10915 resultaten - Pagina 227 van 728
... 215 - 216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 ...
[13] Maar toen zei DE REUS: 'Beste vrienden, hoewel ik nog maar pas leerling van deze Meester en Godmens ben, deel ik deze mening niet! Hoe gaat het dan met een kind, waarin vaak ook al heel vroeg een kwade wil tot uiting komt? Moet het niet de wijze wil van zijn ouders gehoorzamen, en zijn eigen wil tenslotte alleen maar gebruiken om datgene te doen wat zijn ouders willen? En als het mettertijd meer en meer gewend geraakt is aan de wil van zijn ouders, wordt het zelf wijs, weet dan wat juist en goed is en verafschuwt uit zichzelf het kwade, verkeerde en onrechtvaardige. Daardoor komt het pas tot het ware zelfbewustzijn en tot de ware, redelijke zelfstandigheid. Zou het kind echter ooit zover gekomen zijn als het niet de wil van de wijze ouders tot de zijne gemaakt had?!Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Een wijs vader zal zijn kinderen alleen maar prijzen wanneer zij op zijn velden ijverig gewerkt hebben; hier wordt daar echter niet alleen niets over gezegd, maar ook nog geëist dat men daarna bovendien, wanneer men alles met de grootste ijver gedaan heeft, zichzelf nog diep moet verachten. Ah, zoiets kan toch niet! Hoe kan een mens ooit geestdriftig worden voor het doen van iets goeds, als hij vanwege die goede daad zichzelf moet verachten?! Ja, een mens moet zichzelf verachten en verafschuwen vanwege een zonde, die hij mogelijk op lichtzinnige wijze begaan heeft, -maar niet vanwege een goede daad! Daar moet hij alleen maar ware vreugde aan beleven, en zijn eigen hart moet zichzelf in stilte op verheffende wijze loven en zijn geweten moet gerust zijn, ook dan, als de hele wereld hem vanwege die goede daad zou verachten! Maar zichzelf nog daarvoor verachten, en met zichzelf uitermate ontevreden zijn als men alles met alle mogelijke ijver gedaan heeft wat men volgens de goddelijke wil voor goed en juist hield, is echt te veel verlangd van een mens, die toch al zwak is!
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Leg de zieken in Mijn naam je handen op, dan zal het meteen beter met hen gaan en zij zullen jullie woorden geloven! En nu hebben jullie voorlopig niets meer nodig; wanneer Ik echter zal zijn opgevaren naar waar Ik vandaan gekomen ben, zal de door Mij over jullie uitgestorte geest jullie wel in alle verdere waarheid en wijsheid binnenleiden. Zo zij het en geschiede het!'
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] En IK zei: 'Vriend, dat hangt af van de omstandigheden en de wil van Hem die Mij naar deze wereld gezonden heeft; want ook Ik, puur als mens gezien, moet Mij streng houden aan wat de Vader in de hemel Mij opdraagt! Alles wat van de Vader komt is weliswaar ook van Mij, en Ik en de Vader zijn eigenlijk één, -maar toch telt bij Mij de liefde meer dan haar licht, de wijsheid. Daarom kan ook Mijn wijsheid Mijn liefde niets voorschrijven, maar alleen omgekeerd. Je zult het echter nog wel te horen krijgen hoelang Ik hier nog zal blijven.'
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Deze middag bleven zij bij hem; de volgende morgen zond hij hen echter met goede leiders en speciale aanbevelingen naar Sidon naar Cyrenius, die bij hun aankomst buiten zichzelf was van blijdschap toen hij hoorde dat zij bij Mij geweest waren en Mijn leer hadden aangenomen. Hij hield hen meer dan een maand bij zich en zond hen met een goede en veilige gelegenheid naar Rome, waar zij door de keizer ook heel goed ontvangen werden en meteen hoge militaire functies kregen, en waar de reus zelfs in het paleis van de keizer als zijn lijfwacht langere tijd verbleef en veel goede dingen deed, omdat de keizer hem vaak en graag over zeer geheime zaken raad vroeg.
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Ik bleef met de leerlingen de hele dag in het huis van Matthias en vertelde hem veel van wat Mij allemaal op deze reis van verscheidene weken overkomen was, hetgeen de waard in hoge mate interesseerde. De leerlingen gingen echter gezamenlijk naar buiten -behalve Johannes en Matthéus, die tot de avond hun aantekeningen ordenden en op elkaar afstemden. Ook de twintig Joodse Grieken gingen naar buiten en genoten van de aanblik van de zeer levendige, bewogen zee.
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als jullie nu echter alleen nog als natuurlijk levende mensen handelen en in dat handelen jullie eigen eer zoeken, als jullie jezelf goed vinden, dan zijn jullie net als de Farizeeën in de tempel die zich voor God rechtvaardigen, en dan zeggen jullie ook: 'Heer, ik dank U dat ik niet ben zoals vele anderen, en dat ik mij van de eerste tot de laatste letter aan de wet hield en alles precies gedaan heb wat Mozes en de profeten voorgeschreven hebben!' Weliswaar heb Ik jullie deze gelijkenis al een keer gegeven, maar jullie zijn hem vergeten! Als jullie hem zouden hebben onthouden, wisten jullie ook dat toen niet de Farizeeër, maar alleen de zich voor God zeer vernederende tollenaar gerechtvaardigd de tempel verliet.
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als je dat volkomen overtuigd in jezelf zegt, zal de goddelijke kracht je ondersteunen en vervolmaken; wanneer jullie dat echter niet vol begrip in jullie zelf erkennen en in plaats daarvan slechts jezelf op het altaar der eer plaatst omdat je van je eigen kracht overtuigd bent, dan zal de kracht van God je niet ondersteunen en Hij zal je zeer moeizame levensvoltooiing aan jezelf overlaten, en dan zal weldra zichtbaar worden hoever je met je eigen kracht zult komen. En daarom zei Ik jullie dan ook, dat je zonder Mij niets verdienstelijks en doelmatigs kunt doen. {Joh. 1: 8,5) Als Ik jullie nu niets onthoud van wat absoluut noodzakelijk is voor het verkrijgen van het ware, vrije en volledig zelfstandige leven van jullie ziel, waarom ergert jullie dan Mijn zorgzame en wijze moeite voor jullie?'
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei echter tegen hen: 'Vrienden en broeders! Voor jullie zal ook de tijd komen waarin je in Mijn naam tekenen zult doen; maar nu is het nog niet zover. Ik heb echter de meesten van jullie ook dezelfde kracht gegeven om alle soorten zieken te genezen, en jullie hebben ze ook genezen, en diezelfde kracht bezitten jullie nog, behalve een van jullie die zich ervoor liet betalen. Maar als jullie bij Mij zijn, is het echt niet nodig dat jullie in Mijn bijzijn tekenen doen; waar het echter nodig is, laat Ik ook jullie heel speciale tekenen doen. Wat willen jullie dan nog meer?! Ik ben nog niet opgevaren naar de plaats waar Ik vandaan gekomen ben, naar Mijn God en naar jullie God, en Ik heb de heilige geest van God nog niet over jullie uitgestort, die jullie binnen zal leiden in alle waarheid en wijsheid. Heb dus tot zolang geduld, - daarna zullen ook jullie dat doen wat Ik nu doe! - Zijn jullie daarmee niet tevreden?'
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Jullie zeggen watje begrijpt, en Ik zeg wat Ik van de Vader uit weet, en wat Ik dus ook heel goed begrijp! Jullie weten de reden niet waarom bepaalde dingen moeten gebeuren om bepaalde doelen met zekerheid te bereiken; Ik weet het echter maar al te duidelijk en precies waarom bepaalde dingen moeten gebeuren om bepaalde doelen met zekerheid te bereiken. Daarom is het echt niet gepast dat jullie Mij nu willen voorschrijven wat Ik moet doen! Ik heb jullie echter al bij verschillende gelegenheden duidelijk uiteengezet waarom Ik bepaalde dingen doe en waarom nu de verhouding van de mensen tot God zo slecht en duister is, en waarom het zelfs gebeuren zal dat Mijn lichaam in Jeruzalem gedood zal worden.
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daarop zei IK: 'Dat heb Ik toch al gedaan voor zover het mogelijk was; maar verder dan jullie natuur verdraagt, gaat dat niet. Zodra echter de geest over jullie zal komen, zal deze jullie zonder meer in alle wijsheid binnenleiden, en jullie zullen dan in het vervolg je aardse geheugen niet meer nodig hebben. Maar terwille van de vorming van de ziel is de mens ook een aards geheugen gegeven, dat bij een werkelijk vaste wil sterk genoeg is om een ontelbare hoeveelheid woorden, waarheden en handelingen te onthouden; alleen als de mens totaalonverschillig aan allerlei dingen en gebeurtenissen voorbijgaat, blijven die ook niet in zijn geheugen hangen, daarvan heb Ik jullie de reden bij Caesarea Philippi helder en duidelijk laten zien. Denk daarover na, dan zullen jullie die wel vinden!'
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar de leerlingen onderhielden zich op hun manier en wisselden onderling van gedachten over allerlei dingen. Enigen beweerden dat God in Zijn macht toch beperkt moest zijn, omdat Hij bij alles wat Hij wilde doen ontstaan, ook gebonden moest zijn aan bepaalde voorwaarden, zowel wat tijd alsook wat aard betreft, zonder welke voorwaarden Hij heel wat zaken helemaal niet tot stand zou kunnen brengen. Anderen zeiden weer dat God dat niet deed terwille van Zichzelf, maar terwille van Zijn schepselen, om hen die vastheid te geven waardoor zij voor de eeuwigheid degelijk en bestendig worden. Bovendien zou het Hem Zelf hemelse vreugde moeten schenken als Hij Zijn werken in een bepaalde orde, die Hij Zelf vastgesteld had, pas geleidelijk aan tot Zich omhoog zag rijpen. Dat God echter door de almacht van Zijn wil ook ogenblikkelijk iets tot stand kon brengen, daarvoor had Ik hen al heel veel bewijzen geleverd.
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen DE LEERLINGEN, die nu ook aangestoken werden door de vanouds vertrouwde reislust, dat van Mij hoorden, riepen zij naar Mij: 'Maak U dan klaar om van hier naar Jeruzalem te gaan, en reis dan ook weer in Judea rond opdat Uw vele leerlingen daar ook Uw werken zien. (Joh.7,3) Niemand doet toch iets in het verborgene als hij wil dat het aan de hele wereld bekend wordt; omdat U dat echter ook wilt en Uw daden en werken er ook naar zijn, maak U nu dan ook duidelijk aan iedereen bekend!' (Joh.7,4)
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Die broeders zeiden dat echter alleen maar omdat hun geloof in Mij heel zwak geworden was. (Joh.7,5)
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En dat was dan ook hier bij Mijn broeders het geval, waarom IK hen dus niet berispte, maar slechts zei: 'jullie hebben gemakkelijk praten! Mijn tijd is nog niet gekomen, -jullie tijd is het echter altijd! ( Joh. 7,6) De wereld kan jullie niet haten omdat jullie tot op heden nog nooit openlijk tegen haar getuigd hebben dat haar werken slecht zijn; daarom hebben jullie ook nog overal de tijd en een gevaarloze weg. Maar Mij haat de wereld allerwegen, omdat Ik openlijk getuig dat haar werken slecht zijn. ( Joh. 7,7)
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)