Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 225 van 263

...  213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238  ...
[10] De blauwgrijzen zeggen: 'Beste vrienden, als dat zo is, volgen we jullie meteen onvoorwaardelijk, maar we wilden toch ook graag weten wie die twee beeldschone dames zijn, die we met jullie mee zagen komen. Ze praten heel zacht met elkaar, maar met jullie zagen we hen nog geen woordje wisselen. Dat komt ons wat vreemd voor. Misschien zijn het wel een paar hemelse spionnen, die zich tot taak hebben gesteld ons te bespioneren voor het geval er een of ander onvertogen woord over onze lippen zou komen. Dat zou een uiterst onaangename verrassing zijn!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Laten we eerst een vaste grond onder onze voeten zoeken. Deze grond is Jezus, de Christus Zelf en het juiste begrip van Zijn woord! Hebben we onze voeten eenmaal op deze grond gezet en hebben we ons ermee vertrouwd gemaakt om ons daarop te bewegen, dan zullen onze handen, ogen en oren volop werk te doen krijgen en daarvan groot profijt trekken.
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Dit oneindige, innerlijke rijk wordt trouwens eerst deel voor deel Zichtbaar zoals het gewas uit de kleine kiem, die in het centrum van het zaad verborgen ligt.. Of uit deze geestkiem het zaad van Mijn werken vroeger of later, rijker of minder rijk tot volle rijpheid zal uitgroeien, hangt enkel af van de sterkte van de liefde voor Mij en voor de naaste. Want de liefde van het hart voor Mij is gelijk het licht en de warmte van de zon, en de liefde tot de naaste is de noodzakelijke vruchtbare regen. Als zon en regen in de juiste verhouding samenwerken, zal elk zaad opperbest gedijen en spoedig tot rijpheid komen.
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Hebben jullie dan bij jezelf nooit twee soorten geestelijke werking ontdekt, namelijk één in het hoofd en de andere in het hart? Kijk, in het hoofd zetelt het koude, berekenende verstand van de ziel met zijn handlanger het vernuft, dat, behorend aan het zielen-verstand-lichaam, op een verreikende arm lijkt vol ogen en oren. Het verstand verlengt deze arm steeds meer en wil met hem tenslotte de hele oneindigheid naar zich toe trekken. Dit ijdele, dwaze streven is op zich genomen nu juist die gevaarlijke, dood en gericht brengende eigenschap van de ziel, die met het woord hoogmoed wordt aangeduid. In het hart echter rust de liefde als een geest, die uit de geest van Mijn hart is genomen. Deze geest heeft, evenals die van Mij, zondermeer reeds alles in zich wat de oneindigheid bevat, van het grootste tot het kleinste.
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Zij, die nu gekleed zijn in lichtblauwe gewaden en niet begrijpen hoe hun kleren zo plotseling konden veranderen, zeggen: 'Vriend, het is vreemd: wat jij zegt, dat gebeurt! Jij deed een uitspraak over onze kleren en we konden niet eens zien wanneer ze eigenlijk werden veranderd. Ook onze gezindheid is geheel veranderd en veel dingen zijn ons nu volkomen duidelijk geworden. Jij moet een buitengewoon machtige vriend van de Heer zijn. De beide eerste vrienden, die met hun beide vrouwen naar ons toe kwamen, waren ook wel machtig, want die krijgslustige rode menigte hebben ze zo teruggedreven dat deze ons daarna niet meer kon naderen; maar dingen door een eenvoudig woord wonderbaarlijk veranderen, dat is een ander verhaal!
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De vijf merken wel wat de dertig heeft aangetrokken en zeggen als uit één mond: 'Vrienden, wij allen staan in de lucht en onze voeten voelen geen grond. Verder hebben we ook handen, maar er is voor hen geen werk. We hebben ogen waarmee we zouden kunnen zien als we wilden, maar we leggen de handen voor de ogen en maken onszelf daardoor blind, zodat we niets zien van alle wonderen, die ons zo rijkelijk omgeven. Ook hebben we scherpe oren om te horen, maar we stoppen ze dicht, opdat het woord van God niet tot onze harten doordringt en deze reinigt en tot leven brengt voor God.
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Een vierde zegt: 'Ik ben van mening dat we gewoon in woord en daad bij de zuivere waarheid moeten blijven. Wie zich daarnaar wil richten, zal er goed aan doen, maar met degene die het woord niet aanneemt, hebben we verder niets meer te maken. De Heer van de eeuwigheid moet dan maar met hem doen wat Zijn almachtige wil goed vindt.
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Nu beginnen zij die zich verontschuldigden, nog meer te aarzelen en een van hen zegt: 'Vrienden, zij praten zeer overtuigend en ik zou hen met geen woord van repliek kunnen dienen. Wat denken jullie ervan als we hier bleven en die drie naar onze vrouwen en vrienden lieten gaan?' Een ander zegt: 'Dan hebben we onze vrouwen voor het laatst gezien en gesproken!' De eerste zegt: 'Wat maakt dat eigenlijk uit? Een beetje minder hel om ons heen kan ons toch eerder baten. Voor het obscene vermaak dat onze vrouwen ons bieden, krijgen we weldra iets anders in de plaats. Ik blijf! Wie nog meer?' Een ander zegt: 'Als jij blijft, blijf ik ook! De anderen moeten maar doen wat ze willen!'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Na deze toespraak staan de drie afgezanten totaal perplex en niemand weet tegen de anderen een zinnig woord uit te brengen. Zij bekijken Mij van top tot teen en weten niet, wat ze van Mij moeten denken, want Mijn woorden komen hun voor als gloeiende pijlen en ze erkennen daarin de diepe wijsheid.
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Kijk daar eens, naar de middag! Drie afgezanten komen naar ons toe. Het zijn drie oude karmelieter monniken. We zullen zien, wat ze van ons willen. Maar let op: behalve Ik, Paulus, Johannes en Petrus, die hier naast Mij staan, mag niemand een woord met hen spreken, omdat nog niemand sterk genoeg is om tegenover hen stand te houden. Jullie zouden beter stand kunnen houden tegenover satan, omdat satan reeds vaak door schade en schande wijzer is geworden, maar zij nog nooit. Zij zullen zich heel wijs voordoen, maar wij weten hen wel op de juiste manier aan te pakken. Ze zijn al heel dichtbij, daarom is het zaak nu goed op te letten.'
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Robert zegt: 'Wat waren dat toch voor jonge bokjes, die daarna heel wild naar deze hoogte kwamen en enkele minuten lang rondsprongen alsof de hele wereld hun toebehoorde?' Ik zeg: 'Dat waren een paar onrijpe natuurzielen, die nog enkele gedaanteveranderingen moeten ondergaan voordat hun zielen de volledige menselijke vorm zullen verkrijgen. Dergelijke wezens hebben voor ons nog geen andere betekenis dan die van parasieten op de takken van fruitbomen. Daarom geen woord meer over dergelijke nullen van een lager bestaan.'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De eerste zegt: 'Nu geen domme vragen meer! Er zal wel ergens een groot congres zijn en daarom komen nu alle machthebbers bij elkaar om te vergaderen. Wees nu allemaal maar mooi stil en verroer je niet, anders kunnen we morgen met z'n allen hoog boven de aarde zonder adem in de open lucht zweven. Ik zal er in m'n eentje naar toegaan en zeggen dat de majesteiten meteen ongehinderd hun voorname reis kunnen voortzetten.' De anderen trekken zich nu terug; alleen de eerste gaat er in een onderdanige houding naartoe en voert stotterend het woord.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ga daarom weg van Mij, jullie kinderen van de wereld, en zoek je eigen God, die jullie gediend hebben met lichaam, ziel en geest, want voor Mij zijn jullie vreemden en Ik heb jullie nog nooit gekend. Jullie waren dienaren omwille van het geld; nog geen drie woorden hebben jullie ooit gebeden vanuit je innerlijke liefdesdrang tot God. Iedere paternoster, iedere begrafenis als een laatste liefdesdienst aan een broeder, moest aan jullie duur worden betaald. Alle soorten missen, die jullie als voor God hoogst welgevallige diensten beschouwden en die jullie als zodanig met alle macht aan iedereen opdrongen, moesten aan jullie zelfs duur worden betaald. Daardoor hebben jullie echter voor jezelf reeds lang je loon geïnd en hebben hier daarom niets meer te verwachten. Ga daarom weg! Mijn tijd voor deze wereld loopt ten einde, want zij slaat geen acht meer op Mijn stem en Mijn knechten zijn haar een last en een doorn in het oog geworden.
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Wie van jullie heeft ooit God gezien en met Hem gesproken? Wie van jullie kan met een zuiver geweten zeggen dat hij door God is onderricht? Ja, jullie hebben wel Gods Woord gelezen, maar hebben het verdraaid en ervan gemaakt wat jullie maar wilden, opdat het dan jullie onverzadigbare geldbuidel spekte... en dat is nu jullie nacht! Judas verried slechts eenmaal de Heer, omdat hij zich door satan had laten overweldigen, waarna deze bezit van zijn lichaam nam en hem doodde. Nu vraag Ik jullie: is Judas niet een grote heilige vergeleken bij jullie, die God dag in dag uit ten overstaan van heel de wereld wel honderd keer hebben verraden? Jullie allen hebben Judas, die Mij slechts éénmaal verried en spoedig daarop het diepste berouw voelde, in de hel geplaatst. Waar moet Ik jullie, miljoen voudige verraders van God, dan laten? Jullie noemen Mij een ketter; wat zijn jullie dan, miljoen voudige godslasteraars en godloochenaars? Wat willen jullie hier?'
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De bode gaat voorop en Ik volg hem. Binnen enkele seconden zijn we beiden op de plaats van bestemming. Daar vinden we de geliefde op haar knieën, haar gezicht omhoog geheven, en snikkend bidt zij met gevouwen handen: 'O mijn enige, eeuwige liefde, mijn Jezus, mijn God en mijn Heer, hoe lang smacht mijn hart reeds naar U en nog steeds kan ik de genade niet verkrijgen om Uw heilige aangezicht te mogen aanschouwen. Ik moet weliswaar toegeven dat het mij aan niets heeft ontbroken tijdens mijn zeker al vele jaren durende verblijf in deze geestenwereld. Ik beleefde veel vreugde aan de goede zielen die zich door mij over U en over Uw heilige woord hebben laten onderrichten. Al mijn geliefde leerlingen zijn me nu gevolgd en wachten in een schare van enkele duizenden op deze berg ongeduldig op de Heer. We hebben alles gedaan waardoor we volgens Uw woord Uw aangezicht te zien zouden kunnen krijgen. Ten einde raad begonnen we zelfs uit zuivere liefde en verlangen naar U te vasten en ons letterlijk te kastijden, maar het was tot nu toe allemaal tevergeefs. 0 Vader, toon ons toch in Uw grote genade welke zonden nog aan ons en in het bijzonder aan mij kleven!
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238  ...