Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 223 van 728

...  211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236  ...
[15] IK zei: 'Je hebt helemaal gelijk -want dat heeft je niet je bloed, maar dat heeft je je geest ingegeven -; maar Ik kan toch niet anders doen dan zoals Ik het eerder gezegd heb. Om jullie allen te plezieren, zal Ik pas na zonsopgang hier weggaan, maar in de geest toch bij jullie blijven. Nu is het echter de vraag of jullie alles begrepen hebben, en of niemand van jullie nog iets te vragen heeft.'
Hoofdstuk 122: De Heer waarschuwt voor de terugval in het materiƫle. Het wezen van de materie. De oneindigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Als iemand echter zijn naaste een weldaad bewijst, laat hij dat dan in stilte doen, en het niet rondbazuinen en zich ervoor op de borst slaan! Want wie dat doet, heeft zijn geestelijke loon van Mij al genomen omdat hij voor zijn edele daad wereldse roem kreeg; die versterkt de ziel echter nooit, maar bederft haar omdat hij haar alleen maar ijdel en zelfingenomen maakt.
Hoofdstuk 123: Over het gebed en de godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei DE MINERVAPRIESTER: 'Ja, Heer, U heeft in alles volkomen gelijk; maar omdat U vandaag helaas reeds de laatste nacht bij ons doorbrengt, zou ik U in naam van ons allen nog iets belangrijks willen vragen, en dat is, of U zo vriendelijk zou willen zijn ons toe te staan Uw leer, die U nu aan ons gegeven heeft, woordelijk op te schrijven, opdat zij als het belangrijkste goed van alle mensen nooit verloren zal gaan, daar Iedere leer anders toch, als er alleen maar mondelinge overleveringen zijn, tenslotte in de loop der tijden vervormd en verontreinigd wordt. Want de mensen voegen mettertijd graag van alles toe en laten anderzijds gemakkelijk iets wezenlijks weg. Als alles echter opgeschreven is, en door alle hier aanwezige getuigen ondertekend is ten bewijze dat het volledig waar is, dan, denk ik, zal een verontreiniging van Uw leer niet zo gemakkelijk meer mogelijk zijn. Om te zorgen dat wij niets verkeerds opschrijven, vragen wij U, o Heer, of U ons met Uw alwetende en almachtige geest wilt leiden!'
Hoofdstuk 124: Over de ontwikkeling van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Dat kunnen jullie zeker doen; maar als jullie dat toch willen, schrijf het dan in meerdere exemplaren, opdat het meer algemeen wordt, en het ene en eerst geschreven boek -vooral bij de zeer bijgelovige heidenen niet een soort magische werking krijgt, waardoor de waarde van de inhoud misvormd zou worden en de mensen letterlijk vrees voor de heiligheid van zo'n boek zouden krijgen, het van louter eerbied niet meer zouden durven lezen, en tenslotte zelfs zover zouden komen, te geloven dat enkel de verering van zo'n relikwie de mensen al de hemel op zou leveren! Als er echter verscheidene gelijke boeken bestaan, is zo'n verbastering niet zo gemakkelijk meer mogelijk.
Hoofdstuk 124: Over de ontwikkeling van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ik voeg daar echter nog aan toe dat jullie ook moeite moeten doen om alle mensen reeds van kinds af aan behoorlijk lezen, schrijven en rekenen te leren -niet alleen maar de rijken -, anders hebben jullie weinig aan de geschreven boeken. Probeer vooral een goede ontwikkeling van de kennis en daardoor van het hart bij de mensen te bewerkstelligen, dan staat je in Mijn rijk een grote beloning te wachten, en daardoor zul je ook gemakkelijk met de mensen op aarde kunnen werken; want met echt ontwikkelde mensen kun je gemakkelijk praten en omgaan. Maar probeer de mensen een waarachtige, totale ontwikkeling bij te brengen; want een halve ontwikkeling is vaak slechter dan helemaal geen!
Hoofdstuk 124: Over de ontwikkeling van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar nu is er een hogere geest bij jullie gekomen en heeft jullie onderwezen. Waarom geloofden jullie Hem dan niet volledig? Waarom vragen jullie mij als getuige van Hem, wiens naam ik niet waardig ben uit te spreken? O jullie vreselijk dwaze vrouwen! Heus, als nu die grote geest met hier zou zijn, zouden jullie allen er flink van langs hebben gekregen! Onthoud echter, dat het je heel slecht zal vergaan als je mij nog een keer in mijn rust stoort!'
Hoofdstuk 125: De geest van de mentor van de priestervrouwen verschijnt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Jored en zijn zoon Jorab begeleidden Mij tot Malaves, waar de dankbare bewoners ons snel tegemoetkwamen en voor ons wilden zorgen. Maar wij namen niets aan, raadden hun echter nog een keer aan om standvastig te blijven in de ontvangen leer. Dat beloofden zij ook heel nadrukkelijk, en vroegen Mij naar welke plaats Ik nu ging.
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Kijk, je praat naar je verstand hebt! Als je een veld ziet dat dicht begroeid is met allerlei onkruid, moetje gezond verstandje toch wel zeggen: Dat moet goede, vruchtbare grond zijn! Het zal de moeite best lonen om dit veld van onkruid te zuiveren en dan tarwe in te zaaien; die kan daar honderdvoudige vrucht opleveren! Als je echter een veld ziet met weinig onkruid, waar maar heel spaarzaam hier en daar een schraal grassprietje groeit, zal het dan de moeite en het werk wellonen dat veld in een vruchtbare tarweakker te veranderen? Zeker niet, want waar de grond geen voedsel heeft voor onkruid, zal die dat beslist ook niet voor tarwe hebben. Je zult op zo'n veld veel goede, krachtige mest moeten brengen om het kale veld voor de tarwe vruchtbaar te maken.
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Kijk eens wat voor tekenen hier gedaan moesten worden om deze heidenen te laten geloven! De tekenen waren krachtige mest, zodat de leer als levenstarwe op hun gemoedsveld kon ontkiemen en tot een toekomstige vrucht kon opgroeien. Toen Ik echter anderhalf jaar geleden bij jullie Joden kwam, was slechts een woord voldoende en jullie volgden Mij, zonder dat jullie precies wisten wie je volgde. Jullie gemoedsbodem was wel begroeid met veelonkruid, en menige doornstruik omringde jullie hart, -maar daarnaast was er toch ook nog veel ruimte op het veld voor de tarwe.
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE SCHIPPERS zeiden echter: 'Heer, dit is een onveilige plaats, waar je gemakkelijk door gemene rovers aangehouden wordt die ieder vlot dat zij inhalen veel te veel schatting laten betalen! Als wij ons vaartuig echter sneller later gaan, halen zij ons voor de volgende stroomversnelling niet in, en dan zijn we al veilig omdat zij zich niet voorbij dit rustige deel wagen.'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK stond echter op van Mijn zitplaats en vroeg met geweldige stem aan de rovers: 'Met welk recht eisen jullie dat van ons en van iedereen die je kunt achterhalen?'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'Wij hebben niets en geven daarom ook niets; als je Mij echter met gelooft, dan moetje maar meteen gebruik maken van je reuzenkracht!'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] HIJ schreeuwde echter: 'O almachtige, u bent een god! Help ons, dan zullen wij voortaan voor altijd dit werk neerleggen en alles doen wat u van ons verlangt!'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Maar IK zei: 'Vaar nu maar door, al het andere zullen jullie nog vroeg genoeg te weten komen! Deze schatten zijn nu echter al het eigendom van onze vijf schippers, en deze tien mannen die ze afgegeven hebben, zijn gekomen om Mij te volgen. En zorg nu dat je verder komt!'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Maar toen zij zo spraken, hadden we hen samen met de tien rovers die ons in hun brede boot vlug achterna voeren, ook al ingehaald, en IK zei tegen de twintig: 'Jullie vinden het vreemd dat Ik zo doe, - Ik vind het echter van jullie tienmaal vreemder dat juist jullie deze daden en dit handelen van Mij vreemd vinden. De mensen zijn Mijn werk, en Ik ken dit werk het best, Ik ken al hun bekwaamheden en weet daarom goed wat Ik doe. Laat daarom verder niets meer van wat Ik doe jullie vreemd voorkomen, anders zou het jullie erg vreemd voor moeten komen dat Ik jullie heb aangenomen terwijl jullie nog duizendmaal erger waren dan deze tien rovers, die nog niemand gedood hebben maar alleen de rijk en zwaarbeladen vlotten wat lichter hebben gemaakt!'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  211 - 212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236  ...