Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 227 van 263

...  215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240  ...
[7] De officier zegt: 'Heer en Vader, dat ik Uw woord nauwgezet zal nakomen is toch vanzelfsprekend, maar toch wilde ik U vragen of U mij met enkele woorden nog wilt zeggen, waarom ik eigenlijk Mathilde eerst geheel aan U moet overdragen voordat ze door Uw hand helemaal de mijne kan worden. Tot vrouw kan ik haar hier in het geestenrijk toch al niet nemen, omdat er hier volgens Uw woord 'niemand kan huwen of uitgehuwelijkt worden'. Tot verdere ontwikkeling in Uw rijk, o Heer, hebt U haar toch Zelf aan mij toevertrouwd. Dat ik haar gespeend van elke zinnelijke bijgedachte als een gave uit Uw hand en als een allerliefst, hemels wezen liefheb, vind ik geheel in overeenstemming met mijn geweten.
Hoofdstuk 98: Over de juiste liefde voor God. Gelijkenis van het smalle poortje en de grote last. Een hemels onzevader. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daarom meen ik dat er tussen de liefde voor een vrouwen die voor God een aanzienlijk verschil moet bestaan. Men zal God, het hoogste Oerwezen, toch heel anders moeten liefhebben dan een vrouw. Daarom geloof ik, dat een bescheiden liefde voor een mooie, lieve vrouw heel goed kan bestaan naast de machtige liefde voor God. De liefde voor God moet er een van de hoogste reinheid zijn, terwijl de liefde Voor de vrouw altijd een beetje zinnelijk mag wezen. De liefde voor een vrouw hangt grotendeels af van de vorm, terwijl de liefde 'voor God een zuiver innerlijke beschouwing van de oneindige volmaaktheden van de Godheid is en een verheven eerbetuiging voor haar liefde en goedheid. Ik denk dat het in wezen een ware belediging van God zou zijn als men God met dezelfde gevoelens zou liefhebben als een vrouw.
Hoofdstuk 97: Liefde voor God en liefde voor de vrouw. Alle liefde moet uitgaan van de liefde voor God. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik zeg: 'Vriend, heb je nooit gemerkt dat mensen die helemaal van liefde zijn vervuld, de gevoeligste dichters zijn? Daarom is liefde bijna altijd de enige moeder van de ware lyriek. Iemand als David brandde van liefde tot Mij en tot de mensen en was daarom ook een van de grootste dichters. Zijn zoon Salomo was, zolang hij liefhad, ook wijs in de ware zin van het woord, maar toen hij zijn echte liefde op vrouwen richtte, werd hij spoedig dom en zwak in woord en daad.
Hoofdstuk 95: Liefde als oerbron van alle wijsheid en uitdrukkingskracht. Dichtkunst van het verstand en van het gemoed. De bede van de officier om meer liefde, en het antwoord van de Heer. . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De officier zegt: 'Ja, beste Vader, Heer en God, Uw woord zal eeuwig het leven in het centrum van mijn hart zijn! Er is te veel liefde en genade van U, o heilige Vader, over ons gekomen; wij zijn in ons gemoed nog veel te zwak om zo'n overvloed van zaligheid te kunnen verdragen, maar de heilige tijd van Uw rijk zal ons wel meer vertrouwd maken met Uw overgrote liefde en genade. Moge mijn hele wezen echter van een eeuwige dank getuigen voor Uw liefde en genade aan ons, arme zondaars, voor grote bewezen wijsheid zijn wij weliswaar niet geschikt, want daarvoor hebt U, heilige Vader, engelen geschapen uit de vlammen van Uw licht, opdat zij de oneindige majesteit van Uw werken bezingen en loven, maar wij willen V bovenal loven vanuit de deemoed van onze harten, want U alleen bent al onze liefde en ons leven!' Daarop wendt hij zich tot Mathilde en zegt: 'Lieve zuster Mathilde, sta op en kijk hoe goed, liefdevol en zachtmoedig onze waarachtige heilige Vader toch is!'
Hoofdstuk 93: De genade en barmhartigheid van de Heer. Twee gescheiden zielen mogen elkaar in het bijzijn van God terugvinden. Zaligheid van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Mathilde zegt: 'U bent Christus, genaamd Jezus, de Heiland der mensen en ieder woord uit Uw mond heeft het leven in zich. En aan wie U Uw woord geeft, die heeft van U ook het eeuwige leven ontvangen, want Uw woorden zijn niet als de woorden van een mens. Als Uw woorden echter aan iedereen die deze ter harte neemt het eeuwige leven geven, waarom zou U dan niet diegene zijn die alle engelen, zonnen en werelden als hun ware, eeuwig heilige Vader, God, Schepper en Rechter aanbidden? Want zij hebben hun bestaan toch alleen maar te danken aan Uw almachtig woord.
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Dat u mij de toegang tot uw huis ontzegt, doet me wel het meest pijn, want ik heb uw dochtertje opgevoed tot een ware vriendin van het innerlijke leven in Christus de Heer, iets dat in de tegenwoordige wereld nog slechts moeilijk te realiseren is. Maar ook dat doet er niets toe, want wie ook maar iets verliest omwille van de Heer, zal het te zijner tijd duizendvoudig kunnen terugkrijgen.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Mijn leraar, een man van in de veertig, was voor mij echter dermate onontbeerlijk geworden, dat ik mij het leven zonder hem onmogelijk meer kon voorstellen, hoewel ik toen pas veertien jaar oud was. Voor de wereld deugde ik weliswaar helemaal niet, hetgeen mijn ouders me van dag tot dag meer duidelijk begonnen te maken, maar dat liet mij onverschillig, want ieder woord uit de mooie mond van mijn innig geliefde leraar vergoedde mij duizendvoudig elk ijdel verlies van de wereld.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Er komt echter nog een vierde oudje naar de officier toe. Ze zegt: 'Monsieur, je vous prie!' - De officier zegt: 'Alleen Duits, en geen woord Frans meer! We zijn in Wenen en niet in Parijs!'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Had dat oude varken dan niet met mij kunnen trouwen, zonder dat hij vooraf een doodzonde als voorwaarde moest stellen? Toen ik later zwanger was, heeft hij met geen woord meer over trouwen gerept. Als ik hem daaraan herinnerde, had hij steeds allerlei uitvluchten - vanwege de buitenwereld, vanwege zijn positie, vanwege zijn familie, en dan was er een proces dat hij eerst nog moest winnen. Maar toen ben ik gestorven voordat die zogenaamde rechtszitting had plaatsgevonden.
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Het oudje zegt: 'Ja, mijnheer de officier, dat is zo mijn gewoonte! Ik spreek verder toch geen woord Frans meer. Ziet u, mijnheer de officier, toen ik nog op aarde was, heb ik een hondje gehad en daar hield ik gewoon erg veel van. 's Winters liet ik het zelfs bij mij in bed slapen. Het is nooit bij mij opgekomen dat zoiets een zonde zou zijn. Maar er is eens een pater bij mij gekomen en die heeft het hondje in bed zien liggen. Nou, toen was het gebeurd! Ik moest het hondje meteen wegdoen, biechten en communie doen en tien dure missen betalen. Ik heb dat allemaal gedaan en heb mijn zonde berouwd, maar soms heb ik toch verdriet gehad om het hondje. En nu denk ik dat dit verdriet zondig is. Zegt u mij eens, wat moet ik doen om een rustig geweten te krijgen?'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Jullie zien nu wel in, welke ongerijmdheden er aan het licht treden, als men Gods woord volkomen letterlijk en materieel opvat. Men moet Gods woord, omdat het doorgaans geestelijk is, ook steeds geestelijk opvatten als men wil komen tot de waarheid, die alleen in staat is het menselijke gemoed vrij te maken van alle onzinnige dwaasheden.
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Na deze woorden staat de officier op, kijkt Mij wazig aan en zegt met grote geestdrift: 'Waarom zou ik bang voor U zijn, nu ik U herken? U bent toch mijn lieve, goede, heilige Vader!' Nu valt hij weer in Mijn armen en roept: 'O, wat een geluk, wat een zaligheid de ware Vader te hebben gevonden! O vaderliefde, o heilig en grootste woord, wat bergt U in Uw ondoorgrondelijke, heilige diepte?!' Daarop weent hij van liefde, maar Ik sterk hem, zodat hij Mijn liefde kan verdragen.
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert brengt de officier naar Mij toe en zegt tegen hem: 'Deze is het, van wie de grote scheppingen, alle profeten en Zijn eigen heilig woord, het grote woord van de Vader, van de eeuwige, zuiverste liefde, getuigen!'
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De officier zegt: 'Dus deze man zou het zijn? Dat is toch dezelfde die zojuist het soldatenvolk met zeer lovende woorden in bescherming nam! Aha, die man bevalt me heel goed, ook al hoeft hij daarvoor geen God te zijn. Wanneer het hart van een man door woord en daad blijk geeft van gerechtigheid, goede gezindheid, liefde voor orde en recht en oprechte liefde voor zijn naasten, dan is hij, ook al is hij niet direct een god, toch zeker vervuld van een sterke geest uit God. Hij verdient daarvoor de hoogste achting en liefde van ieder rechtschapen denkende man, en deze betuig ik uit al mijn krachten ook aan deze man, bij wie ik zulke eigenschappen met vreugde heb ontdekt.
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Het gezelschap dat jullie hier zien, bestaat reeds geheel en al uit verlosten uit deze stad, waarin velen, nog door aardse waan bevangen, al enkele honderden jaren treurig en ellendig hebben doorgebracht. Door de kracht van het goddelijke woord zijn zij zich van hun waanideeën bewust geworden, hebben het waarachtige levenslicht herkend en zijn toen door hun overtuiging daartoe aangespoord, Hem gevolgd, die de enige eeuwige Heer van alle leven is.
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240  ...