Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 222 van 263

...  210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235  ...
[8] Wanneer jullie dit alles samenvatten en Jezus in dat licht nauwkeuriger in jullie harten beschouwen, dan ligt het toch voor de hand dat Hij niet alleen een heel wijze leraar is, zoals geen ander, maar ook datgene moet zijn, wat Hij over zichzelf aan ons heeft geopenbaard! Want men kan toch onmogelijk aannemen dat een overigens niet te evenaren wijze leraar naast zijn onbegrensde wijsheid ook nog de allerverwaandste portie domheid zou bezitten om zichzelf aan Zijn leerlingen voor te stellen als de God van eeuwigheid, en zich als zodanig te laten prijzen en van satan gehoorzaamheid, dienstvaardigheid en aanbidding te verlangen wat volgens mijn beoordeling zoveel wil zeggen als: de hele geschapen natuurwereld heeft zich aan Zijn almachtige Godswil in alles volledig te onderwerpen, wil ze niet door de macht en kracht van Zijn woord worden geoordeeld!
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Bruno zegt: 'Goed, ik hou jullie aan je woord! Geef mij antwoord op enkele vragen. Nummer één: was ik op de beurs meer dan jullie? Was ik soms directeur, boekhouder, secretaris, een of andere consulent of iets dergelijks?' De mopperaars zeggen: 'Nee, je was net als wij enkel een geïnteresseerde. '
Hoofdstuk 108: De liefdesheld door vijanden omringd. Christus' liefde overwint alles - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Bruno zegt: 'O Heer, eigenlijk ben ik nauwelijks Uw geringste genade waardig; hoe kan ik U zo' n grote genade van U aannemen? Heer, wat U mij te veel wilt geven, geef dat liever aan deze arme visjes, die bij het legen van het net voor U te mager blijken te zijn. Laat mij maar blijven zoals ik nu ben, want waarlijk, in Uw heilige nabijheid heb ik geen honger en geen dorst en Uw woord is voor mij het kostbaarste erekleed!'
Hoofdstuk 110: De Heer over zielen-visvangst. Brood, wijn en hemelse kleding - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Wie kan het opkomen van de zon aanschouwen zonder achting te hebben voor de grote Godheid? Wie wordt niet ontroerd bij het zien van hoge, majesteitelijke gebergten? Wie kan zonder ontzag en onverschillig naar de zee kijken? Wiens gemoed wordt niet geschokt door het machtige rollen van de donder? Kijk, dat zijn goddelijke zaken, waarvoor een ieder vol ontzag heeft. Maar het zogenaamde woord Gods, hoe is het wat de goddelijkheid ervan betreft dan daarmee gesteld? Als het voor de papen niets anders is dan een goed verkoopbare pommade, wat moet het dan wel zijn voor ons leken, die geen doctoren in de godgeleerdheid zijn?
Hoofdstuk 113: Rede van de lomperd over de misvorming van de religie door de priesters - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Bruno zegt: 'Vriend, jouw bedenking tegen Rome is zeker goed gefundeerd en het is werkelijk moeilijk om nog een goed woord over te hebben voor deze kerk. Desalniettemin moet de Heer toch een of andere reden hebben om haar te laten bestaan. Het is volkomen waar, dat het goddelijke woord van Christus zelfs bij de joden en mohammedanen heel wat meer aanzien geniet dan bij de roomsen, die van Christus maken wat ze maar willen en Zijn heiligste woord verdraaien zoals het hun in hun heers- en hebzuchtige kraam te pas komt.
Hoofdstuk 115: Kritiek op Rome. Deze wordt door Bruno belicht. Over het nut van de nacht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[32] Dismas zegt: 'Vrienden, heb ik jullie van datgene, dat ik in korte tijd zelf heb ervaren, niet levendig kunnen overtuigen, dan moeten jullie toch toegeven dat ik het met jullie allen zeker goed heb bedoeld. Evenmin kan iemand van jullie mij verwijten dat ik me onaardig, ruw en grof tegenover jullie heb gedragen. Daarom meen ik van jullie te mogen verwachten dat je wat hoffelijker tegen me spreekt. Ik sleep jullie toch niet aan je haren naar de Heer. Willen jullie erheen gaan, ga dan; willen jullie absoluut niet, dan zullen jullie ook niet worden gedwongen; ruw, onbeschoft en grof hoeven jullie daarom nog niet te zijn. Dat jullie nu zo' n sterke honger en dorst voelen, daaraan heb ik geen schuld, maar jullie zelf. Jullie hebben deze honger gewenst om weer wat op te leven, en niet ik, maar de Heer heeft hem jullie doen toekomen door mijn woord. Ik heb jullie echter meteen getoond waar en hoe jullie je honger en dorst kunnen stillen! Waarom doen jullie het niet, als je het toch weet? Jullie noemen mij, omdat ik Blum volgde, een domoor, en zeggen dat deze gang mij niet zou hebben gebaat. Ik zeg jullie echter dat deze gang buitengewoon nuttig voor mij is geweest. Ook al is mijn maag nog leeg, toch is mijn hart verzadigd met liefde voor God de Heer. Het is veel beter je hart te verzadigen dan honderd magen. Een hongerig hart kan niet door het vullen van de maag bevredigd worden; dat heeft slechts de dood van het hart tot gevolg. Doe nu maar wat je wilt! Ik zal verder niet meer de dwaas voor jullie spelen. Willen jullie beestmensen blijven, blijf dat dan maar! Willen jullie echter naar de Heer toe gaan, dan staat de levensweg voor jullie open!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Zie, dat is de ware, hemelse ordening van de zuivere liefde van Mijn hart! Deze ordening moet ook helemaal de jouwe worden, dan zul je zo volmaakt zijn als Ikzelf en zul je nooit een knagende leegte in je ingewanden voelen. Op deze wijze verzadigd en verlicht, zal het gemakkelijk voor je zijn al diegenen, die door jou hierheen zijn gebracht, uit eigen overvloed met alles te helpen waarbij zij ook maar een of andere hulp behoeven. Jij zult hen verzadigen en hun dorst lessen. De naakten zul je kleden, de gevangenen vrij maken. De treurigen zul je troosten en de armzaligen genezen; de blinden zul je zelf de ogen openen en de doven het woord des levens laten horen. Wend je nu weer tot je visjes en open voor eeuwig de ogen en oren van hun hart!'
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Wanneer volgens jouw wijze uiteenzetting Christus de Heer en God van hemel en aarde is, dan vraag ik je welke geloofssekte op aarde het dichtst bij de waarheid is, en hoe het volgens Christus in alle ernst gesteld is met de rooms-katholieke kerk? Wie kent niet het oude, in de hoogste mate heerszuchtige handelen van de alleenzaligmakende? Het woord Gods, verschraald en verminkt, is daar slechts een huichelachtig uithangbord, waarachter een wolf zijn verscheurende hebzucht verbergt. Alle mogelijke stormen hebben geprobeerd om deze wolfsdraak het schapenvel van zijn lijf te trekken, maar tot nu toe helaas tevergeefs. Deze Moloch, deze zevenkoppige draak, deze oude wereldhoer gedijt en vegeteert onverwoestbaar voort en beoefent haar gewetenloze beroep zonder door de hemel van de wijs te worden gebracht!
Hoofdstuk 115: Kritiek op Rome. Deze wordt door Bruno belicht. Over het nut van de nacht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De vorige spreker, die vóór de zogenaamde lomperd had gesproken, zegt daarop: 'Ik en de spreker die na mij het woord voerde zijn helemaal doordrongen van de duidelijkheid van jouw rede. De waarheid daarvan is overtuigend! Het zal ook onvermijdelijk gaan zoals jij het nu met profetische geest hebt voorspeld. Zo is ook de jood Jezus, de Christus, zeker datgene, wat de goede overlevering van Hem getuigt en wat jij over Hem hebt verklaard. Daarom is het nu voor ons des te moeilijker om ons tot Hem te wenden. Want wij zijn allemaal grote zondaars geweest en hebben geen acht geslagen op Zijn goddelijke leer! Zal Hij ons niet meteen toeroepen: 'Ga weg van Mij, gij boosdoeners, Ik ken jullie niet!'
Hoofdstuk 117: De twijfelaars geloven nu, maar sommigen zijn bang om naar de Heer te gaan. Tweespraak tussen een kerksgezinde en een vrijdenker. Humor in het geestenrijk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Waarlijk, het winnen van geesten is het meest zegenrijk, als het geschiedt door een waar woord en een wijze leer! Jullie hebben deze kudde alleen door woord en leer gewonnen, wat volkomen met Mijn wil en Mijn ordening in overeenstemming is. Daarom is deze kudde nu volkomen vrij en geen wonderdaad houdt hun hart in een gericht gevangen. Zij is daarom ook in staat, om meteen al grotere genaden te ontvangen en dat verheugt Mij werkelijk zeer. Jullie loon zal daarom ook groot zijn!
Hoofdstuk 118: Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Al diegenen, die eerder tot Mij kwamen, hadden honger en dorst, want zij konden alleen maar door wonderlijke daden en verschijnselen tot Mij worden gebracht. Jullie hebben echter geen honger en niemand, behalve Bardo, heeft dorst. De reden daarvan is, dat jullie allen alleen het woord hebben gevolgd en dat is juist, want dat is volgens Mijn wil.
Hoofdstuk 118: Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Dismas komt wat dichterbij en zegt: 'Beste vrienden, sta me toe ook een woordje te zeggen. Wat het begrip voor onze domheid betreft, ben ik van mening dat we met zo'n verwachting op het verkeerde spoor zitten. Want wanneer het er om gaat, dat de menselijke geest dan pas volmaakt is, wanneer hij op eigen gezag door middel van de hem door God verleende innerlijke levenskracht in de erkende goddelijke orde treedt en zich daarin als in zijn hoogst eigen levenselement daadkrachtig voortbeweegt, dan zou het met de barmhartige inschikkelijkheid wel eens heel anders kunnen liggen.
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De Pool bidt nu terstond geheel volgens de wens van de generaal voor en allen bidden hem woord voor woord na. Alleen de monnik die de mis wilde lezen en een paar van zijn soortgenoten doen er niet aan mee en ergeren zich er aan, dat de generaal geen gebruik wilde maken van de Latijnse eredienst. De omstanders echter bemerken, dat deze geestelijken schandelijke gebaren maken en dat de monnik, die de mis wilde lezen, bij de bede: 'Uw rijk kome...' zei: 'de hel kome over jullie'. Daarom grijpen zij deze heilige godsdienaren, slepen hen voor de generaal en vertellen hem alles.
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Ons werk is daarmee echter nog niet gedaan. Nu is het zaak om echt tot handelen over te gaan. Iedere handeling zal van nu af aan gemakkelijker en vlugger kunnen worden beëindigd, omdat jij, Mijn beste Robert, nu een volmaakte burger van het hemelrijk bent en niet alleen een onderwijzende macht hebt door de waarheid van het woord, maar ook een oordelende door de liefdewil uit Mij, die je echter alleen daar zult gebruiken, waar je met de eerste helemaal niets zou bereiken. Kniel dus neer bij deze zieke en blaas zacht je adem over hem heen, opdat hij zich ter genezing moge oprichten!'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Als de monnik deze woorden uit het gefluister heeft opgevangen, is hij niet weinig verbaasd en zegt bij zichzelf: 'Merkwaardig, een hele nieuwe leer over God! Dus, geen drie afzonderlijke personen. Op aarde zou dat de grootste ketterij zijn; een hemelsbreed verschil met de rooms-katholieke leer. Ik vind haar evenwel heel natuurlijk en veel oprechter dan de rooms-katholieke. Wat mij echter ten zeerste verbaast, is dat deze geest, die vanuit de lucht zo wijs tot mij heeft gesproken, met geen woord gewag maakt van de gelukzalige maagd Maria en van de andere lieve heiligen, die men zou moeten aanroepen vanwege hun machtige voorspraak. Dat is helemaal niet katholiek, maar dat doet er niet toe! De onbekende, die mij hoogstwaarschijnlijk het heerlijke, goede brood en de beste wijn deed toekomen, heeft mij nu ook deze leer gegeven. Was het eerste buitengewoon goed, deze leer is het ook. Hoe het ook zij, ik zal deze leer toch aannemen.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235  ...