Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 225 van 1490

...  213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238  ...
[2] Eerst krijg je allerlei gedachten; daaruit ontwikkel je dan ideeën en vormen. Als je eenmaal uit de gedachten en ideeën een bepaalde vorm hebt ontwikkeld, wordt deze door de wil om die te behouden, omhuld. Zodra dat gebeurd is, blijft deze vorm reeds onverwoestbaar geestelijk bestaan en het beeld ervan kun je oproepen, zovaak je dat maar wilt. Hoe langer je echter een op die wijze gevormd idee in jezelf al als een echt voorwerp bekijkt, des te meer voorliefde vat je op voor het gevormde en geestelijk belichaamde idee; er ontwaakt liefde in je voor deze geestelijke vorm. De liefde daarvoor neemt toe, een vuur brandt ervoor in je hart en door de levenswarmte en door het licht van de liefdesvlam wordt het idee, dat nu steeds vastere vormen aanneemt, gedetailleerder, completer, mooier en naarmate het completer wordt begin je er steeds meer nuttige toepassingen voor te zien en je voor te nemen het nu steeds verder ontwikkelde idee uiterlijk vorm te geven en toe te passen.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk, zo scheppen jullie je huizen, werktuigen, steden, burchten, schepen en nog duizenden andere dingen! En op dezelfde wijze schep ook Ik de hemelen, de werelden en alles wat deze bevatten en dragen. Natuurlijk is voor het scheppen van een wereld meer tijd vereist dan jullie nodig hebben voor het bouwen van een hut, een huis of iets anders; want jullie hebben de kant en klare materie al bij de hand, -maar Ik moet de materie eerst scheppen en haar uit de onveranderlijke vastheid van Mijn wil halen.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik zou de een of andere materie ook wel ogenblikkelijk kunnen maken, of zelfs een heelleger van werelden in een oogwenk kunnen scheppen; maar zo'n wereld zou nu juist daarom heel moeilijk enige duurzaamheid bezitten omdat deze door Mij van tevoren te weinig is gevoed om geheel rijp te worden. Als een groot idee voor het scheppen van een wereld bij Mij echter voldoende is gerijpt en gevoed door Mijn liefde en wijsheid, zal dit ook steeds meer aan intensiteit winnen en daardoor steeds duurzamer worden.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Als de Farao's niet lang genoeg nagedacht zouden hebben over het bouwen van zulke bouwwerken als bewaarplaatsen voor hun geheime kunsten en wetenschappen, die de tand des tijds gedurende duizenden jaren niet moest kunnen verwoesten, dan zouden deze piramiden er niet meer als gedenktekens van de oerbouwkunst staan; maar omdat de bouwers eerst hun eenmaal opgevatte, en tot een volledige vorm ontwikkelde idee jarenlang gevoed hebben en op die manier hebben laten rijpen, is het ook te begrijpen waarom hun in materie omgezette idee nu nog de reiziger met verbazing vervult.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Toen Ik in het eerste begin de geesten als Mijn rijp geworden ideeën uit Mij naar buiten bracht en deze zodanig met Mijn kracht vervulde dat zij zelf begonnen te denken en te willen, moesten hun ook voorschriften gegeven worden volgens welke zij moesten denken, willen en tenslotte handelen. Samen met deze meegedeelde en gegeven regels moest echter ook de prikkel om zich niet aan deze regel te houden in deze eerste wezens gelegd worden, omdat zij anders nooit op een of andere wijze hun wil hadden kunnen gebruiken. De in hen gelegde prikkel veroorzaakte in hen pas een echt levensgevoel ten gevolge waarvan zij besluiten begonnen te nemen, te kiezen, vast te willen en te handelen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] In het harde gesteente kan het leven zich pas dan uiten als de steen in de loop van lange tijden door regen, sneeuw, dauw, hagel, bliksem en nog andere elementen week en steeds brozer en brozer wordt. Daardoor ontsnapt dan enig leven als ether in de lucht en een deel vormt een nieuwe en lichtere omhulling voor zichzelf, eerst in de vorm van tere schimmels en vervolgens als mosplanten; maar op de duur verzamelt het vrijere leven zich omdat het ontevreden is met deze omhulling en het maakt weldra een nieuwe omhulling, waarin het zich vrijer en zelfstandiger kan bewegen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Zolang de nieuwe omhulling teer en week is, heeft het gevangen leven het naar de zin en verlangt niets beters. Maar de aanvankelijk heel tere omhulling wordt door de inwendige activiteit van de geesten, die nu onophoudelijk doorgaan al het stoffelijke dat druk op hen uitoefent uit de weg te ruimen, ook weer harder en grover; daarom streeft het geestelijke leven naar boven, vormt daardoor de grashalm en in het verdere verloop de boomstam en probeert zich tegen de verharding, die van onder af ontstaat en steeds groter wordt, te beschermen door het maken van steeds nauwer getrokken ringen en inkepingen. Maar omdat van deze bezigheid tenslotte toch geen ontkomen aan het algehele verstarren te verwachten is, vernauwen zij het onderste deel van de stam zoveel als maar enigszins mogelijk is en vluchten verder naar kleine takjes, vezels, bladeren haartjes en uiteindelijk naar de bloesem; maar omdat ook dat allemaal al gauw ~eer harder en harder wordt en de geesten voor het merendeel zien dat al hun moeite tevergeefs is, beginnen zij zich weldra in zekere zin te verpoppen en hun toevlucht te zoeken in omhulseltjes, waar zij heel stevig een bij hen passende, betere materie omheen doen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Als jullie deze ontwikkeling nu wat nader beschouwen, dan zal het jullie echt niet moeilijk vallen de diepe waarheid in te zien van de afkomst van het onkruid op de zuivere akker van het leven.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Het net is een noodzakelijk middel om vissen te vangen, maar wie zal het in het water dompelen om er geen vis mee te vangen, maar het net als zodanig er weer uit halen, dit dan op het vuur roosteren en als voedsel gebruiken?! Het net is daarom alleen maar nodig voor het vangen van de vissen; en als men daarmee de vissen uit het water heeft gehaald en deze in de voorraadkamer heeft gebracht, legt men het net weg en men gebruikt datgene, wat men ermee verkregen heeft.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zo moet ook de prikkel tot het overtreden van het gebod aanwezig zijn; hij is een opwekker van het kenvermogen en van de vrije wil. Hij vervult de ziel met lust en vreugde zolang deze de prikkel heel goed voelt maar er niet aan gehoorzaamt, hem echter steeds juist met die vrije wil bestrijdt die door de prikkel in haar gewekt en van leven werd voorzien, en zo gebruikt de vrije ziel hem dan als middel, maar niet als doel in zichzelf.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De leren zak is toch ook nooit de wijn zelf, maar slechts een voorwerp om de wijn in te bewaren. Wie zal echter zo dom zijn om vanwege de verlokkende geur meteen in de zak te bijten en deze te beschadigen, terwijl hij toch kan weten dat hij de zak slechts op de juiste plaats behoeft te openen om de pure wijn eruit te krijgen?
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Waaruit bestaat dan het onkruid, dat door te vergaan het leven moet bemesten? Welke naam heeft dan die in de tot leven gewekte vorm gelegde, tegen de wet ingaande prikkel? Deze heet eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en tenslotte heerszucht. Door de eigenliefde zoekt de levende vorm weliswaar zichzelf, maar met een hebzucht die alles in zichzelf opneemt met de bedoeling om het dan voor altijd zo op te sluiten en te bewaren dat het nooit iemand anders dan alleen zichzelf ten goede kan komen, uit vrees om zelf toch maar ooit ergens gebrek aan te zullen krijgen! Door dit in zichzelf opsluiten van al datgene wat het steeds opneemt uit de alles voedende en onderhoudende orde van God, moet in het wezen een steeds toenemende verdichting ontstaan en een zekere, tijdelijke degelijkheid en superioriteit, en daardoor een buitengewone tevredenheid met zichzelf, -en dat is in de ware zin en betekenis van het woord de zelfzucht, die de eigen persoon als iets voelbaar gewichtigs met alle kracht en geweld boven ieder andere per soort wil verheffen door middel van al de haar ten dienste staande middelen, zelfs al zouden die van de slechtste soort zijn.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Als de zelfzucht haar doel heeft bereikt, verheft zij zich boven alles wat op haar lijkt en ziet in zekere zin dronken van geluk minachtend op alles neer; en deze minachting lijkt op de afkeer die een overvolle maag heeft voor de voor hem staande spijzen, en is dan dat wat men hoogmoed noemt. Daarin bevindt zich reeds zeer veel materie en een heel veld vol met het kwalijkste onkruid.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Thans zijn er in de oneindige ruimte een enorm aantal van zulke systemen of hulsgloben, waarbij overal een dergelijke oercentraalzon het gemeenschappelijke middelpunt is van talloze gebieden van werelden. Deze oercentraalzonnen zijn nu de ineengeschrompelde gemeenschappen van oorspronkelijke geesten waaruit na onvoorstelbaar lange tijden alle andere zonnenheelallen, zonnengebieden, nevencentraalzonnen, planetaire zonnen, planeten, manen en kometen zijn ontstaan.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] In deze centraalzonnen van de tweede klasse ontstaken de voornaamste geesten na verloop van tijden in toorn over de steeds toenemende druk, zij raakten in vuur en vlam en maakten zich in ontelbare menigten los van de gemeenschappelijke klomp van de tweede klasse. Wederom leek het erop dat ze nu in een zuiver geestelijk bestaan over zouden gaan; maar omdat zij na een poosje toch weer erg zelfgenoegzaam werden en zich niet vrij wilden maken van de eigenliefde, werd hun stoffelijke gewicht weer groter en zij schrompelden eveneens weer tot grote klompen ineen, en daaruit ontstonden centraalzonnen van de derde klasse.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238  ...