Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 223 van 1166

...  211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236  ...
[2] Voor een deel is dat wel juist. De aard van de vrijgevige is vrijgevig te zijn en de aard van de gierigaard is het volslagen tegendeel. Maar deze zaak zit zo: leder mens komt met een aangeboren zelfzucht en gierigheid als kind ter wereld en zijn ziel bevat doorgaans nog het dierlijke element, dat erg grofstoffelijk is. Dat geldt vooral voor die zielen, die niet van boven, maar van deze aarde afkomstig zijn. Maar ook de zielen die van de sterren op deze aarde komen, zijn niet helemaal vrij van dit element.
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik wees hem echter op de Perzen en zei: "Kijk daar eens, een uitgebreid en een voor Mij zeer smakelijk gerecht. Zij moeten nog vóór het avondmaal geheel door mijn liefde zijn opgenomen! Tot zolang zul je wel tijd hebben om de lichamelijke maaltijd gereed te maken en de tafels wat op orde te brengen, want er zijn er maar een paar gebroken en die zullen op het juiste moment wel weer gerepareerd zijn. Maar steek wel gauw lichten aan, zodat de mensen niet in het donker lopen!" Marcus ging toen verheugd terug en zette alles aan het werk.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Daaruit ziet U, goede heer en vriend, dat wij mensen zijn die God nog lang niet hebben vergeten. Misschien l?ent u wel een wijze helden en zeer vertrouwd met de krachten der natuur. Maar wij kennen slechts één universele kracht en die is alleen in God de Heer. Een andere leer is voor ons echt niet aanvaardbaar!
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als u ons dus iets waars wilt leren, vergeet dan niet dat wij onwankelbaar geloven in de goddelijke leer van Mozes! Iets wat daarmee in.tegenspraak is nemen wij niet aan, ook al klonk en was het nog zo wijs. Want wij allen staan liever als dwazen tegenover de wijze wereld -dan als zondaren voor God!"
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na Mijn vraag en de voorafgaande schildering stonden allen met grote ogen te kijken en zij waren niet in staat antwoord te geven. Want hoe meer zij daarover nadachten, des te verwarder werd het in hun verstand en hart.
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Of nu helemaal geen geloof beter is dan het duistere bijgeloof -of omgekeerd, die beslissing laat ik graag over aan grotere wijzen dan ik ben. Maar mijn altijd nuchtere verstand zegt mij wel zoveel, dat helemaal geen geloof aanmerkelijk beter schijnt te zijn dan een duister bijgeloof.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Want helemaal geen geloof lijkt naar mijn mening op een pasgeboren kind of op een lege, braakliggende akker, waar nog niets in gezaaid is. Het kind kan door een goede opvoeding een wijs man worden en in de braakliggende akker kan elke edele vruchtsoort gezaaid worden. Als de akker echter door allerlei soorten onkruid is overwoekerd en een volwassen kind in allerlei domme zaken is onderwezen, dan lukt het met de ontwikkeling der wijsheid helemaal niet meer, of slechts heel moeizaam. En hoe moeilijk een akker van alle onkruid gereinigd kan worden, weet iedere eerlijke landman die ooit is bezig geweest zijn akker van alle onkruid te reinigen en vervolgens zuiver te houden! - Wel, verheven vriend, dat is zo ongeveer onze nuchtere mening.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Met betrekking tot de beloofde Messias zeggen wij ja noch nee. Als er echter een echte, in de Schrift deskundige, wijze ons deze zaak duidelijk wil maken, dan zal hij ons als Joden en mensen zeer aan zich verplichten. Mocht u daaromtrent enig houvast kunt geven, vertel het ons dan, aan onze dankbaarheid daarvoor zal het nooit ontbreken!"
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Oordeel nu zelf eens of het daarbij zo'n mens met betrekking.tot het accepteren van het zuiver geestelijke ook met een moeilijke zaak is!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Dat te sterk op het mathematische gerichte mensen moeilijk tot h;t zuiver geloven zijn te brengen, is een heel bekende zaak. Maar als zo n mens eenmaal iets heeft aanvaard, ook al is het maar als hypothese, zal hij die ook rotsvast volgen en alles in het werk stellen om deze als een solide waarheid, indien mogelijk zelfs wiskundig, te bewijzen.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Zoals wij echter hebben gehoord~, moeten ook de tempelpriesters in Jeruzalem nu niet zo veel beter Zijn dan onze Perzische. Met de wonderbaarlijke ark des verbonds moet al sinds lang iets aan de hand zijn, want wij weten maar al te goed wanneer en waar voor de oude een nieuwe is gemaakt. Natuurlijk niet in Jeruzalem, maar bij ons zo diep mogelijk in het land der Perzen, opdat het niet verraden zou worden. Dat hielp hen echter niet zo erg veel, want zij moesten de Perzische kunstenaars voor hun zwijgen uiteindelijk tienmaal zoveel betalen dan de hele ark waard was, en de kunstenaars vertelden het later toch aan hun eigen mensen en die weer aan ons, Joden. Daarom, verheven vriend, houden wij ons rotsvast aan de leer van Mozes, hoewel daar ook dingen voorkomen die in natuurlijk opzicht toch wel pure onzin zijn. Maar niemand weet er een redelijke verklaring voor te geven en daarom breekt niemand zich er verder het hoofd over. Maar de wet en de moraal zijn in goedheid en wijsheid niet te overtreffen en niemand kan zich, zelfs in zijn helderste ochtenddroom, iets wijzers en beters bedenken!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De AFGEVAARDIGDE zegt: "Ja, ja, u herinnert ons aan een voorval dat in heel Perzië tot aan Indië toe veel stof op deed waaien. Want de drie wijzen, zoals men er langs de grens van Indië meer vindt, hebben toen veel ruchtbaarheid aan de zaak gegeven, zodat het zelfs tot de koning is doorgedrongen. Die schonk er echter niet veel aandacht aan, omdat hij de wijzen kent en weet, dat zij steeds geneigd zijn van. een mug een olifant te maken! Zulke zaken maken daarom bij ons nooit veel indruk, zoals nu ook in hogere kringen alle tovenaarswonderen alle waarde van het vreemde en buitengewone hebben verloren omdat men in bevoegde kringen meer dan voldoende op de hoogte is met alle soorten magische toverhandelingen. Men kijkt nog wel naar goed gekozen en geslaagde toverkunsten als men in een goede bui is en men lacht er ook bij als er grappige dingen bij gebeuren, -maar zoals gezegd, dergelijke toverkunsten hebben bij ons geen waarde.
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] CYRENIUS zegt nu terzijde tegen Mij: "Heer, het lijkt mij toe dat wij met onze zaak bij deze, op zichzelf weliswaar zeer te waarderen, mensen niets zullen bereiken. Zij zitten te diep geworteld in hun getallenwaarheid en zijn vierkant tegen alles wat wij geloof plegen te noemen! Ook schijnen zij zonder meer vijanden te zijn van wat voor wonder dan ook, hetgeen door U steeds in het uiterste geval gebruikt wordt als een onweerlegbaar bewijs van Uw volle goddelijkheid.
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] CYRENIUS .zegt: "Daar twijfel ik niet aan, want U alleen zijn alle dingen mogelijk, maar voor mijn nog zeer menselijke begrippen is het volstrekt niet gemakkelijk uitvoerbaar."
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] IK zeg: "Ongetwijfeld, maar daarom toch niet onmogelijk. Men moet hen echter vooraf de mogelijkheid geven om zich volledig van de zaak los te maken. Pas later, als zij hun innerlijk helemaal vrij hebben gemaakt en er niets is achtergebleven, kan er een nieuwe vrucht in de gereinigde tuin van hun hart gelegd worden!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236  ...