets door de mensen laat aandoen. Maar ook daarover hebben jullie al meer dan voldoende onderricht gehad, laten we daarom nu naar het dal gaan naar onze broeders!'
Hoofdstuk 237: Incarnaties van Johannes de Doper (Ev. Matth. 17,10-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Terwijl we nog verder bergafwaarts gingen naar het dal vroeg PETRUS Mij nogmaals: 'Heer, het is toch wel een beetje merkwaardig met Elia. Hij was dus in volle ernst reeds driemaal op deze aarde en altijd -zeg -in het vlees?
Hoofdstuk 237: Incarnaties van Johannes de Doper (Ev. Matth. 17,10-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] De eerste twee keer als Sehel en later als Elia is hij niet gestorven maar onmiddellijk met geheel verheerlijkt lichaam naar de hemelen opgevaren, ofschoon hij evenals ook de laatste keer uit een vrouw ter wereld is gekomen; maar deze laatste keer moest hij werkelijk ontlichaamd worden. Wat is er met zijn vroegere twee lichamen gebeurd, en wat zal.er nu met dit lichaam gebeuren? Zal hij in Uw hemelrijk, als alles voltooid zal zijn, met drie lichamen rondlopen? Want er staat immers geschreven, dat op de jongste dag ook de lichamen op zullen staan en weer met hun zielen verenigd zullen worden! Hoe moeten we dat opvatten?
Hoofdstuk 237: Incarnaties van Johannes de Doper (Ev. Matth. 17,10-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] AZIONA kwam echter en zei: 'Heer en Meester, wilt U dan niet liever morgen in de vroegte weggaan dan nu in de avond?! Het is van hier naar iedere mij bekende plaats uren gaans en de nacht zal U inhalen voordat U bij een of andere plaats aankomt!"
Hoofdstuk 239: De zegen van de matigheid. De toebereiding van het vlees van onreine dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En toen we bij het volk kwamen werden we al gauw door veel mensen herkend; EEN van hen kwam er naar Mij toe, viel aan Mijn voeten (Matth, 17, 14) en zei: 'Heer, ontferm U over mijn zoon, hij heeft een ernstige ziekte; hij is maanziek zoals de artsen zeggen en daardoor valt hij vaak in het vuur en het water, wat hem veel lijden bezorgt! (Matth, 17, 15) Toen nog niet zo lang geleden Uw leerlingen hier waren en door oplegging van hun handen vele zeer ernstig zieken genezen hebben, bracht ik ook mijn zoon bij hen; maar zij konden hem niet helpen. " (Matth, 17, 16)
Hoofdstuk 240: Genezing van een bezeten jongen (Ev. Matth. 17, 14-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Meteen stond de vader van de zieke zoon op, snelde naar zijn huis en bracht hem spoedig bij Mij. Toen de jongen bij Mij was, trok hij een erbarmelijk verwrongen gezicht; want de boze geest door wie de jongen bezeten was, ging nog een paar maal in hem tekeer terwijl hij voor Mij stond en stootte daarbij door de zeer verwrongen mond van de jongen enkele ernstige vloeken en verwensingen uit, die hier niet weergegeven hoeven worden. Ik bedreigde de boze geest streng en beval hem het lichaam van de jongen onmiddellijk te verlaten en af te dalen naar de hel. Toen ging de boze geest zichtbaar uit de knaap en de jongen werd meteen volledig gezond. (Matth, 17, 18)
Hoofdstuk 240: Genezing van een bezeten jongen (Ev. Matth. 17, 14-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] En omdat het hem daar slecht beviel, begon hij in zichzelf te keren en dacht bij zichzelf 'Waarom moest ik dan een duivel worden? Daar was mijn slechte vraatzuchtige lijf schuld aan. Laat me nog een keer terugkeren in het goede nuchtere vlees van een onschuldige knaap, daarin zal ik dan tot een engel worden! En als het lichaam van de jongen ook maar de kleinste begeerte naar vraatzucht voelt, zal het door mij onmiddellijk getuchtigd worden!
Hoofdstuk 240: Genezing van een bezeten jongen (Ev. Matth. 17, 14-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Aan de oever van de baai lag een dorp waar behoorlijk veel volk woonde en samenkwam; want het was een handelsplaats waar men het beste zout op de markt bracht, ook de zuiverste aardolie, hout voor de bouw, vaatwerk voor het koken en allerlei ander huishoudelijk gereedschap. Daarom was deze plaats zeer welvarend en werd steeds door veel mensen uit alle streken en plaatsen vaak bezocht; tevens was het de plaats waar Mijn leerlingen naartoe waren gegaan toen Ik hen een paar maanden geleden voor korte tijd voor Mij uitgestuurd had om de mensen op Mij voor te bereiden, en vanwaar Ik hen toen weer op wonderbaarlijke wijze naar Mij terugriep op de berg bij Kis; zodoende was Ik daar reeds min of meer bekend en Mijn leerlingen nog meer, die daar bij de zojuist vermelde gelegenheid verscheidene dagen hadden doorgebracht.
Hoofdstuk 239: De zegen van de matigheid. De toebereiding van het vlees van onreine dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233  ...