Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 225 van 728

...  213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238  ...
[3] Deze man, die er heel onopvallend uitzag, vroeg ik toen zo in vertrouwen wat zijn mening over de goden was. Toen zei hij: 'Op de manier waarop ze nu door jullie bekeken en vereerd worden, zie ik er helemaal niets in, want zij bestaan nergens, noch in de natuur en nog minder in het een of andere rijk van zielen en geesten. Hun beelden zijn slechts mensenwerk, en de menselijke fantasie gaf er vorm aan. In de oudheid waren het alleen maar overeenkomstige voorstellingen van de bijzondere, uit de werking der natuurkrachten bekende, eigenschappen van de ene, eeuwig ware God, die de huidige mensen echter nu niet meer kennen.
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Of het nu het één of het ander is, dat doet nu niet ter zake; want hoe het is, dat moet eerst jullie hart zeggen! Als Ik jullie Zelf zou zeggen dat Ik dit of dat was, dan zou dat geen geestelijke winst voor jullie zielen betekenen. Dat Ik net als jullie alleen maar een mens ben, kunnen jullie met je ogen zien en met je handen voelen; maar dat God echter ook volledig mens is omdat de mensen anders niet Zijn evenbeeld zouden zijn, kunnen jullie je ook voorstellen.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Je denkt nu bij jezelf, dat Ik alleen maar zeg dat ook een ander dat zou kunnen doen; dat kan Ik echter alleen maar bewijzen door nu een van Mijn eerste leerlingen te roepen en hem op te dragen ook een teken te doen.'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Kijk, alle materie van deze aarde - van de hardste steen tot de ether hoog boven de wolken - is zielestof, maar in een noodzakelijk gerichte en daarom vaste toestand. Haar bestemming is echter weer in het ongebonden, zuiver geestelijke bestaan terug te keren zodra zij, juist door middel van deze afzondering, de levenszelfstandigheid bereikt heeft. Om deze levenszelfstandigheid door een steeds grotere zelfwerkzaamheid te bereiken, moet de uit de gebonden materie vrijgemaakte ziel alle mogelijke levensfasen doorlopen en zich in iedere nieuwe levensfase ook weer opnieuw in een ander stoffelijk lichaam verpoppen, waaruit zij dan weer nieuwe levens en bezigheidssubstanties tot zich trekt en zich eigen maakt.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wat is dan het belang van het lichaam van dit konijntje waarmee de arend zijn honger stilt, -als daardoor tevens de ziel van het diertje vrijgemaakt wordt, zodat die nu al volledig in staat is naar een hogere levensfase op te klimmen? Maar de arend zelf heeft ook een ziel, die op weg is naar dezelfde bestemming. In het vlees en het bloed van het konijntje bevinden zich echter ook grovere zielesubstanties. Die verenigen zich met de zielesubstanties van de arend, zodat de ziel van de arend wat zachtaardiger en intelligenter wordt en na het verlies van haar lichaam zelfs al een mensenziel kan worden, en wel een heel belangrijke, die veellicht, moed en kracht bezit.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Willen zij echter mettertijd mogelijkerwijs zelfstandig worden, dan moeten zij de weg van de materie, ofwel van de gerichte en dus vastgelegde wil van God, doormaken op de wijze die jullie op deze aarde te zien krijgen. Pas als zij dit gedaan hebben, zijn zij uit zichzelf zelfstandige, zelfdenkende en vrijwillig handelende kinderen van God geworden, die weliswaar ook altijd de wil van God doen, maar niet omdat hij hun door de almacht van God opgelegd is, maar omdat zij die erkennen als zeer wijs, en zelf bepalen dat zij die opvolgen, wat dan hun eigen leven ten goede komt en hun de hoogste zaligheid en het hoogste levensgeluk geeft.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik had het nu alleen maar over deze man, om u duidelijk te maken dat ik over datgene wat u mij nu zo wijs heeft uitgelegd, al eerder gehoord heb en u derhalve nu gemakkelijker kon begrijpen. Maar wat U nu daarover gezegd hebt, staat oneindig veel hoger en is duidelijk en voor vrijwel iedereen goed begrijpelijk. Wanneer ik nu echter uw tekenen, uw complete alwetendheid en uw wijsheid eens goed overdenk, dan moet ik nu ook aan de vreemde voorspelling van die Illyriër denken, volgens welke slechts de grote, enig ware god -en dat al gauw -de mensen uit hun nacht zou halen, en wel binnen de grenzen van het grote keizerrijk. Misschien bent u zelf wel een afgezant van de enig ware grote god -of Hem zelfs in eigen persoon?!
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik zeg je: Als je de ene, ware God volledig erkent, Hem boven alles liefhebt en Zijn goed begrepen wil tot de jouwe maakt, daarbij echter ook vol vertrouwen gelooft en niet twijfelt, kun je tegen die bergen daar zeggen: 'Verhef je, en stort je in zee!' en dat, wat je samen met God gewild hebt, zal meteen gebeuren!'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Toen stonden wij op en gingen naar het huis van de hoofdman, waar het avondmaal al op ons wachtte. De waard ging echter eerst nog even naar huis, maar kwam al gauw weer bij ons.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei echter: 'Kijk, zoals deze voorbeeldige tuin moet ook de ware mens naar de wil van God zijn! Hij moet in zichzelf ook het ware en goede met het mooie en verhevene verenigen. Als hij dat doet, bewijst hij daardoor dat hij God, zijn Schepper en Vader in alles gelijk is. .
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Kijk, onze beste vriend de hoofdman heeft erg veel gevoel voor al het mooie en daardoor ook voor het nuttige en goede! Als hij dat gevoel niet had, zouden hem ook Mijn waarheden, die de mensen tot kennis van de ene, enig ware God en tot kennis van zichzelf brengen, helemaal onverschillig gebleven zijn, en hij zou ze niet aangenomen hebben; omdat hij echter zeer veel gevoel voor schoonheid bezit -wat de aanleg van deze wondermooie tuin meer dan voldoende bewijst -, was hij ook de eerste die zich hier de mededeling van Mijn nieuwe levensleer erg aantrok en Mijn leer ook aannam en secuur opvolgde. Laat dus iedereen dat doen en dat zal hem bij God ten goede gerekend worden!
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Dus met zo'n overdreven gevoel voor pracht en schoonheid is het niets gedaan, omdat het tenslotte nog slechter is dan lui en vuil te zijn. Zoiets heet hoogmoed van de menselijke natuur, en is een zonde die de ziel nooit tot het eeuwige leven brengt. Maar het gevoel voor schoonheid en orde, dat slechts door zijn vlijt en ware ijver voor al het schone, ware en goede iets doet ontstaan, zoals deze tuin, is een deugd die voor iedereen heel aanbevelingswaardig is.
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik wees hem echter Zelf de plaats aan die hij lezen en dan vertalen moest.
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wij kwamen nu bij het grote huis van de overste aan. Daar namen alle begeleiders afscheid en gingen naar hun huizen en woningen; Ik en alle leerlingen gingen echter met de overste en zijn zwager, de hoofdman van Samosata, en de andere huisgenoten het huis binnen om er het middagmaal te gebruiken. We hadden echter behoorlijke tegenslag, want de vrouw van de hoofdman en de vrouw van de overste, die een goede kokkin was, waren in de haast vergeten hun bedienden opdracht te geven iets voor het middagmaal klaar te maken en daarom was er nu dus nog niets gereed.
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen zei EEN VAN DE DRIE WIJSHEIDSPRIESTERS: 'Hoe kan een sterfelijk, stoffelijk mens echter een eeuwig onsterfelijke en zuiver geestelijke god liefhebben? Zou zo'n menselijke vermetelheid een god niet in hoge mate ergeren? Wat zou een aards koning al niet zeggen als een van ons hem een liefdesaanzoek deed? Wat is echter een koning vergeleken bij een god!'
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  213 - 214 - 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238  ...