Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 222 van 1112

...  210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235  ...
[7] Mochten jullie onder elkaar echter te eniger tijd onenigheid krijgen -wat ook mogelijk moet blijven vanwege jullie vrijheid -, dan zullen de machtigen onder jullie zich als koningen opwerpen en zij zullen jullie met harde wetten plagen, en met jullie gouden vrijheid zal het voor lang of misschien zelfs wel voor altijd gedaan zijn! Dan zullen jullie kinderen in grote nood moeten smachten en vurig verlangen naar de verlossing; maar die zal dan echt heel lang op zich laten wachten. Zorg er daarom voor dat er bij jullie geen koningen opstaan -behalve zo een als jij er een bent! Want jij bent geen onderdrukker maar een ware weldoener van je volk, en dat is dus ook binnen Mijn orde, en zo moet het bij jullie ook blijven!"
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Hij vertelde ons over jullie, nam intussen onze kudden in bewaring en voorzag ons daarvoor van goud en zilver in verschillende gewichts - en waarde-eenheden om daarvoor, zoals nu overal gebruikelijk is, allerlei levensmiddelen en andere dingen en zaken te ruilen. Wij bedankten hem en hij gaf ons tot Alexandria begeleiders mee, die ons onderweg al het nodige verschaften en ons in Alexandria ook een veilige waterkist bezorgden waarin wij over een groot water, waaraan maar geen einde wilde komen, hierheen zijn gebracht.
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] De AANVOERDER zegt: "Broeders en zusters, wij geloven het, omdat wij nu oog - en oorgetuigen zijn van wat hier voor ons is en bestaat! Alle menselijke wijsheid, alle denkvermogen en zelfs het zuiverste en nuchterste verstand kan niet begrijpen dat het ooit mogelijk zou zijn om ook maar te denken aan wat hier is en wat zich hier ophoudt.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wij begonnen in ieder natuurlijk voorwerp het raadselachtige beeld van de verborgen en versluierde Isis te zien, en de overste verheugde zich zeer over ons, zijn zwarte leerlingen, en wij zagen na Kar nag de hele natuur met totaal andere ogen aan dan daarvoor.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De mens, in zijn begrensde vorm, zou de oergod wel dichter bij zich willen brengen; zijn hart smacht naar het ogenblik dat hij de Schepper eenmaal in een genaakbare mensenvorm kan zien en met Hem, de eeuwige oergeest, net als met een mens kan spreken; maar dat is niets anders dan een dwaas verlangen van de zwak begaafde mens, wat in een bepaald opzicht vergeeflijk is maar eeuwig nooit gerealiseerd kan worden. Want het eindige kan eeuwig nooit oneindig worden -en het oneindige nooit eindig!'
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar ondanks dat alles drong zich toch vanzelf aan ieder van ons de voorstelling op van een zeer grote, goddelijke persoonlijkheid, want met de goddelijke oneindigheid konden wij, verlaten als wij waren, nooit helemaal overweg. Ons hart verlangde steeds naar een persoonlijke, zichtbare god die men lief kon hebben, ook al raakte ons verstand, ondanks de raad van de overste om de oergodheid lief te hebben, altijd in conflict met ons hart, dat zich toch veel te klein voelde om de goddelijke oneindigheid met alle liefde aan te nemen.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De overste onthulde ons dat er op aarde een volk bestond dat de naam 'Joden' droeg. Dit volk had de juiste kennis over de allerhoogste God. Een van hun grootste wijzen, een geboren Egyptenaar genaamd Moi ie sez ('mijn opname', een naam die een prinses hem gaf toen zij hem uit de Nijl redde), moet ongeveer vijftig jaar lang in staat geweest zijn om met de geest van God te spreken en deze g est van God moet hem juist ten strengste opgedragen hebben zich nooit met wat voor beeld dan ook een voorstelling van Hem te maken! Ook deze wijze vroeg eens, omdat zijn hart daarnaar verlangde, Hem persoonlijk te mogen zien, maar kreeg als antwoord: 'God kun je niet zien en leven!
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen echter desondanks in het hart van de wijze het verlangen om God te zien, heviger werd, zei de geest van God tegen hem dat hij zich in een rotsspleet moest verbergen en daaruit moest komen als hij geroepen werd. Dat deed de wijze, en toen hij geroepen werd, kwam hij te voorschijn en zag van enige afstand Gods rug, die meer licht gaf dan duizend zonnen! Zijn gelaat moet daarop echter dusdanig zijn gaan stralen, dat zeven jaar lang geen mens ernaar kon kijken zonder verblind te worden. Daarom moest deze wijze zijn gezicht dan ook gedurende deze tijd zwaar versluieren. Zo heeft, zoals jullie weten, de wijze overste ons dit alles verteld.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] In hoeverre zich dit alles zo of anders heeft toegedragen, is niet aan ons om daarover te oordelen; wij weten alleen dat er nooit een onwaar woord over de lippen van de overste is gekomen. Hij heeft het ons precies zo meegedeeld als het hem verteld is.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Aan het eind van de drie hallen bevindt zich nogmaals het gesluierde beeld van Isis en het ongesluierde van Ou-sir-iez, en op een altaar voor Isis staan, uitgehouwen in de harde steen, de woorden: Ja-bu-sim-bil! Bij de ingang aan de beide zijden van de tempelpoort bevinden zich aan iedere kant twee reuzen in zittende houding, die de vier belangrijkste elementaire krachten van God in de natuur voorstellen; hun zittende houding geeft de orde en de rust aan waarin zij door God geplaatst zijn om alle schepselen volgens de wil van God te dienen.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (OUBRATOUVISHAR:) "Pas thuis in ons hete land kreeg ik de visioenen! Ik vertelde jullie deze precies zoals ze mij door de onmiskenbare genade van de allerhoogste geest ten deel vielen, en dat verblijdde jullie zozeer, dat jullie daarna rondsprongen als jonge lammeren in de wei. Hoe opgewekt en vrolijk jullie daarbij ook waren, toch benijdden jullie mij in jullie hart, wat heel edel was, omdat ook in jullie de wens zich steeds meer deed voelen, ook zulke visioenen te krijgen. Toen ik met de groep van twintig metgezellen hierheen op reis ging nadat ik zevenmaal geheime, innerlijke instructies had gekregen, konden jullie het thuis nauwelijks een halve dag zonder mij uithouden. Jullie reisden mij na en hebben mij hier op wonderbaarlijke wijze ingehaald.
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Beste broeders en zusters, wat zeggen jullie allen nu over dit alles? Wat voelen jullie nu, en van welke gedachten zijn jullie harten nu vervuld? O, spreek nu en bid tot de allerheiligste, eeuwige oergeest, de God die zich bijna geen sterveling tot op heden kon voorstellen! Spreek, spreek! Wat denken en voelen jullie nu? Hoe is het jullie te moede?"
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk eens naar het oneindig grote firmament met de talloos vele sterren, die volgens een heel geheime mededeling van de overste louter reusachtige werelden moeten zijn en alleen vanwege de onmetelijke afstanden er zo klein uit zouden zien! Kijk eens naar deze overgrote aarde van ons en alles wat daarop leeft en beweegt! Kijk eens naar de zee, de machtige Nijl, het zand, het gras, de talloze struiken en bomen, en al de dieren in het water, op de grond en in de lucht! Kijk eens naar de wolken aan de hemel en hun kracht, naar de maan, de zon! Kun je je ook maar bij benadering indenken en op de een of andere wijze verstandelijk voorstellen dat deze mens, die verder beslist zeer wijs is, vanuit dit aardoppervlak dat eigenlijk nauwelijks een hand breed is, de gehele, eeuwige oneindigheid van het kleinste tot het grootste kan overzien, onderhouden, leiden en besturen? Ja, hij kan als een man die zeer vertrouwd is met de geheime krachten van de natuur, voor ons zelfs wonderen doen zoals wij er in Cahirou en Alexandria een aantal hebben gezien; maar wat stelt dat voor vergeleken met de eeuwige oneindigheid en haar talloze, ons eeuwig onbekende, wezens en dingen?!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar zeg jij ons nu hoe je kunt verklaren dat deze man het allerhoogste, goddelijke wezen is, waarvan de gehele oneindigheid vervuld is en die overal met almachtige kracht heerst, leidt en alles in stand houdt en voedt. Waar moet zich die eeuwige onbegrensde wijsheid en die almachtige wilskracht in hem bevinden?! Hier, net als wij slechts een beperkt mens en daar, werkzaam door de hele oneindigheid, met het grootste inzicht, de hoogste wijsheid en met de grootste onbeperkte kracht; hier, op en in alle ontelbare plaatsen der aarde en tevens daar, in de verste diepten van de oneindige schepping ziend, wetend, voelend, berekenend en met nooit nalatende eeuwige kracht en macht werkend?! Begrijp jij deze onbegrijpelijke mogelijkheid?"
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat hij een groot geleerde is, weet ik; maar dat hij nu ook een wijze en een echte priester is geworden, wist ik natuurlijk niet! Ik moet hem nu echter meer in gedachte houden, want door zijn inspanning voor de Moren heeft hij zich voor mij heel verdienstelijk gemaakt. Het zou hem erg veel plezier doen als hij hier was! Wat denkt U eigenlijk over mijn Justus Platonicus? Hoe is zijnen ook mijn verhouding als heiden ten opzichte van het rijk van God op aarde?"
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235  ...