Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 225 van 1112

...  213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238  ...
[9] RAPHAËL zegt: "Ik heb jullie toch verteld, dat het water van de Nijl op bepaalde tijden tot een ware zondvloed stijgt! Ongeveer 567 jaar na Shivinz bereikte onze Nijl een raadselachtig hoog peil, in de nauwe doorgangen rees hij tot meer dan honderdzestig el boven zijn normale stand. Alle steden die lager in het dal lagen, werden gedurende vijf weken helemaal door de vloed overspoeld en bij deze gelegenheid werden de parels, samen met de gebouwen waarin zij bewaard werden, door het geweld van de golven meegenomen en net als de zandstenen blokken waarvan de gebouwen gebouwd waren, onder het slib en het zand bedolven.
Hoofdstuk 207: De sterrenbeelden van de zevende parel. Het verval van de Egyptische cultuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] In de bijna drieduizend jaar dat zij begraven lagen, heeft zich toen die korst gevormd die er omheen zat toen jullie ze vonden, en die ik nu in jullie bijzijn aanvankelijk op een heel natuurlijke en nu op de wonderbare wijze die mij mogelijk is, heb verwijderd.
Hoofdstuk 207: De sterrenbeelden van de zevende parel. Het verval van de Egyptische cultuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Nu stonden wij eindelijk op van onze tafels en gingen snel naar de Moren, terwijl de fraaie morgenzon juist haar natuurlijke, lichtende luister weer aannam. Toen Ik daar kwam, verhieven zich allen van hun lange tafel en maakten met de handen over hun borst gekruist heel eerbiedig een buiging voor Mij.
Hoofdstuk 208: Verschillende zeden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Weliswaar hebben wij ook niets waarop wij ons tegenover U, o Heer, zouden kunnen beroemen, maar wij weten wel dat wij alleen maar mensen zijn, en dat wij allen werken zijn van één en dezelfde Schepper en ons daarom ook nooit kunnen inbeelden, dat de een wat voor zou hebben op de ander, alsof hij in alle ernst een soort heersende halfgod zou zijn. Iets dergelijks zagen wij bij de blanken, waar er een zich verbeeldde heerser te zijn en alle anderen zich tot op de grond voor hem moesten buigen, terwijl degenen die dat niet deden meteen met stokken werden geslagen. Heer, deze deugd van de blanken beviel ons helemaal niet, en dat straffen geeft blijk van heel weinig wijsheid!
Hoofdstuk 208: Verschillende zeden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar bijons waardeert men de mensen allereerst als mensen. Als een naaste mij niet kan helpen, dan kan ik hém toch helpen en zo compenseert zich dat. Ik heb ook een dienaar, maar ik heb hem absoluut niet gevraagd om mij te dienen, het is zijn volkomen vrije wil. Onderling dienen wij elkaar beslist meer dan dat de blanken elkaar ooit gediend hebben vanwege het armzalige loon; maar de wil van geen enkel mens is door een of ander middel van buitenaf tot slaaf gemaakt van een ander; wat hij doet, doet hij vrij en volkomen ongedwongen!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wij zijn nu als gewillige lammeren, zij het dan begroeid met zwarte wol; maar zoals de zwarte kleur zeker meer licht en warmte in zich opneemt dan de witte -waarom wij ook witte kleding dragen om het teveel aan licht en warmte van ons af te houden -, zo geloof ik dat wij zwarthuiden ook het heilige licht van Uw geest dieper en intensiever in ons hart zullen opnemen dan zovelen waarvan het lichaam gehuld is in een witte huid, maar bij wie het gemoed het geestelijke licht sterker afstoot dan onze witte kleding het natuurlijke licht en de warmte. Daarvan hebben wij voorbeelden genoeg in het grote Memphis aangetroffen, die de overste 'bewegende levensschaduwen' heeft genoemd. Die mensen leven als eendagsvliegen, die de morgen schept en de avond weer doodt.
Hoofdstuk 208: Verschillende zeden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Waartoe is een blanke met al zijn verstandelijke ontwikkeling in staat, als hij in het water is gevallen? Hij zinkt en verdrinkt! Maar wij kunnen, wanneer en waar wij maar willen, net zo over de waterspiegellopen als over droog land. Alleen als iemand dat wil, kan hij ook onderduiken, maar dat kost hem steeds behoorlijk wat moeite en inspanning.
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Alle giftige slangen vluchten uit onze nabijheid; muizen en sprinkhanen leerden wij pas in Egypte kennen; kwaadaardige mieren mijden onze nabijheid en onze kippen, en gieren en adelaars verzadigen zich met het vlees van gestorven leeuwen, panters en vossen.
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Daarom lijkt bij ons zwarten tot op heden nog die orde te bestaan, die bij de mensen, van welke huidskleur dan ook, volgens de wil van de Schepper vanaf het oerbegin zeker bestond en had moeten bestaan; want als het eerste mensenpaar op deze aarde geplaatst zou zijn in de slechte orde van de tegenwoordige blanke mensen, dan zou ik wel eens willen weten hoe het zich tegen de aanvallen van allerlei wilde en verscheurende dieren verdedigd zou hebben!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar wij kunnen net zo tussen leeuwen en panters rondlopen als tussen onze kamelen, runderen, schapen en geiten, en wij kunnen ons niet herinneren dat zo'n beest zich ooit heeft vergrepen aan een mens, -maar ook niet aan onze kudden; want zij krijgen het vlees daarvan pas te eten wanneer dieren van onze zeer talrijke kudden van ouderdom gestorven zijn. Iedere gemeente heeft op een bepaalde afstand een plaats waar zij bijna dagelijks een of ook meer gestorven dieren heenbrengt, en daar komen dan ook meteen de kostgangers met hun scherpe tanden, die de dode dieren met huid en haar en botten opvreten. Want niemand bijons eet v lees behalve dat van vissen en kippen, zolang ze nog jong en mals zijn; de oude worden ook aan de wilde dieren overgelaten.
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ik ben eigenlijk en voornamelijk in deze wereld gekomen om de geheel ontaarde mensheid, die Mijn oorspronkelijke orde geheel verlaten heeft, weer door lessen, voorbeelden en daden in die oertoestand terug te brengen waarin de eerste mensen zich bevonden, die ware heersers over alle andere schepsels waren.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] IK zeg: "Nu dan, toon dan eerst jullie oermenselijke beheersing van het element van het water en loop over de oppervlakte ervan als over een droge, vaste vloer en toon ook jullie grote behendigheid op het vochtige vlak!"
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Cyrenius' haren rezen gewoonweg te berge toen de zestig, alsof ze vlogen, op de oever toeschoten; zij kwamen echter toch maar tot vijftig pas van de oever en bleven daar plotseling staan. Alleen de aanvoerder ging over land heel rustig ademhalend naar Mij toe en vroeg Mij, of zij nog een paar voorstellingen op het water ten beste moesten geven.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zei: "Laat nog eens iets zien wat jullie kunnen, bijvoorbeeld wat jullie tijdens een gloeiend hete luchtstroming op het water doen en hoe jullie vissen vangen!"
Hoofdstuk 211: De macht van de Moren over het water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Wat zij nu op het water doen, doen zij alleen als de Kamb'sim waait; en pas als hij lang aanhoudt en in kracht toeneemt, beginnen zij onder water te duiken, zoals zij dat nu laten zien. Maar zij kunnen nooit te lang onder water blijven, omdat hun krachtige innerlijke en uiterlijke levenssfeer het soortelijk gewicht van hun lichaam lichter maakt dan dat van het water .
Hoofdstuk 211: De macht van de Moren over het water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238  ...