Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 224 van 1490

...  212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237  ...
[4] Want de zaligste geesten van de hoogste hemelen krijgen juist daarom een kracht en sterkte die Mij bijna evenaart, om Mij en alle mensen hier reeds op deze wereld, waar het leven beproefd wordt, des te beter te kunnen dienen. Waartoe zouden zij anders in het bezit zijn van de kracht en macht van een schepper?! Heeft men voor het nietsdoen soms kracht en wijsheid nodig?! Als hun werk en dienstverlening reeds voor deze aarde van een voor jullie onbeschrijflijk belang is, hoe groot moet het belang voor de geestenwereld dan wel zijn, en van daaruit voor de gehele oneindigheid!
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wees daarom allen hier actief en Iaat je niet verblinden door de schatten van deze wereld, die net als de huidige, stoffelijke vorm van deze gehele voor het lichamelijke oog zichtbare schepping zullen vergaan; verzamel je in plaats daarvan echter des te meer geestelijke schatten, die voor de gehele eeuwigheid zullen blijven bestaan! Wees een verstandige huisbaas en rentmeester in het huis van je hart; hoe meer geestelijke schatten jullie door allerlei goede werken daarin zullen opslaan, des te beter zal het je daarginds vergaan ! Wie hier echter zuinig en gierig is, zal het later slechts aan zichzelf te wijten hebben als hij de voorraadkamers van zijn hart bijna helemaal leeg zal aantreffen.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Als het zieleleven eenmaal geheel en al is overgegaan in de mensenvorm, dan is dienen zijn voornaamste bestemming. Er zijn verscheidene natuurlijke diensten die iedere mensenvorm als een dwingend 'moeten' opgelegd zijn; daarnaast zijn er dan ook talloze vrijere, en een nog groter aantal geheel vrije morele diensten die een mens te doen krijgt. En als hij in alle opzichten een trouwe dienaar is geweest, heeft hij daardoor ook zichzelf verheven tot de hoogste levensvervolmaking. Nu, dat gebeurt wel bij sommige mensen diereeds vanaf de geboorte op een hoger niveau zijn geplaatst; maar bij andere mensen, die zogezegd nog dicht bij de lijn van de dieren staan, gaat dat aan deze zijde niet en hun verdere ontwikkeling gebeurt pas aan de andere zijde, -maar steeds langs de fundamentele weg van het dienen."
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Geloof vooral niet dat een wereld, ook al is die slechts zo klein als deze aarde, van vandaag op morgen geschapen en in één keer bevolkt kan worden! Daarvoor zijn naar jullie begrippen onvoorstelbaar vele myriaden aardse jaren nodig. Hoe onvoorstelbaar lang naar jullie begrippen duurt het alleen al tot een wereld rijp wordt voor het ontstaan van een mens! Hoeveel planten en diersoorten moeten eerst de bodem van de aarde door hun gisting en ontbinding bemest hebben voor zich op haar bodem en in het afval van haar planten en dierenwereld die humus heeft gevormd, waaruit een eerste krachtige ziel haar lichaam kon vormen en dit volgens de goddelijke orde zo kon inrichten, dat het dienstig voor die ziel moest worden en in staat zou zijn om daarna gelijksoortige nakomelingen voort te brengen. Daardoor hebben volgroeide en vrije, maar nog onlichamelijke zielen geen eeuwen meer nodig om zich uit de dampen een lichaam te verzamelen, maar zij konden dit toen langs een veel kortere weg, in een reeds met al het daarvoor nodige volmaakt toegeruste moederlichaam verwekken.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Kijk maar eens hier naar vriend Ebahl uit Genezareth! Die heeft sinds hij waard is, duizenden armen uit de eigen streek, maar ook wildvreemden, onderdak gegeven, en nooit met tegenzin of met een soort bezorgdheid voor de zijnen, -en toch is zijn bezit niet verminderd! Integendeel, hij bezit nu zoveel en zulke grote aardse schatten dat hij zich daarvoor een groot koninkrijk zou kunnen kopen; maar hij hecht alleen maar waarde aan al deze schatten omdat hij daardoor beter in de gelegenheid is nog meer armen krachtig te kunnen ondersteunen. Hij denkt niet aan zijn hele hebben en houden en voor zijn kinderen vindt hij het alleen belangrijk dat zij allen in de kennis van de enige en ware God sterk en krachtig worden; in plaats daarvan zorg Ik dan voor al het andere in zijn huishouden, en Ik sta er voor in dat zijn huis nooit aan iets gebrek zal lijden!
Hoofdstuk 97: Het juiste beoefenen van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als echter bij degene die geld kan uitlenen, een zeer arme man komt, van wie niet te verwachten is dat hij van een grotere geleende som gunstig en voordelig gebruik zou kunnen of willen maken, dan is wat Mij betreft geen mens verplicht aan zo'n arme het door hem gevraagde geld te lenen, omdat hij op deze wijze moedwillig zijn geld, zonder dat het iemand werkelijk tot nut is geweest, in zekere zin weggegooid zou hebben en die de geldlener slechts in een situatie gebracht zou hebben waardoor deze geneigd zou zijn zich aan allerlei overbodige uitspattingen over te geven, waar hij afhankelijk van zijn aard dan ook aan toe zou moeten geven. Zo'n handelwijze zou daarom met bijzonder goed, maar veel eerder, hoewel niet bepaald slecht, toch.erg dom te noemen zijn, -hetgeen noch Mijn liefde en nog minder Mijn wijsheid zou kunnen bevallen.
Hoofdstuk 98: Het geven van geldelijke hulp. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Een duivels hart verheft zijn meerdere precies om dezelfde reden, als waarom aan de oever van de zee een zekere soort gieren dat met de schildpadden doet. Zo'n gedienstige gier ziet een schildpad in een poel rondwaden. De schildpad doet pogingen aan land te komen om kruiden te zoeken en zijn honger. te stillen. De op vlees beluste gier helpt hem, tilt hem eerst uit de poel en zet hem op het droge, kruidenrijke land. Daar begint de schildpad zich weldra bezig te houden met het zoeken van de kruiden die hij nodig heeft. De gier kijkt een poosje toe en probeert slechts heel voorzichtig hoe hard het schild wel is. Maar omdat zijn scherpe snavel geen stuk vlees uit het schild kan trekken, Iaat hij de arme schildpad net zolang rustig grazen tot deze minder bang en vrijmoediger haar kop vanonder het schild uitsteekt, belust op de kruiden.
Hoofdstuk 99: Over het ware en het verkeerde dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Dit is ook wel dienen, maar erg zelfzuchtig, en op dezelfde wijze is iedere wat meer of minder zelfzuchtige dienst die de mensen elkaar wederzijds bewijzen ook altijd meer of minder met de dienstverlening van de hel verwant en kan voorzover deze met de hel verwant is onmogelijk waarde hebben voor Mij en al Mijn hemelen. Slechts een geheelonzelfzuchtige dienst is ook een ware en derhalve ook een zuiver hemelse dienst, en alleen die heeft voor Mij en voor al Mijn hemelen een ware en volkomen waarde.
Hoofdstuk 99: Over het ware en het verkeerde dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als jullie elkaar dus wederzijds van dienst zijn, dien elkaar dan in liefde en ware broederschap, zoals dat in de hemelen algemeen gebruikelijk is! Als iemand een dienst van je vraagt, verricht die dan met alle vreugde en liefde en vraag niet om loon voor het dienstbetoon; want dat doen heidenen ook, die de ware Vader in de hemel niet kennen en hun zeden meer van de dieren dan van een God hebben overgenomen! Het bewijs daarvan leveren nog tot op de huidige dag de oude Egyptenaren, waarvan de eerste onderwijzer die hen tot enig nadenken bracht een stier was, die zij daarvoor dan ook tot op deze dag goddelijke eer bewijzen.
Hoofdstuk 99: Over het ware en het verkeerde dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ja, als zo'n mens geen dwaas is, dan bestaan er geen dwazen op deze wereld! Maar een nog veel groter dwaas is hij, die Mijn leer heeft en weet dat deze eeuwig waar is, maar daarbij in al zijn doen en laten toch als een os het juk blijft dragen!
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik zeg jullie allen: Uiterst zacht is Mijn juk op jullie dienende schouders en buitengewoon licht de last die jullie moeten dragen. Wie deze last dragen zal, zal weinig moeite hebben. Wie hem echter niet zal dragen, zal het alleen aan zichzelf te wijten hebben als het hem slecht en bitter en jammerlijk zal vergaan. Bewijs elkaar over en weer echte liefde, dan zullen jullie op zachte en meer dan zachte kussens rusten! Als jullie echter liever stenen onder jullie hoofd willen hebben, dan mag je die ook hebben; maar laat dan niemand op de ochtend van het leven klagen dat zijn hoofd op de stenen gewond en pijnlijk is geworden!
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als je een trouwe en een ontrouwe dienaar hebt, ben je dan niet een enorme ezel als je de trouwe dienaar wegdoet omdat hij veel korter in je huis is dan die echte, oude spitsboef, die je steeds bij iedere gelegenheid uit en te na heeft bedrogen?! Daarom moeten jullie helemaal ophouden met al dat oude dienstbetoon, want dat past niet bij de zuivere hemelse leer, en deze leer is niet alleen maar een nieuwe lap voor het verstellen van een oud, totaal verscheurd gewaad, maar zij is op zichzelf een geheel nieuw, voltooid gewaad, dat geheel in de plaats moet komen van het oude, slechte gewaad!
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wat zal de heer hun dan antwoorden? Ik zeg jullie, dat hij het volgende zal zeggen: 'Omdat jullie niet wakker zijn gebleven gedurende de nacht, die voor leder mens een levensproef is, was het voor de vorst der duisternis immers heel gemakkelijk om zijn onkruid tussen mijn tarwe te zaaien! Maar laat beide nu groeien tot aan de tijd van de nieuwe oogst; dan zullen wij tegen de maaiers zeggen: 'Verzamel eerst de tarwe en breng die in mijn schuren, en verzamel daarna ook het onkruid en bind het in bossen en maak een vuur en verbrand alle onkruidbossen opdat het zaad daarvan niet opnieuw in de grond komt en deze verontreinigt' .
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] En Ik zeg jullie dat dit heel gemakkelijk te begrijpen is. De akker stelt de harten van de mensen van deze aarde voor; de zuivere tarwe is Mijn leer; de ploeger en zaaier ben Ik nu Zelf en jullie met Mij. De aangestelde bewakers zijn jullie ook zelf en degenen, die jullie in Mijn naam zullen aannemen. De Heer ben Ik, en Mijn schuren zijn de hemelen. Maar de vijand is satan en zijn onkruid is de slechte wereld met al haar kwade en dodelijke begeerten. De nieuw aangenomen maaiers zijn die boden, die ik te zijner tijd opnieuw uit de hemelen zal opwekken en zal zenden om de tarwe te verzamelen en al het kwade onkruid te verbranden opdat het voortaan de akker en de tarwe niet zo gemakkelijk meer zal verontreinigen. - Nu zullen jullie de juiste betekenis van dit beeld toch wel begrijpen?
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] En daarop antwoord Ik: 'Mijn almacht kan en mag daar niets doen, waar zich in Mijn kinderen een vrij leven moet ontplooien. Daar kan Ik Zelf iemand niet meer hulp geven dan jullie elkaar kunnen geven. Ik geef jullie de akker, de ploeg, de tarwe en Ik neem de maaiers aan; maar werken moeten jullie dan zelf! En als jullie goed werken en het je misschien ontbreekt aan de nodige kracht, dan weten jullie nu reeds dat Ik je deze altijd zal geven als jullie Mij in je hart daarom zullen vragen en je zult dan met hernieuwde kracht goed kunnen werken; maar Ik kan en mag eeuwig niet voor jullie werken! Als Ik dat zou doen, zou dat voor de vrijheid en zelfstandigheid van jullie leven geen nut hebben; want dan zouden jullie niets anders dan machines zijn, maar eeuwig geen vrije, uit zichzelf levende, denkende en handelende mensen! ,
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  212 - 213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237  ...