Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 224 van 263

...  212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237  ...
[4] Ziet u, waarde vriend, dat is nu juist de heilige Godsliefde, het geheim van al wat leeft en waarvan wij beiden nog nooit hebben gedroomd. Als ik mij niet vergis, heeft onze nog onbekende vriend juist deze liefde bedoeld, toen hij zei: 'Moge de liefde jullie leiden'. Hoe zal dat echter mogelijk zijn, als wij niet veel beter dan als kat en hond met elkaar omgaan? Eerlijk gezegd, heer graaf, wat mij het meest aan u ergert, is dat u niet eens uw titel wilt afleggen. Ik heb allang afstand gedaan van mijn pater franciscaan. Waarom hebt u dit niet allang gedaan met uw 'heer graaf? Geloof me maar op mijn woord, ik zou u als mens en broeder nooit met één woord hebben beledigd, als die 'graaf in u, die in dit geestenrijk slaat als een tang op een varken, mij niet steeds meer had gehinderd. Ik vraag u nu omwille van uw eigen heil: geef nu zelf voor eeuwig die 'heer graaf een flinke uitbrander! U zult dan nooit meer een woord van mij horen, dat u ook maar in het minst beledigt, en ik wil u ook voor alle beledigingen die ik u heb aangedaan van ganser harte om vergeving vragen. Doe het toch omwille van deze edele vriend, uit wiens mond al zo veel troostvolle woorden voor onze treurige harten zijn gevloeid.'
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De franciscaan zegt: 'Ik heb uit uw met allerlei twijfelachtige bewijzen doorspekte redevoering duidelijk opgemaakt, dat niets een mens zo zwaar valt als zich te verdeemoedigen en zijn op aarde bereikte soevereiniteitsvoorrechten op te geven. Ook heb ik uit uw geniale rede opgemaakt, dat het voor de op aarde hooggeplaatsten heel moeilijk wordt zo klein te worden als de kinderen, die zich nog van geen aardse voortreffelijkheid bewust zijn en die volgens Gods woord alleen in staat zijn het rijk van God binnen te gaan. Maar ook kwam bij me op, wat onze Heer en God Jezus eens tot de rijke jongeling zei: dat namelijk een kameel eerder door het oog van een naald kan gaan dan dat een rijke of hooggeplaatste (wat een en hetzelfde is) in het hemelrijk komt.
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Wel weet ik helaas, hoe op aarde broeders tegen broeders te velde trekken uit pure hoogmoed en hemeltergende hebzucht. Iedereen vindt zichzelf onberispelijk ten opzichte van zijn broeder, maar schildert hem vaak af in alle kleuren van de hel. Bijzonder onjuist worden de welgestelden op aarde door de armeren beoordeeld, waartoe weliswaar de niet zelden al te krenterige geest van de welgestelden aanleiding geeft. Omdat de rijke echter steeds de machtigste is en de armere bij hem werk moet zoeken om zijn brood te verdienen, doet hij dit niet uit liefde, maar uit noodzaak. Niet zelden zit het hem verschrikkelijk dwars dat hij aan zijn welgestelde broeder ondergeschikt moet zijn, terwijl hij toch liever op alle mogelijke manieren over hem zou willen heersen. Dat op aarde tussen broeders zulke verhoudingen bestaan, is ten overstaan van het zuivere woord Gods treurig genoeg.
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De graaf zegt: 'Nee Heer, eeuwig nee, van U uit ben ik wel enorm groot, maar vanuit mezelf ben ik niets. Wel, ik sta al op, want Uw woord heeft me geheel opgericht.' Daarop komt de graaf dadelijk moedig naar Mij toe en zegt: 'Heer, Vader, God, Jezus! Ik ben nu door Uw liefde en genade helemaal genezen en de overdreven vrees voor U is ook verdwenen, maar in plaats daarvan brandt er een grenzeloze liefde tot U, in de vorm van een grote hartstocht, in ieder vezel van mijn hart. Langzamerhand zal misschien ook deze nieuwe eigenschap van het geestelijke leven wat tot rust komen, maar nu zou ik U graag met al mijn levenskracht willen omarmen en sterven in de onbeschrijflijke zaligheid van de liefde tot God! Heer, laat mij U toch even omarmen en U aan mijn van liefde brandende hart drukken.'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Miklosch zegt: 'Vriend, je bent hardleers. Verder kan ik je niets zeggen, omdat ik je, door een innerlijke stem gewaarschuwd, niets anders zeggen mag. Er zullen op aarde zeker nog wel heel veel van zulke hardleerse mensen als jij zijn, maar zij zullen vast eerder te genezen zijn dan jij, hoewel zij zich nog op aarde in het vlees bevinden, terwijl jij je als geest hier allang op Gods akkers bevindt. Om jou echter de ogen zo mogelijk wat verder te openen, zal ik je een passende gelijkenis vertellen. Kijk, er was op aarde eens een groot en machtig heer en gebieder. Omdat het hem er om te doen was zijn onderdanen persoonlijk te leren kennen, verkleedde hij zich vaak als gewoon mens en bezocht zelfs meer dan eens als bedelaar hun huizen, vooral van die rijken, die door hem met de zorg voor de armen waren belast. Gelukkig diegenen, die hij, als onbekende, in de door hem voorgeschreven wettelijke orde aantrof! Maar wee degenen die zich niet aan deze orde hielden! En kijk, de Heer van de hemel en alle werelden schijnt iets dergelijks te doen. Weliswaar niet met de bedoeling om Zijn mensen op de proef te stellen en daaruit te zien hoe zij werkelijk zijn, maar om hun de gelegenheid te geven zichzelf te onderzoeken, waartoe Hij hun door Zijn liefde en wijsheid gelegenheid te over biedt. Ook hier zou ik bijna willen zeggen: wee degenen die door hun eigenzinnigheid, door hun opzettelijke blindheid en stompzinnigheid, Hem, wat zijn lankmoedigheid betreft, al te gevoelig op de proef stellen! Heb je deze gelijkenis begrepen?'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Bij het binnengaan in deze geestenwereld zijn mij vaak ook wel vreemde verschijnselen opgevallen, voornamelijk in mijn eerste huis. Maar langzamerhand kon ik ze begrijpen omdat ze met mijn innerlijk corresponderend verschenen. Maar hier ben ik immers mijn diepste innerlijke zelf, waarachter zich toch niet iets nog meer innerlijks kan verbergen. Waar komt dan deze eigenaardige verschijning vandaan?'
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Hierheen dus, geesten van de aarde! Hierheen in jullie harten! Dan zullen jullie schatten en rijkdommen vinden in zo'n enorme overvloed, dat ze in geen eeuwigheid ooit uitgeput raken. Hierheen eerzuchtigen, in de oprechte deemoed van jullie harten! Hier is een echte en steeds toenemende allerhoogste verering op zijn plaats. Wat zijn al jullie waardigheden tegen één woord van Hem, die door Zijn macht en wijsheid de oneindige ruimte heeft gevuld met talloze wonderwerken!
Hoofdstuk 143: Vermanende oproep aan de kinderen van de aarde. Verschillen tussen aards en hemels leven. Gelijkenis van de afgevallen boomvruchten en van de pottenbakker. De eeuwige dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Miklosch zegt: 'Vriend, ik heb je al bijna te veel gezegd en zeg nu geen woord meer. Daar is de graaf met onze grote vriend; wend je tot hen en vraag naar de verklede! Maar dat staat vast: een paap is op aarde gewoonlijk het hardnekkigste wezen en in de geestenwereld wil hij de Heer niet herkennen, ook al loopt hij tegen Hem op! Weet je wie er in Jeruzalem het meest blind en verstokt waren? Kijk, dat waren papen! En wil je weten welke mensen op aarde het minst geneigd zijn een waar geloof te aanvaarden? Dat zijn wederom de papen, vooral de rooms-katholieken, waartoe ook jij behoort. Nu heb ik je genoeg gezegd; God geve, dat het je mag baten! Ga nu maar naar hen toe en praat met hen.'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Miklosch, die Mij buiten al zo stilaan begon te herkennen, komt dadelijk vol eerbied en deemoed naar Mij toe en zegt: 'O Heer, nu pas kan ik voor het eerst in mijn hele bestaan waarlijk uitroepen: '0 Heer, ik ben het niet waard, dat U binnentreedt onder mijn zondig dak!' Maar Heer, spreek maar één heilig woord en alles wat in en aan mij is wordt gezond. Ja, dat is waarlijk een levend brood van de hemel, Uw werkelijke lichaam zonder valsheid of bedrog, O Heer! Wie dit brood eet, zal eeuwig leven, want het heeft de kracht van eeuwig leven in zich! En wat een overheerlijke, hemelse smaak! En deze wijn, zuiver uit Uw hart gevloeid, is eveneens Uw waarachtige bloed, waardoor alle zonden die wij ooit op aarde hebben begaan, van ons worden weggenomen. Daarom waag ik het, hem, evenals het heilig brood, te genieten. Wat een smaak en wat een geest! 0 Heer, geen sterveling van welke wereld dan ook kan dat bevatten! Broeders, eet en drink en proef zelf hoeveel hemelen er in iedere druppel wonen!'
Hoofdstuk 148: De franciscaan wordt door de aanblik van Robert Blum nogmaals sterk aan het twijfelen gebracht. Zijn angst voor de duivel wordt door de Heer met vaderlijke mildheid bejegend - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Hoe vaak hebt U door de mond van Uw profeten en knechten aan de kinderen van de wereld alle mogelijke oordelen als ernstige gevolgen van hun slechte handelingen laten voorzeggen. Als zich dan echter slechts enkele, betere mensen in hun hart tot U keerden, trok U Uw scherpe tuchtroede weer terug. U zegende de aarde weer en sloeg dan voor de verbetering van de kwaden een heel andere weg in dan die, welke U door Uw profeten had laten aankondigen. Jona en Jeremia geven daarover een onmiskenbare getuigenis. Bij alle goede beloften hebt U nog altijd woord gehouden. Maar bij het dreigen met straffen alleen dan, als de mensen U helemaal uit het oog hadden verloren.'
Hoofdstuk 144: De eeuwige dood, zijn oorzaak en zijn wezen. Het lot van degenen die in de derde hel ten prooi vallen aan de eeuwige dood. Het dreigen met het oordeel en de lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Verder zie je naar het oosten toe een grote voorstad, die nimmer echt eindigt. Deze voorstad staat eveneens vol gebouwen van allerlei soort zoals ze op de hemellichamen in de mooiste vormen te vinden zijn. Hier zul je volmaakte geesten uit alle werelden der oneindigheid aantreffen, die eveneens overgelukkig zijn naargelang de aard van hun liefde en hun innerlijke volmaaktheid. Tevens bevinden zich echter in elk huis van deze grote voorstad ook een deur en een brug, door middel waarvan de zalige bewoners respectievelijk kunnen kijken en gaan naar de hemellichamen waarop zij in hun vlees hebben gewoond.
Hoofdstuk 141: Groot hemelmaal en hemelconcert in het Vaderhuis. David als dirigent en componist. Hemelse verblijfplaats van andere musici. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Helena zegt: 'Kijk, ik heb je nog met mijn ogen een wenk gegeven. Maar jij legde je vinger op de mond, opdat ik hier zou zwijgen wanneer de eerste broeder van de Heer het woord voert! Jullie hebben toen heel lang over verschillende zaken gesproken, totdat onze lieve Vader Zelf is gekomen zonder door jullie wijzen te zijn geroepen. Het is wel goed voor jullie dat de Heer jullie een beetje terecht wijst!'
Hoofdstuk 140: Roberts politieke ijver. Petrus over de zelfhulp van een volk en over Gods hulp. De Vader weet wanneer het tijd is. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Zonder deze onvoorwaardelijke hoogste vrijheid zou Ik, en zouden allen die met Mij volledig één zijn geworden, je reinste illusie zijn, en de volkomen gelukzaligheid van Mijn kinderen een leugen. Daarom kun je je hier helemaal gedragen al was je volkomen de heer des huizes. En anderen kunnen dat eveneens doen, want hier in Mijn huis bestaat geen rangorde. Hier is iedereen helemaal broeder en zuster en alleen Ik ben jullie aller Heer en Vader. Naar geest en innerlijke waarheid ben Ik echter ook jullie broeder. Nu weet je alles; handel daarom en vraag niet weer!'
Hoofdstuk 138: Heerlijkheid van Gods kinderen. De eetzaal van de Heer. De grote oertuin van de schepping. De activiteit van de volmaakte geesten in het groeiende besef van de liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] De engelen zeggen: 'Vriend, het is de wil van de Heer! Wil jij je daar tegen verzetten?' Terwijl hij op Mij wijst, zegt Robert: 'Mijn Heer en mijn God heeft nog niets gezegd! Als Hij het mij zal zeggen, zal ik het zeker doen, maar zonder Zijn woord niet. Want Hij alleen is alles voor mij, zonder Hem betekenen alle hemelen niets voor mij! Er staat geschreven: 'Jullie moeten allen door God onderricht worden. Wie niet door de Vader wordt opgevoed, deugt niet voor de hemel en komt niet tot de Zoon, die het eeuwige rijk is van de Vader!'
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De reis begint en weldra bereiken we de poort. Daar wachten vele duizenden op ons en prijzen Mij om Mijn grote goedheid, genade, liefde en erbarming en om Mijn rechtvaardige oordeel, volgens welk door het woord van de eeuwige ordening de rechter in ieders eigen hart is gelegd.
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237  ...