Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 222 van 1088

...  210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235  ...
[3] Maar aan de tafel met Farizeeën, die het dichtst bij de onze stond, waar de vijftig Farizeeën met hun woordvoerder Floran en hun overste Stahar uit Caesarea Philippi zaten, zag men dat ook Ikzelf flink naar de wijn en het brood greep.
Hoofdstuk 92: De Farizeeën nemen aanstoot aan de vrolijke maaltijd van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Geef mij wapens en zeg me wie de vijand is, dan zal ik zeker verhoeden dat hij mij gemakkelijk te lijf gaat! Maar als ik de vijand, die mij aanzienlijke schade kan toebrengen doordat hij mij heimelijk en onzichtbaar tot de afschuwelijkste ondeugden kan verleiden, niet ken, en ik dan bovendien naderhand nog de schuld en de hoogst kwalijke gevolgen ervan moet dragen, -nou, dan bedank ik voor zo'n leven!
Hoofdstuk 95: Roclus' tegenwerpingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat is dan hetzelfde als een zwak iemand naakt uitleveren aan een kudde hongerige wolven, hyena's, leeuwen, tijgers en panters. Als hij zich door hen heeft laten verscheuren en opvreten, draagt hij ook nog de schuld, en moet daarom ook nog door de rechter veroordeeld worden, omdat hij zich als een geheel weerloos, zwak wezen ten eerste door bewapende, meedogenloze beulsknechten naar de wildernis heeft moeten laten slepen, en ten tweede, omdat hij daar door de wilde dieren is verscheurd en opgevreten!
Hoofdstuk 95: Roclus' tegenwerpingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik heb God de Heer nu meer dan alles in de wereld lief terwijl ik Hem pas een heel klein beetje heb leren kennen, en ik voel hoe mijn liefde tot de Almachtige, hoe meer ik Hem leer kennen, steeds groter wordt, en ik voel heel duidelijk in mezelf hoe daardoor ook mijn wilskracht duidelijk machtiger wordt. Zoals ik hier sta, neem ik het helemaal alleen tegen duizend maal duizend legioenen Farizeese duivels op! Met z'n allen kunnen ze nog geen strohalm optillen, - en dan beweren deze kerels dat deze Heiligste der heiligen van God Zijn verrichtingen met behulp van hun ingebeelde duivels tot stand brengt!? o, jullie verdorven gespuis, ik zal die almachtige duivels van jullie wel eens uitdrijven! Komt me goed uit, dat ik nu op deze kerels stuit, daar heb ik lang naar uitgekeken!"
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Hoe bevalt jouw hemelse wijsheid het voorbeeld van een dergelijke rechtspraak?! Vriend, als het zo gesteld is met demonen en duivels, en de arme ellendige mensenziel is de enige die de schuld en de gevolgen ervan draagt, met of zonder intelligentie en wil van de haar tot verderf strekkende duivels -dan, dan is er geen wijze, liefdevol rechtvaardige God, maar misschien enkel zo'n toverachtig, blind, almachtig wezen, dus een soort fatum, dat steeds evenals de hooggeplaatste Romeinen de grootste vreugde beleeft aan dieren die tegen elkaar opgehitst worden en woeste stierengevechten, en waartegen de mens alleen maar kan zondigen als hij zich met de juiste middelen heeft ingespannen om wijsheid te bereiken!
Hoofdstuk 95: Roclus' tegenwerpingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Kun je God daarom van onwijsheid beschuldigen, omdat Hij de bij het reukvermogen en de begeerte naar honing heeft gegeven en de honing zelf de geurige en aanlokkelijke zoetheid?! Of is de Heer onwijs, omdat Hij Zijn schepselen niet alleen hoogst doelmatig, maar ook buitengewoon mooi, ieder schepsel op zijn eigen manier, gevormd heeft?! Is het soms onwijs van Hem, dat Hij een jonge vrouw een buitengewoon bekoorlijke en aantrekkelijke vorm heeft gegeven, zodat zij voor de zintuigen van de grovere man op deze wereld de allerhoogste waarde heeft en hij zijn vader en moeder verlaat om met intens genoegen zijn tedere en lieve vrouw toegedaan te zijn?!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En als het zo is, is het dan onwijs van de Heer, dat Hij, omdat dit strikt noodzakelijk is, iedere ziel haar onvoorwaardelijke vrijheid van wil en kennis laat en daarnaast natuurlijk ook de daaruit voortkomende gevolgen?! Of zou je God als uiterst wijs kunnen prijzen, als iemand van hier naar Jeruzalem zou willen reizen en daarvoor zijn voeten ook in beweging zou zetten, maar ondanks al zijn wil en zijn goede kennis van de weg niet in Jeruzalem zou komen, omdat God niet wilde dat iemand het overeenkomstige resultaat van zijn willen en kunnen ten deel valt; maar dat deze mens in plaats van in Jeruzalem, waar hij belangrijke zaken heeft te regelen, in Damascus zou komen, waar hij helemaal niets te doen heeft?! Zeg me, of je zo'n goddelijke voorziening voor wijs zou houden! Of vind je het ongerijmd, als je op 'n dag wanneer je geheel met honing bestreken de vrije natuur ingaat, eenvoudig bedolven en opgegeten wordt door bijen, wespen, horzels en allerlei vliegen?!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Geloof me en luister goed naar wat ik je nu zeg! Er bestaan in de hele natuur en geestenwereld geen zogenaamde oerduivels, maar alleen zulke, die al vroeger als onverbeterlijk slechte en zondige mensen ooit op de wereld geleefd hebben en toen al als de eigenlijke lichamelijke duivels de andere mensen tot allerlei kwaad en schandelijkheden niet alleen verleidden, maar ook met al de hun ten dienste staande dwangmiddelen dwongen, -waardoor ze zich echter een des te grotere verdoeming in zichzelf bezorgden, waarvan ze zich moeilijk ooit helemaal kunnen losmaken. Je kunt hier nu denken watje wilt, maar het zal je niet mogelijk zijn om op wat voor manier dan ook enige schuld bij de Heer te leggen.
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Er daalt geen God en geen engel op de aarde neer die overal zegt: 'Kijk, jullie moeten dit en dat eten als jullie honger hebben!', maar de honger komt en de mens proeft met zijn mond de overal groeiende vruchten, en die hem aanstaan neemt hij en stilt op aangename wijze zijn honger. Als hij dorst heeft, zoekt hij een frisse bron op, heeft hij het koud, dan zal hij zich spoedig uit allerlei fijne stoffen die zijn huid niet prikkelen en steken desnoods een omhulsel in elkaar vlechten en zijn huid op die manier beschermen tegen de koude van de lucht. En als hij bescherming wil hebben voor regen en wilde dieren, zal hij ook gauw een hut klaar hebben; want daarvoor zijn hem immers allerlei middelen geboden. Waar hij ook maar naar toe gaat, hij vindt meteen een aantal gaven die hij als zodanig gemakkelijk kan herkennen en met de hem daarvoor verleende krachten even gemakkelijk kan gebruiken"
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Het dier echter kun je al door woorden en bepaalde handgrepen africhten, dan zal het je bij een gelegenheid waarin dat noodzakelijk is van dienst zijn en zich helemaal naar jouw wil richten. En dit is een onmiskenbaar bewijs voor je dat dieren zelf ook een soort vrije wil hebben, zonder welke ze jou evenmin zouden kunnen gehoorzamen en dienen als een steen of een boom.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] De wijn heeft ook jullie gemoederen verhit en jullie verstand beneveld; daarom brengen jullie nu dan ook oordelen ten gehore, die ik vanwege de enorme domheid ervan gewoonweg klassiek zou willen noemen. Wat beogen jullie daarmee? Of kunnen jullie aan de hand van Mozes bewijzen, dat het verboden is om nu en dan iets rijkelijker wijn te drinken? Kunnen jullie beweren dat Noach gezondigd heeft, toen hij iets te veel druivennat tot zich nam? Ja, wie gezondigd heeft en vervloeking verdient is de zoon, die zijn vader aan bespotting prijsgaf; maar de zoon die de schaamte van zijn vader bedekte, werd met zegen vervuld!
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Daarom zeg ik jullie: Wat de Heer doet, is altijd en eeuwig goed gedaan! En zou Hij hier meerdere zakken wijn tot Zich nemen, dan gaat ons dat niets aan; en als Hem duizend jonge vrouwen zouden omringen, ongeacht hun stand of reputatie, dan gaat ons ook dat niet in 't minst aan; want Hij is hun Schepper en Behoeder, evenals de onze! Waar bemoeien wij ons mee, als Hij naar Zijn tot stand gebrachte werken toekomt, hoe deze ook zijn, en datgene wat aan hen gebrekkig en ziek is, heelt?! Wees omwille van Jehova dan toch billijk en dankbaar bescheiden in jullie oordeel"
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] De ziel heeft immers zonder meer al alles wat ze maar enigszins nodig heeft voor de eerste levensopbloei. Als ze zich in zichzelf door haar hoogst eigen wilskracht en door de vrijwillige liefde tot God in een machtiger levenslicht heeft geplaatst, beseft ze ook spoedig wat haar nog allemaal ontbreekt, en ze zal er dan ook vrijwillig naar streven om met inspanning van al haar levenskrachten datgene te bereiken, waaraan het haar nu juist nog ontbreekt; de wegen en de middelen daartoe zullen haar dan wel goed duidelijk worden, en met haar hoogst eigen wil zal ze deze ook willen hebben en er naar grijpen en zich verrijken met de schatten van het steeds hogere, meer geestelijke en meer volmaakte leven.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] STAHAR zegt: 'Naar het me toeschijnt, geloof jij dus vast aan zijn goddelijkheid?'
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] FLORAN zegt: 'Wie deze Heer en Meester en de gebieders van Rome als schild heeft, heeft geen vrees voor de zogenaamde godsgerichten, die God nooit heeft ingesteld. Werkelijk, niet de minste vrees kunnen Jeruzalems grootste dreigingen mij inboezemen, - ook alle donderende vervloekingen van de hogepriester zouden zonder een spoor achter te laten aan mijn oren voorbij gaan! Want wie overdag wandelt, heeft naar mijn mening de verschrikkingen van de nacht niet te vrezen, en zo heb ook ik geen vrees voor de tempel in Jeruzalem!
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235  ...