15542 resultaten - Pagina 222 van 1037
... 210 - 211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 ...
[11] En IK zei: "De Romeinen in Kapérnaum vermaakten zich ermee om staters in de zee te werpen naar hun scheepsjongens die heel goed kunnen zwemmen, en deze moesten ze er dan uithalen. Maar deze werd door onze zalm gepakt en die kauwde er een poos op. Maar omdat het metaal niet fijn te kauwen is en daarom ook niet verslonden kon worden, bleef het in de bek van de vis vastkleven; en Petrus ving juist deze vraatzuchtige zalm des te gemakkelijker omdat hij zeer vraatzuchtig was. Het wonderbaarlijke voor mensen hieraan is alleen, dat Ik dat wist. -Maar zie nu dat we wijn en brood krijgen en daarbij de vis!'Hoofdstuk 243: Petrus en de tollenaar (Ev.Matth. 17, 24-27) De Heer in het huis van Simon Petrus (Ev. Matth. hfdst. 18) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen we zo aten en dronken en uiteindelijk zeer opgewekt waren, wat ongeveer een uur lang duurde, stonden SOMMIGE LEERLINGEN van hun stoel op, kwamen naar Mij toe en vroegen Me: 'Heer!. U hebt ons nu veel verteld over de eigenlijke hoedanigheid van het hemelrijk en dat daar verschillende niveaus van eeuwige gelukzaligheid bestaan, waarvan er sommige het dichtst bij God staan, andere verder verwijderd zijn van God en weer andere in zekere zin het verst afstaan van de genadezon. Wij vonden dat heel juist en in overeenstemming met ieder zuiver verstand; want ook in de hemelen moeten er verschillen zijn, zowel wat de vorm betreft alsook de verschillende niveaus van zaligheid en zaligen. We zouden nu echter graag van U willen horen wie dan later ooit in Uw hemelen de eerste zal zijn en zoals men zegt de grootste, natuurlijk na God:" (Matth. .18, 1)
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] In feite moet dat als volgt opgevat worden: leder mens op deze wereld heeft noodzakelijk een tweevoudige liefde en een daaruit voortkomende begeerte. De ene is materieel en moet dat ook zijn; want zonder deze liefde zou niemand de aarde bewerken en zou ook niemand zich een vrouw nemen. En opdat de mens op deze aarde dat ook doet, moet hij ook een materiële, naar buiten gerichte liefde en begeerte hebben die hem tot deze activiteit beweegt en draagt. Worden deze liefde en begeerte voor de buitenwereld te machtig, dan ergert ze de hele mens en doet de ziel verkommeren, omdat ze teveel naar buiten wordt gedrongen in de materie. Dan is het hoog tijd om zich sterk te vermannen en zich met vaste wil los te maken van deze liefde en begeerte en enkel en alleen datgene wat louter van de geest is uit alle macht na te streven. Is dat het geval, dan is dat alleen ook voldoende om Gods rijk te bereiken, ofschoon men anders volgens de juiste orde der dingen beide zaken wel moet doen vanwege de naastenliefde.
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Ik denk dat jullie het nu wel begrepen zullen hebben, en als Ik later weer eens dit onderwerp aanroer, moeten jullie niet meer naar de betekenis van zulke onderwijzende beelden vragen die Ik met opzet zo verhuld geef, omdat ze puur voor de ziel zijn, die nu bij ieder mens op deze aarde ook door het vlees verhuld is voor het lichamelijke oog! Want een leer die de hele mens betreft is heel anders dan een leer die alleen de ziel aangaat. Begrijpen jullie dit nu allemaal?'
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zei: 'Dat zal Ik doen wanneer dat nodig is; maar wanneer Ik jullie eigen denkkracht sterker en jullie ziel actiever wil. maken, onthul Ik de beelden niet meteen. Want wie een goede leraar wil zijn moet zijn lessen zo aanbieden, dat zijn leerlingen daarbij steeds veel te denken en te zoeken hebben, anders maakt hij hen tot luie, trage zoekers naar allerlei waarheden.
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] PETRUS zei: 'Hebben wij dan geen engelen meer in de hemel die ook altijd het aangezicht van Uw Vader in de hemel zien? Ook zei U eens dat Uw Vader in U woont en volledig één is met U, en nu verplaatst U Hem weer naar de hemel die eindeloos ver hier vandaan is! Nee, dat kunnen we nu weer niet met elkaar verenigen! Hoe moeten we dat dan nu weer opvatten? Is Uw Vader dan afwisselend nu eens in U, dan weer in de hemelen? En hoezo bent Uzelf de ene keer de Vader Zelf en de andere keer weer slechts Zijn Zoon? -Wilt U ons hierover ook een helderder licht geven dan wij tot nu toe hadden?"
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En dat is het waarom de Mensenzoon naar deze wereld is gekomen, om datgene wat in zekere zin van eeuwigheid verloren was, op te zoeken, het te verlossen en zo in staat te stellen zalig te worden. (Matth. 18,11)
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ik kwam immers hoofdzakelijk om deze reden nu Zelf in een stoffelijk lichaam naar deze wereld, namelijk om het verloren schaap te zoeken en het naar zijn zalige bestemming te leiden.
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Buiten het huis van Petrus ontstond tussen enkele huiswaarts kerende vissers een luide ruzie en Petrus meende, dat we naar buiten moesten gaan om de boze twist te beslechten.
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Petrus ging naar buiten en vroeg degenen die nog voor zijn huis aan het ruziën waren wat de reden was waarom ze zo'n erge ruzie hadden gekregen.
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Na deze woorden lieten ze de dief vrij, nadat hij hen eerst beloofd had om de overtreding nooit meer te begaan; zo werd de erge strijd dus bijgelegd en de strijdenden keerden rustig naar hun huis terug.
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Om nu voor jullie en ook door jullie voor alle mensen een bepaling te geven waarnaar iedereen zich dan moet richten, moeten jullie goed naar het volgende luisteren en het ook optekenen:
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Als een broeder zich tegenover jou schuldig maakt, ga dan naar hem toe en vertel het hem onder vier ogen met vriendelijke woorden en vraag hem om jou zoiets niet meer aan te doen. Heeft hij naar je geluisterd en het ter harte genomen, dan heb je hem reeds gewonnen. (Matth. 18, 15) Luistert hij echter niet naar je, neem dan afhankelijk van de zonde die hij begaan heeft één of twee getuigen, zodat de zaak dan berust op verklaringen van twee of desnoods zelfs drie getuigen. (Matth. 18, 16) Luistert degene die zich tegenover jou heeft schuldig gemaakt ook in het bijzijn van de meegebrachte getuigen niet, laat dit dan waar de meegenomen getuigen bij zijn weten aan de gemeente waar de zondaar toe behoort. Luistert hij ook niet naar deze en blijft hij ook tegenover haar halsstarrig, dan moet hij door jou, door de getuigen en door de hele gemeente tot heiden en slechte tollenaar verklaard en als zodanig beschouwd worden. (Matth. 18, 17)
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[18] Nu kwam PETRUS nogmaals naar Mij toe en zei: 'Heer, dat is nu allemaal goed en juist, en het spreekt vanzelf dat wij deze regels van U zelf zeker volledig in acht zullen nemen, en ze ook de andere mensen op het hart zullen drukken opdat zij ze trouw in acht nemen; maar het gaat me nu om één enkel kritisch punt en dat is het volgende: Hoe vaak moet ik, of een ander, iemand die tegen mij gezondigd heeft met vergeving tegemoet komen volgens de door U nu aan ons gegeven verzoenlijke regels? Is zeven maal volgens de wet van Mozes genoeg?" (Matth. 18,21)
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Spoedig daarna ging deze knecht naar de stad van de koning, omdat hij daar enkele dingen te doen en te regelen had. En zie, daar trof hij een van zijn mededienaren die hem sinds korte tijd bij gelegenheid honderd penning schuldig was! Toen zijn mededienaar hem zag vroeg hij om nog een korte tijd uitstel, dan zou hij hem de schuld terugbetalen. Maar onze door de koning zo zeer begenadigde dienaar luisterde niet naar hem, maar greep hem woedend bij de keel en schreeuwde: 'Betaal me nu meteen wat je me schuldig bent; want ik heb al heel lang gewacht, mijn geduld is nu geheel ten einde!' (Matth. 18,28)
Hoofdstuk 249: De gelijkenis van de slechte knecht (Ev. Matth. 18,23-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)