Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 220 van 728

...  208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233  ...
[4] Waren de oude Simeon en de oude Anna in de tempel niet een bron van informatie uit de geestenwereld, omdat beiden zich dagelijks urenlang met de engelen van God konden onderhouden en met hen van gedachten konden wisselen? Maar wie geloofde hen? Men wilde zelf op een bepaalde dag met ogen, oren en mond met de hemelse geesten contact hebben; ook dat werd, toen Simeon dat vroeg, toegestaan. Wat zei men echter van dat geweldige verschijnsel in de tempel? Dat Simeon en Anna in het geheim samengewerkt hadden met de Essenen en de Egyptische tovenaars om voor dat vrome spookverschijnsel te zorgen! Honderden tempeldienaren zijn daar toch met hun ogen, oren en mond getuige van geweest! Waarom geloofden zij het dan niet?
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zeg eens waar Ik dan de grond vandaan heb gehaald waarmee Ik het meer heb opgevuld, of het materiaal waarmee Ik gisteravond de aardse bezittingen van de arme vissers heb verbeterd, en waar is de materie van de drie goden gebleven? Bij het meer en bij de vissers is Mijn gedachte door Mijn wil vastgelegd, en bij de beelden is Mijn vastgelegde wil losgelaten en Mijn oergedachte vrij en weer geestelijk gemaakt. En dat is ook de verklaring voor de tekenen die Ik hier voor jullie gedaan heb. Voor het feit dat Ik echter ook Heer van de geesten en al het leven ben, is deze zoon Jorab, die eergisteravond door Mij uit de totale dood weer tot leven werd gewekt, een duchtige getuige. Kan Ik jullie dan nog meer bewijzen geven voor het verder leven van de ziel na de scheiding van het lichaam?'
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wat kan een domme ijveraar van de waarheid tegen ons inbrengen als wij zeggen: 'Voor de mensen is iedere godenleer goed die hen aan wat voor hoger goddelijk wezen dan ook laat geloven en hun volledig de verzekering geeft van een eeuwig leven van de ziel na de dood!'? Op zichzelf is iedere godenleer vals en gelogen, alleen de daarvan afgeleide zedelijke wetten zijn goed. Er is echter ook -als er een leven na de dood is -nog nooit een mens teruggekomen om ons priesters ter verantwoording te roepen en eventueel te zeggen:'O jullie gemene booswichten, waarom hebben jullie mij toch met zulke kolossale leugens, met valse leerstellingen, op zo'n schandelijke wijze bedrogen?'
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Vlug zei DE PRIESTERES: 'Beste vriend, slaat dat op mij of op jou? In de huidige situatie schijnt het werkelijk meer op jou te slaan dan op mij, want ik denk er niet aan ooit iemand met onzorgvuldig gekozen, ongecontroleerde woorden te willen beledigen, -wat bij jou zojuist echter wel het geval scheen te zijn. Als er een Jupiter bestaat, dan zal hij er wel voor zorgen dat een os hem niet na zal doen; maar als er geen Jupiter is, staat de os, omdat die er in ieder geval wel is, duidelijk hoger dan de niet bestaande god. Heus, vriend, als je hele wijsheid bestaat uit zulke tot nog toe heel ontoepasselijke zinspreuken, dan zou ik je leraren wel eens willen leren kennen! Die moeten er bij daglicht niet bepaald esthetisch hebben uitgezien! Kun je me misschien nog meer van zulke spreuken laten horen?'
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE PRIESTERES zei: 'O ja, heel goed! Je hebt nu wel echt verstandig gesproken, maar het zijn helaas alleen maar woorden zoals wij die ook heel vaak van onze gestorven mentor gehoord hebben! De woorden op zichzelf zijn heel goed, -het is alleen jammer dat zij voor ons helemaal geen overtuigingskracht bezitten! Als onze ouders zich, misschien een paar duizend jaar geleden, van een mogelijke, ware god hebben afgewend, dan kan het toch onmogelijk onze schuld zijn dat diezelfde enige en enig ware god ons onschuldige nakomelingen van die mogelijke zondaars nog steeds zo haat dat hij ons hart voortdurend met de eeuwige dood plaagt! Mocht dat echter wel zo zijn, dan bedanken wij voor jullie enige, ware god! Dan geeft onze Diogenes met zijn leer over de te verwachten eeuwige vernietiging een veel grotere troost dan jij ons nu geeft met het uitzicht op het herkrijgen van het gevoel van het eeuwige leven in onze zielen! Nee, dat zou me een mooie alwijze en almachtige god zijn, die zo'n mateloze toorn tegen een schepsel blijft koesteren, dat al die duizenden voorbijgegane winters niet in staat waren deze eindelijk eens af te koelen!
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Bij ons schepselen komt het er nu alleen maar op aan, met welke van de in ons aanwezige eigenschappen wij ons voornamelijk geïdentificeerd hebben en waarnaar wij handelen; want met diezelfde, gelijke eigenschappen zal God zich ook ten opzichte van ons gedragen. Zijn wij goed, wijs, liefdevol tegenover God en onze naasten, en barmhartig, deemoedig en geduldig, dan zal God ook altijd zo tegenover ons zijn. Hij zal in ons het bewustzijn van het eeuwige leven opwekken, en wij zullen een overvloed aan zegeningen ontvangen. Zijn wij echter het tegendeel, dan zal God tegenover ons ook zo zijn en ons voortdurend tuchtigen, en dat net zo lang tot wij ons volledig volgens Zijn wil verbeterd hebben. En kijk, daaruit bestaat dan ook de hoogste rechtvaardigheid van God, zonder welke eigenschap God onmogelijk een volkomen waarachtige God zou zijn!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Zolang een ziel echter in haar wereldse hoogmoed volhardt en zich door haar naasten overmatig laat bewieroken, begraaft zij zich steeds verder in haar grove vlees en daardoor ook noodzakelijkerwijs steeds verder in de dood van het vlees. Welke woorden en welke daden en tekenen moeten dan een van de dood vervulde ziel het bewijs kunnen leveren dat zij na de lichamelijke dood verder leeft, en dat er slechts één waarachtige God is?!
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Als een mens daar echter over nadenkt, zal een innerlijke stem hem zeggen dat dit alles niet zo maar vanzelf en uit zichzelf kon ontstaan, maar dat er een zeer wijze, liefdevolle en almachtige Schepper geweest moet zijn die dit alles geschapen en geordend heeft, het nu nog steeds in stand houdt en op een steeds meer veredelde en volkomener wijze eeuwig verder in stand zal houden, omdat Hij het sinds voor het mensenverstand onvoorstelbare tijden tot op heden onderhouden heeft.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Wie echter door de overvloed van zijn innerlijke leven ook buiten zijn lichaam een levensatmosfeer krijgt, kan de zielen van gestorven mensen zien en zich met hen over de belangrijkste levenszaken onderhouden, wanneer en hoe vaak hij maar wil. Maar daarvoor is vanzelfsprekend een innerlijke, bijna algehele levensvervolmaking nodig.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nee, daar kun je niets over navragen, maar de mens komt zonder het te weten en te willen op deze wereld, moet zich eerst vanwege zijn onbeholpenheid en zwakheid heel veel van zijn sterke ouders laten welgevallen, wat echter goed is omdat het zwakke kindmens zonder hun hulp beslist binnen zeer korte tijd te gronde zou gaan. Mettertijd wordt het kind echter een sterk mens, en dan vermindert de absolute gehoorzaamheid aan de ouderlijke wil aanmerkelijk, -maar dan komt de gehoorzaamheid aan een hogere wil, de wil van God, die een mens tot aan zijn dood belemmert om zijn leven in te richten zoals hij dat zelf wil. Wel, als je dat van tevoren met een god afgesproken zou hebben, zou dat wel in orde zijn, maar daar kom je niets over te weten en je kunt het ook niet levendig in je herinnering terugroepen!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Dit doorjou verlangde bewijs kan niemand anders dan alleen maar jij jezelf geven, - ook God kan dat niet; want het moet pas door het handelen volgens de ware, geopenbaarde wil van God in jezelf duidelijk worden! Want juist dat is, als een levende, waarachtige bevestiging voor het bereiken van het eeuwige leven, het herkenningsteken dat aantoont dat de aan de mens geopenbaarde wil van God niet het woord van een mens is, maar het woord van de eeuwig ware, levende God, dat in zichzelf leven, liefde, kracht en wijsheid is. -Meer kan ik je niet zeggen, omdat dit op zichzelf voldoende is voor ieder die daarnaar wil leven en handelen; met het uitoefenen van allerlei kritiek bereik j e echter nooit iets voor het leven van je ziel. Wil je echter nog meer weten, wend je dan maar tot onze Heer en Meester, die zal.ie wel verder kunnen informeren! ,
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Als de ziel echter helemaal afstand doet van haar hoogmoed en zich verdeemoedigt, isoleert zij zich ook steeds meer van het grove vlees van haar lichaam en staat daarmee alleen maar door de aan haar verwante zenuwgeest in verbinding. Als deze situatie bij een ziel eenmaal is ingetreden, zal zij ook leven in zich voelen, en zal zij ernaar streven zich ook steeds meer in te spannen voor de naastenliefde en daardoor ook voor de zuivere liefde tot God, die zij in haar deemoed ook snel en moeiteloos zal vinden. Daardoor wekt zij ook haar geest aan gene zijde uit God en begint daarmee één te worden. Als dat eenmaal gebeurt, wordt zij reeds opgenomen in het volmaakte, eeuwige leven en zij gaat daardoor steeds meer in alles op God lijken, en heeft dan een helder inzicht gekregen in het eeuwige leven.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Denk daar nu echter over na, pleeg overleg met jullie mannen, die Mijn leer reeds gekregen hebben, en dan zullen jullie bij jezelf wel tot een juist besluit komen! Als dat eenmaal gebeurd is, zullen wij daar vanavond nog wel iets aan toevoegen wat jullie wat meer licht zal geven.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen zei JORED: 'Heel goed, oude trouwe dienaar, we zullen daar als we alleen zijn, nog veel over spreken! Maar zorg er nu voor dat er voor vanavond nog een paar van de mooiste, beste vissen naar de keuken gebracht worden; want we willen daar vandaag nog van genieten! Zorg echter ook dat jullie zelf niets tekort komen!'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Mijn leerlingen vroegen zich echter af waarom Ik Mij niet nader aan deze visser bekend had gemaakt.
Hoofdstuk 113: De juiste manier om godsdienstig onderricht te geven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  208 - 209 - 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233  ...